Beoordelingsmoment 1

Beoordelingsmoment 1: Plan van aanpak

Voor de eerste voortgangspresentatie maak je een Plan van aanpak. Je schrijft dit op 1-2 pagina’s en dat stuur je vooraf aan de begeleider.

Voor de presentatie maak je een korte powerpoint waarop je deze punten kort toelicht (5-10 minuten).

De andere groepjes van de begeleider zijn er ook bij en geven samen met de begeleider feedback op jullie Plan van aanpak.

1. Gegevens : naam, klas, mentor, vak en onderwerp

2. Omschrijving van het onderzoek: Wat willen jullie gaan onderzoeken?

3. Achtergrondinformatie:

• • Voordat je hoofd- en deelvragen kunt formuleren, moet je je eerst in het onderwerp verdiepen.

  • Welke informatie heb je al gevonden?

  • Wat weet je nu al van het onderwerp af

4. Onderzoeksvraag:

• • Op welke hoofdvraag willen jullie antwoord krijgen?

  • Is deze hoofdvraag eenduidig, realistisch en haalbaar?

5. Deelvragen:

• • Op welke deelvragen willen jullie antwoord krijgen?

  • Kijk goed of de deelvragen logisch op elkaar aansluiten én goed bij de hoofdvraag passen.

6. Welke bronnen ga je gebruiken/ heb je nodig?

• • Noteer de bronnen die jullie tot nu toe al hebben gebruikt.

  • Zijn ze voldoende objectief en van goed niveau?

  • Over welke onderwerpen heb je nog meer bronnen nodig?

  • Waar ga je die vinden?

7. Onderzoeksplan (materiaal & methode):

• • Op welke vraag hoop je met je onderzoek antwoord te krijgen?

  • Welk onderzoek gaan jullie doen? Beschrijf nu al zo volledig mogelijk hoe jullie je onderzoek gaan opzetten en uitvoeren.

    • • Bij een experiment vertel je welke opstelling je gaat gebruiken, hoe je gaat meten, …

      • Bij een interview probeer je al contact te leggen, zodat je weet of en wanneer je die persoon kan spreken

      • Bij een enquête vertel je aan wie je die wilt sturen, hoe je de gegevens wilt verwerken, en wat je wil vragen

      • Bij een bronnenonderzoek (boeken/musea/sites) vertel je welke bronnen je wilt gebruiken en welke informatie je daar probeert te vinden

  • Welke materialen hebben jullie nodig?

8. Taakverdeling en planning :

• • Wanneer doen jullie wat?

  • Het moet voor jullie en je begeleider duidelijk worden wie wat doet.

  • Jullie moeten elkaar ook kunnen aanspreken op de afspraken die jullie hebben gemaakt.