Debatteren
Definitie: Een gestructureerde discussie voeren waarbij voor- en tegenargumenten worden uitgewisseld.
Voorbeeldzin: De politici begonnen te debatteren over het nieuwe klimaatbeleid.
Televisiewetten
Definitie: Regels of afspraken die het gedrag op televisie bepalen, vaak informeel bedoeld.
Voorbeeldzin: Volgens de ongeschreven televisiewetten moet een talkshow altijd eindigen met een luchtig onderwerp.
Onaantastbaar
Definitie: Niet kwetsbaar of vatbaar voor kritiek, schade of verandering.
Voorbeeldzin: Lange tijd gold de koning als een onaantastbaar figuur.
Onafweerbaar
Definitie: Niet tegen te houden of te weerstaan.
Voorbeeldzin: De emotie die haar overspoelde was volledig onafweerbaar.
Nota bene
Definitie: Let wel; wordt gebruikt om verbazing of nadruk aan te duiden.
Voorbeeldzin: Hij kwam te laat op zijn eigen verjaardagsfeest, nota bene!
Literair
Definitie: Behorend tot de literatuur; met artistieke of stilistische waarde.
Voorbeeldzin: Zij schreef een literair meesterwerk dat veel lof kreeg.
Literatuur
Definitie: Geschreven werken met artistieke waarde, zoals romans, poëzie en toneel.
Voorbeeldzin: Hij bestudeert Engelse literatuur aan de universiteit.
Literator
Definitie: Iemand die beroepsmatig schrijft of zich bezighoudt met literatuur.
Voorbeeldzin: De jonge literator werd al snel geprezen om zijn unieke stijl.
Er een schepje bovenop doen
Definitie: Iets overdrijven of intensiveren, meestal om indruk te maken.
Voorbeeldzin: Na zijn succes besloot hij er nog een schepje bovenop te doen met een tweede boek.
Zwartmaken
Definitie: Iemands reputatie proberen te beschadigen door negatieve uitlatingen.
Voorbeeldzin: In de campagne werd hij doelbewust zwartgemaakt door zijn tegenstanders.
Elitair
Definitie: Behorend tot of gericht op een bevoorrechte minderheid; afstandelijk en niet toegankelijk.
Voorbeeldzin: Zijn elitair taalgebruik schrikte veel luisteraars af.
Frontaal
Definitie: Rechtstreeks, zonder omwegen of terughoudendheid.
Voorbeeldzin: Hij ging frontaal in de aanval tijdens het debat.
Traditioneel
Definitie: Gebaseerd op oude gewoonten of gebruiken; zoals het altijd is geweest.
Voorbeeldzin: Met Kerst volgen ze altijd hun traditioneel familiediner.
Manifesteren
Definitie: Zich openbaren of duidelijk zichtbaar worden; ook: zich duidelijk laten zien of horen.
Voorbeeldzin: Onvrede onder jongeren manifesteerde zich in massale protesten.
Weltschmerz – Een gevoel van melancholie of pessimisme dat voortkomt uit de overtuiging dat de wereld tekortschiet in vergelijking met hoe hij zou moeten zijn.
Voorbeeldzin: Na het lezen van zoveel slecht nieuws over klimaatverandering, werd hij overmand door een diep gevoel van Weltschmerz.
Sehnsucht – Een diep, vaak onbestemd verlangen naar iets onbereikbaars, zoals een verloren verleden of een onbekende toekomst.
Voorbeeldzin: Terwijl ze naar de zonsondergang keek, voelde ze een intense Sehnsucht naar een leven dat ze nooit had geleid.
Spleen – Een staat van sombere melancholie, vaak zonder duidelijke oorzaak, zoals beschreven in de poëzie van de Franse dichter Charles Baudelaire.
Voorbeeldzin: Op regenachtige dagen overvalt hem een onverklaarbare spleen, alsof de hele wereld in een grauwe mist is gehuld.
Fin-de-scièclegevoel – Het gevoel van decadentie, vermoeidheid en onbehagen dat kenmerkend was voor het einde van de 19e eeuw, vaak gepaard met pessimisme en een verlangen naar verandering.
Voorbeeldzin: De roman ademt een sterk fin-de-scièclegevoel uit, met personages die zich overgeven aan decadentie en existentiële twijfel.
Cult of sorrow – Een romantisch verheerlijken van verdriet en melancholie, vaak terug te zien in kunst en literatuur.
Voorbeeldzin: De gotische poëzie van de 19e eeuw lijkt doordrenkt te zijn met een cult of sorrow, waarin lijden en schoonheid hand in hand gaan.
Melancholie – Een gemoedstoestand van weemoedige droefheid, vaak zonder duidelijke oorzaak, maar met een bijna genietende ondertoon van nostalgie.
Voorbeeldzin: Terwijl ze door haar oude fotoboeken bladerde, voelde ze een zachte melancholie opkomen, een mix van vreugde en gemis.
Escapisme – De neiging om de realiteit te ontvluchten door middel van fantasie, kunst, boeken of andere middelen.
Voorbeeldzin: In moeilijke tijden zoekt hij troost in escapisme, door zich volledig onder te dompelen in fictieve werelden van boeken en films.
Ambivalent
Definitie: Tegelijkertijd tegenstrijdige gevoelens of gedachten hebbend.
Voorbeeldzin: Ze voelde zich ambivalent over de beslissing om te verhuizen.
Consensus
Definitie: Algemene overeenstemming.
Voorbeeldzin: Na lang overleg werd er eindelijk een consensus bereikt.
Dissident
Definitie: Iemand die zich verzet tegen de overheersende opvattingen of het regime.
Voorbeeldzin: De dissident werd gearresteerd vanwege zijn kritiek op de regering.
Continuüm
Definitie: Een ononderbroken reeks of overgang zonder duidelijke grenzen.
Voorbeeldzin: Intelligentie bevindt zich op een continuüm; het is geen zwart-wit kwestie.
Impact
Definitie: Invloed of effect van iets.
Voorbeeldzin: De impact van de crisis was voelbaar in alle sectoren.
Initieel
Definitie: Aanvankelijk, in het begin.
Voorbeeldzin: Zijn initieel enthousiasme nam snel af.
Molesteren
Definitie: Gewelddadig lastigvallen of toetakelen.
Voorbeeldzin: De man werd gearresteerd omdat hij een voorbijganger had gemolesteerd.
Perifeer
Definitie: Aan de rand of buitenkant gelegen; niet centraal.
Voorbeeldzin: In de perifere gebieden van de stad is de infrastructuur slechter.
Protocol
Definitie: Een vaste reeks gedragsregels of stappen, vaak bij officiële gebeurtenissen of procedures.
Voorbeeldzin: Volgens het protocol moest iedereen eerst getest worden.
Manu militari
Definitie: Met militair geweld.
Voorbeeldzin: Het gebouw werd manu militari ontruimd.
Persona non grata
Definitie: Ongewenst persoon, meestal in diplomatieke context.
Voorbeeldzin: De ambassadeur werd tot persona non grata verklaard.
Tabula rasa
Definitie: Een onbeschreven blad; zonder voorafgaande kennis of invloeden.
Voorbeeldzin: Hij begon met een tabula rasa aan zijn nieuwe carrière.
Ad rem
Definitie: Ter zake, gevat.
Voorbeeldzin: Ze antwoordde ad rem op de scherpe vraag van de journalist.
Mens sana in corpore sano
Definitie: Een gezonde geest in een gezond lichaam.
Voorbeeldzin: Sport en goede voeding dragen bij aan een mens sana in corpore sano.
Ad hoc
Definitie: Voor dit specifieke geval, zonder algemene geldigheid.
Voorbeeldzin: Er werd een ad-hoccommissie opgericht om het probleem te onderzoeken.
Conditio sine qua non
Definitie: Een noodzakelijke voorwaarde.
Voorbeeldzin: Vertrouwen is een conditio sine qua non voor een goede samenwerking.
Lapsus linguae
Definitie: Verspreking.
Voorbeeldzin: Zijn grappige lapsus linguae zorgde voor gelach in de zaal.
Dura lex, sed lex
Definitie: De wet is hard, maar het is de wet.
Voorbeeldzin: De rechter oordeelde streng: dura lex, sed lex.
Ad libitum
Definitie: Naar believen, naar eigen goeddunken.
Voorbeeldzin: Het publiek mocht de drankjes ad libitum nuttigen.
Curator
Definitie: Persoon die een faillissement afhandelt of een tentoonstelling samenstelt.
Voorbeeldzin: De curator verkocht de activa van het failliete bedrijf.
Status
Definitie: Toestand of maatschappelijke positie.
Voorbeeldzin: Zijn status als expert wordt door iedereen erkend.
Aula
Definitie: Grote zaal, vaak in een school of universiteit.
Voorbeeldzin: De diploma-uitreiking vond plaats in de aula.
Cum laude
Definitie: Met lof, een eervolle vermelding bij het afstuderen.
Voorbeeldzin: Ze slaagde cum laude voor haar masteropleiding.
Bonafide
Definitie: Betrouwbaar, te goeder trouw.
Voorbeeldzin: Koop alleen bij bonafide verkopers.
In spe
Definitie: In wording, toekomstig.
Voorbeeldzin: Hij is een arts in spe.
Pro Deo
Definitie: Gratis, zonder vergoeding, vaak juridisch.
Voorbeeldzin: De advocaat verdedigde hem pro Deo.
Ipso facto
Definitie: Door het feit zelf.
Voorbeeldzin: Wie fraude pleegt, is ipso facto zijn geloofwaardigheid kwijt.
In extenso
Definitie: In zijn geheel, volledig.
Voorbeeldzin: Het rapport werd in extenso gepubliceerd.
Linea recta
Definitie: In rechte lijn.
Voorbeeldzin: We gingen linea recta naar huis.
Curie
Definitie: Het bestuursorgaan en de administratieve instellingen van de Rooms-Katholieke Kerk, gevestigd in Vaticaanstad.
Voorbeeldzin: De paus riep de Curie bijeen om belangrijke hervormingen te bespreken.
Conclaaf
Definitie: Een besloten vergadering van kardinalen om een nieuwe paus te kiezen.
Voorbeeldzin: Het conclaaf duurde drie dagen voordat een nieuwe paus werd gekozen.
Eminentie
Definitie: Eretitel voor een kardinaal in de Rooms-Katholieke Kerk.
Voorbeeldzin: Zijn Eminentie arriveerde met veel eerbetoon in de kathedraal.
Monseigneur
Definitie: Aanspreektitel voor bisschoppen en hogere geestelijken in de Katholieke Kerk.
Voorbeeldzin: Monseigneur Janssen leidde de mis met plechtige woorden.
Éminence grise
Definitie: Iemand die op de achtergrond veel invloed uitoefent, zonder een officiële functie te hebben.
Voorbeeldzin: Hij werd beschouwd als de éminence grise achter de politieke campagne.
Heilige Vader
Definitie: Eerbiedige benaming voor de paus binnen de Rooms-Katholieke Kerk.
Voorbeeldzin: De pelgrims hoopten een glimp op te vangen van de Heilige Vader.
Heilige Stoel
Definitie: De officiële benaming voor de jurisdictie en autoriteit van de paus en het Vaticaan.
Voorbeeldzin: De diplomatieke betrekkingen met de Heilige Stoel werden hersteld.
Pontifex
Definitie: Latijnse benaming voor een hoge priester; tegenwoordig gebruikt voor de paus.
Voorbeeldzin: De Pontifex sprak het volk toe vanaf het balkon van de Sint-Pieter.
Pontificaat
Definitie: De ambtstermijn of het ambt van een paus.
Voorbeeldzin: Tijdens zijn pontificaat benadrukte hij sociale rechtvaardigheid.
Pontificaal
Definitie: Plechtig en officieel, vaak in verband met kerkelijke ceremonieën.
Voorbeeldzin: De bisschop werd pontificaal ontvangen bij de kathedraal.
Deken, aartsbisschop, kardinaal, paus
Definitie: Verschillende hiërarchische rangen binnen de Rooms-Katholieke Kerk, van laag naar hoog.
Voorbeeldzin: Van deken tot paus, elke geestelijke vervult een specifieke rol in de kerkelijke structuur.
Liturgie
Definitie: De officiële eredienst en gebedsvormen binnen een religie, vooral in de katholieke traditie.
Voorbeeldzin: De liturgie van Pasen was prachtig uitgewerkt en goed bezocht.
Geloofscrisis
Definitie: Een periode van twijfel of verlies van vertrouwen in het geloof.
Voorbeeldzin: Na persoonlijke tegenslagen raakte hij in een diepe geloofscrisis.
Pragmatisch
Definitie: Gericht op praktische haalbaarheid en bruikbaarheid, in plaats van op theorie of idealen.
Voorbeeldzin: Haar pragmatische aanpak leidde tot snelle oplossingen.
Gedogen
Definitie: Iets toestaan of dulden, ook al is het officieel verboden.
Voorbeeldzin: De overheid besloot het softdrugsgebruik onder strikte voorwaarden te gedogen.
Paaien
Definitie: Iemand geruststellen of tevreden stellen om een conflict te voorkomen.
Voorbeeldzin: Hij probeerde de boze klant te paaien met een korting.
Zwevende kiezer
Definitie: Een kiezer die voor de verkiezingen nog geen definitieve partijkeuze heeft gemaakt.
Voorbeeldzin: Politieke partijen richten zich in hun campagne sterk op de zwevende kiezer.
Luisterrijk
Definitie: Indrukwekkend en groots in uitstraling of uitvoering.
Voorbeeldzin: Het huwelijk vond plaats in een luisterrijk paleis.
Stelligheid
Definitie: De kracht of zekerheid waarmee iets wordt gezegd of beweerd.
Voorbeeldzin: Met grote stelligheid beweerde hij onschuldig te zijn.
Tolerantie
Definitie: Verdraagzaamheid tegenover meningen, gedragingen of overtuigingen die anders zijn dan de eigen.
Voorbeeldzin: In een democratische samenleving is tolerantie een essentiële waarde.
Balsemen
Definitie: Het conserveren van een lichaam na overlijden, meestal door het gebruik van chemische stoffen.
Voorbeeldzin: Het lichaam van de farao werd gebalsemd voor de eeuwigheid.
Ambiëren
Definitie: Ernaar streven om een bepaalde positie of functie te verkrijgen.
Voorbeeldzin: Zij ambieert een leidende rol binnen de organisatie.
Progressief
Definitie: Gericht op vooruitgang en vernieuwing, met name op sociaal of politiek gebied.
Voorbeeldzin: De partij staat bekend om haar progressieve standpunten over milieu en onderwijs.
Conservatief
Definitie: Hechtend aan traditionele waarden en structuren, terughoudend ten opzichte van verandering.
Voorbeeldzin: Hij heeft een eerder conservatieve visie op gezinsstructuren.
Zwitserse Garde
Definitie: De pauselijke lijfwacht die het Vaticaan beschermt, bestaande uit Zwitserse soldaten.
Voorbeeldzin: De Zwitserse Garde bewaakt de toegangspoorten van het Vaticaan in kleurrijke uniformen.
Racisme
Definitie: Discriminatie of vooroordelen op basis van iemands ras of etnische afkomst.
Voorbeeldzin: De demonstratie keerde zich tegen racisme in alle vormen.
Verzegelen
Definitie: Iets afsluiten met een zegel om de inhoud te beschermen of de echtheid te waarborgen.
Voorbeeldzin: De envelop werd officieel verzegeld voordat hij verstuurd werd.
Aantijging
Definitie: Een vaak ongegronde of niet-bewezen beschuldiging.
Voorbeeldzin: De politicus ontkende de aantijgingen over corruptie krachtig.
Nog sorteren:
Basisboek pagina 243-245
debateren
predicium
scriptorium
nomineren
fundementalisme
kapileren
profoon
fulmineren
initialen
percament
schelingen
beklinken
dits
papen
mering
kleerus
kwezels
handteren
epiek
taferelen
burgerij
cultiveren
oorlam
chat gpt:
Debatteren
Debatteren betekent het onderhouden van een discussie of debat over een bepaald onderwerp, waarbij argumenten worden gegeven voor of tegen een stelling of standpunt
mijn zin: Mijn vrienden debatteren elke maandag over wie het mooiste haar heeft.
Predicium
Een predicium (meervoud: predicia) is een kerkorde of regel die de levenswijze van een klooster of religieuze gemeenschap vastlegt.
mijn zin: De abdis legde uit hoe het nieuwe predicium zou worden toegepast in ons kloosterleven.
Scriptorium
Een scriptorium was de schrijfzaal in een middeleeuws klooster waar monniken handschriften kopieerden.
mijn zin: Mijn favoriete boeken worden gekopieerd in het scriptorium.
Nomineren
Nomineren betekent het aanbevelen of voordragen van iemand voor een functie of onderscheiding.
mijn zin: Hij wordt genomineerd voor de man met de grootste neus.
Fundamentalisme
Fundamentalisme verwijst naar een streng en letterlijk interpretatie van religieuze of filosofische principes.
mijn zin: De is geheimzinnig niet religieus hij volgt het fundamentalisme.
kopiëren
Kopiëren betekent het reproduceren of dupliceren van gegevens, tekst of bestanden, meestal met behoud van de oorspronkelijke vorm en inhoud. Het is een techniek om informatie te kopiëren van de ene bron naar een andere, vaak met behulp van computertechnologie.
mijn zin: Hij probeerde de antwoorden van de juf te kopiëren, maar het lukte hem niet.
Profaan
"Profaan" is een bijvoeglijk naamwoord dat "wereldlijk" of "seculier" betekent. Het is de tegenpool van "heilig" of "sacraal", vooral in de christelijke terminologie.
mijn zin: Die meisjes bezitten ook een collectie profane schilderijen.
Fulmineren
Fulmineren betekent heftig en driftig spreken of schrijven, vaak met veel woede.
mijn zin: Hij sprak fulminerend tegen zijn ex vrouw.
Initialen
Initialen zijn afbeeldingen of letters aan het begin van een tekst, vaak versierd met ornamenten.
mijn zin: Op de initiaal van de naam Aaron vindt je bovenop de A een pompoen.
Perkament
Perkament is een bewerkte dierenhuid waarop je kunt schrijven
mijn zin: De zelfmoordbrief werd op perkament geschreven.
Schellingen
Schellingen zijn kleine munten of penningen die in het verleden werden gebruikt als strafboete of geldstraf.
mijn zin: Hij moest vijf schellingen geven aan de politie.
Beklinken
Beklinken betekent het opsporen en blootleggen van geheimen of ondeugden van iemand.
mijn zin:
Dits
Dits zijn citaten of uitspraken die als voorbeeld worden gebruikt.
mijn zin:
Papen
Papen verwijzen naar de paus en kardinalen in de Rooms-Katholieke Kerk.
mijn zin:
Mering
Een mering is een zoete taartlaag gemaakt van eiwit en suiker.
mijn zin:
Kleerus
Kleerus lijkt een spellingstremming te zijn van "kleermaker".
mijn zin:
Kwezels
Kwezels zijn kleine vogeltjes, mogelijk verwijzend naar de kwezelachtigen familie.
mijn zin:
Handteren
Handteren betekent het zorgvuldig behandelen of verwerken van iets met de hand.
mijn zin:
Epeik
Epeik lijkt een spellingstremming te zijn van "epiek", wat betekent buitensporig of excessief.
mijn zin:
Taferelen
Taferelen zijn afbeeldingen of scènes uit een schilderij of boek.
mijn zin:
Burgerij
Burgerij verwijst naar de burgerlijke maatschappij of de burgerklasse.
mijn zin:
Cultiveren
Cultiveren betekent het verbeteren of ontwikkelen van vaardigheden of eigenschappen.
mijn zin:
Oorlam
Oorlam verwijst naar een groep mensen van gemengde Afrikaanse en Europese afkomst in Zuid-Afrika.
mijn zin:
Morfologie:
Morfologie – De tak van de taalkunde die zich bezighoudt met de structuur en vorming van woorden.
Voorbeeldzin: De morfologie van het Nederlands laat zien hoe woorden kunnen worden opgebouwd uit kleinere eenheden zoals voor- en achtervoegsels.
Linguïstiek – De wetenschappelijke studie van taal en taalgebruik.
Voorbeeldzin: Binnen de linguïstiek bestudeert men onder andere fonologie, syntaxis en semantiek.
Morfeem – De kleinste betekenisdragende eenheid in een taal.
Voorbeeldzin: In het woord "onleesbaar" zijn "on-", "lees" en "-baar" drie morfemen.
Foneem – De kleinste klankeenheid die betekenisonderscheidend is in een taal.
Voorbeeldzin: In het Nederlands vormen /p/ en /b/ verschillende fonemen, zoals te zien in het contrast tussen "pit" en "bit".
Recursiviteit – Het taalkundige principe waarbij structuren herhaaldelijk in zichzelf kunnen worden genest.
Voorbeeldzin: Door recursiviteit kunnen we oneindig lange zinnen maken, zoals "de kat die op de mat ligt, die in de kamer staat, die in het huis is...".
Allomorf – Een variant van een morfeem die afhankelijk van de context een andere vorm heeft.
Voorbeeldzin: De meervoudsuitgangen "-s" en "-en" in "auto’s" en "huizen" zijn allomorfen van het meervoudsmorfeem in het Nederlands.
Complementaire distributie – Een situatie waarin twee taalelementen nooit in dezelfde context voorkomen, maar samen een geheel vormen.
Voorbeeldzin: De klanken [pʰ] en [p] in het Engels zijn in complementaire distributie, omdat de ene voorkomt aan het begin van woorden (zoals in "pin") en de andere na een medeklinker (zoals in "spin").
Etymologie – De studie van de herkomst en geschiedenis van woorden.
Voorbeeldzin: De etymologie van het woord "computer" laat zien dat het oorspronkelijk afkomstig is van het Latijnse "computare", wat "rekenen" betekent.
Semantiek – De tak van de taalkunde die zich bezighoudt met de betekenis van woorden en zinnen.
Voorbeeldzin: In de semantiek onderzoekt men bijvoorbeeld hoe een woord als "bank" zowel een zitmeubel als een financiële instelling kan betekenen.
Syntaxis – De regels en structuur van zinsopbouw in een taal.
Voorbeeldzin: De syntaxis van het Nederlands bepaalt dat een bijzin vaak begint met "dat" of "omdat".
Vrij morfeem – Een morfeem dat op zichzelf als een zelfstandig woord kan voorkomen.
Voorbeeldzin: Het woord "huis" is een vrij morfeem omdat het zonder toevoegingen een betekenisvol woord is.
Gebonden morfeem – Een morfeem dat alleen in combinatie met andere morfemen een woord kan vormen.
Voorbeeldzin: Het voorvoegsel "on-" in "onmogelijk" is een gebonden morfeem, omdat het niet zelfstandig als woord kan bestaan.
Lexicon – De woordenschat van een taal of een spreker.
Voorbeeldzin: Het lexicon van een medische student bevat veel gespecialiseerde termen die anderen niet kennen.
Recensie – Een kritische bespreking van een boek, film, voorstelling, of ander kunstwerk.
Voorbeeldzin: De recensie van de nieuwe film was erg lovend en prees vooral de sterke acteerprestaties.
Recensent – Iemand die een recensie schrijft, meestal voor een krant, tijdschrift of website.
Voorbeeldzin: De recensent gaf het toneelstuk drie van de vijf sterren.
Objectief – Zonder beïnvloeding door persoonlijke meningen of gevoelens; gebaseerd op feiten.
Voorbeeldzin: Een wetenschappelijk onderzoek moet altijd objectief worden uitgevoerd.
Subjectief – Beïnvloed door persoonlijke meningen, gevoelens of interpretaties.
Voorbeeldzin: Zijn mening over de film was erg subjectief, want hij beoordeelde vooral de acteurs die hij persoonlijk leuk vond.
Evalueren – Beoordelen of bespreken om een conclusie te trekken over kwaliteit of effectiviteit.
Voorbeeldzin: Na de voorstelling werd de musical door de jury geëvalueerd op zang, dans en acteerwerk.
Genre – Een categorie of soort binnen kunst, literatuur of film.
Voorbeeldzin: Horror is niet mijn favoriete genre, ik kijk liever romantische films.
Credit – Erkenning of waardering voor een prestatie.
Voorbeeldzin: De regisseur kreeg veel credit voor het succes van de film.
Regisseur – Iemand die de leiding heeft over de artistieke en creatieve uitvoering van een film, toneelstuk of tv-programma.
Voorbeeldzin: Steven Spielberg is een beroemde regisseur met veel succesvolle films op zijn naam.
Western – Een filmgenre dat zich afspeelt in het Amerikaanse Wilde Westen, vaak met cowboys en revolvergevechten.
Voorbeeldzin: De klassieker The Good, the Bad and the Ugly is een van de bekendste westerns aller tijden.
Dilemma – Een moeilijke keuze tussen twee of meer opties die allebei nadelen hebben.
Voorbeeldzin: Hij stond voor een dilemma: zijn oude baan behouden of een onzekere, maar beter betaalde functie aannemen.
Illustreren – Iets verduidelijken met afbeeldingen of voorbeelden.
Voorbeeldzin: De auteur illustreerde zijn verhaal met kleurrijke tekeningen.
Barmhartig – Vriendelijk en zorgzaam, vooral tegenover mensen die lijden.
Voorbeeldzin: De barmhartige vrouw gaf de dakloze man eten en een warme jas.
Producer – De persoon die verantwoordelijk is voor de financiële en organisatorische aspecten van een film, tv-programma of muziekproductie.
Voorbeeldzin: De producer zorgde ervoor dat de film binnen budget en op tijd werd afgerond.
Scenario – De volledige beschrijving van scènes en dialogen in een film of toneelstuk.
Voorbeeldzin: Het scenario van de film werd meerdere keren herschreven voordat de opnames begonnen.
Scenarist – Iemand die een scenario schrijft.
Voorbeeldzin: De scenarist bedacht een spannend einde voor de thriller.
Script – De uitgeschreven tekst van een film, toneelstuk of tv-programma, inclusief dialogen en regieaanwijzingen.
Voorbeeldzin: De acteur las het script aandachtig door voordat de opnames begonnen.
Cast – De groep acteurs die in een film of theaterstuk spelen.
Voorbeeldzin: De cast van de nieuwe film bestaat uit bekende Hollywoodsterren.
Crew – De groep mensen die achter de schermen werkt aan een film of theaterproductie, zoals cameramensen en geluidstechnici.
Voorbeeldzin: Zonder de crew zou een filmproductie onmogelijk zijn.
Cineast – Een filmmaker, vaak met een artistieke visie.
Voorbeeldzin: De cineast stond bekend om zijn unieke visuele stijl.
Soundtrack – De muziek die speciaal voor een film of tv-serie is gecomponeerd.
Voorbeeldzin: De soundtrack van de film werd een grote hit in de hitlijsten.
Score – De instrumentale muziek die de sfeer van een film ondersteunt.
Voorbeeldzin: De emotionele score van de film zorgde voor kippenvel bij het publiek.
Film-noir – Een filmgenre met een donkere, pessimistische sfeer, vaak met misdaad en moreel complexe personages.
Voorbeeldzin: Double Indemnity is een klassieke film-noir met een spannende verhaallijn.
Debuut – De eerste keer dat iemand iets doet in een bepaalde discipline, zoals een eerste film of boek.
Voorbeeldzin: Zijn debuutfilm werd meteen een groot succes.
anafoor
Beschrijving: Herhaling van een of meerdere woorden aan het begin van opeenvolgende zinnen of zinsdelen.
Voorbeeld:
Niemand die het weet,
niemand die iets zegt,
niemand die zich omdraait.
metafoor
Beschrijving: Beeldspraak waarbij een object wordt vervangen door een beeld, zonder het verbindingswoord "als" of "zoals".
Voorbeeld:
De tijd is een dief die onze jaren steelt.
vergelijking
Beschrijving: Beeldspraak waarbij een object en een beeld expliciet met elkaar worden vergeleken, vaak met de woorden "als", "zoals" of "lijken op".
Voorbeeld:
Hij is zo sterk als een leeuw.
personificatie
Beschrijving: Een vorm van beeldspraak waarbij levenloze dingen of abstracte begrippen menselijke eigenschappen krijgen.
Voorbeeld:
De wind fluisterde zachtjes door de bomen.
alliteratie
Beschrijving: De herhaling van de beginmedeklinkers in opeenvolgende of nabije woorden.
Voorbeeld:
Lustige leeuwen lopen langs lange lanen.
enjambment
Beschrijving: Het doorlopen van een zin over meerdere versregels zonder pauze aan het einde van de regel.
Voorbeeld:
De nacht viel zacht en stil,
als een sluier over het land.
tricolom / drieslag
Beschrijving: Een opsomming van drie elementen die vaak in kracht of spanning opbouwen.
Voorbeeld:
Ik kwam, ik zag, ik overwon. (Veni, vidi, vici – Julius Caesar)
Excentriek – Afwijkend van de norm, eigenaardig.
Naturistencamping – Camping waar mensen naakt recreëren.
Debuutfilm – Eerste film van een regisseur of acteur.
Betweterig – Iemand die doet alsof hij alles beter weet.
Bijster – Niet goed meer weten hoe het zit; verloren.
Subplot – Bijkomende verhaallijn naast de hoofdplot.
Vete – Langdurige ruzie of vijandschap.
Absurdistisch – Onlogisch, surrealistisch, vervreemdend.
Vechtscène – Gevecht in een film of toneelstuk.
Tragikomedie – Verhaal met zowel tragische als komische elementen.
Debuut – Eerste optreden of publicatie in een vakgebied.
Metamorfose – Grote verandering of gedaantewisseling.
Resem – Een groot aantal of reeks van iets.
Fotografie – Het vastleggen van beelden met een camera.
Sepia – Bruinige fototint die een ouderwetse uitstraling geeft.
Bevreemdend – Vreemd of ongewoon aanvoelend.
Protagonist – Hoofdpersonage in een verhaal.
Prent – Afbeelding of film; soms ook ouderwets voor ‘foto’.
Wezenloos – Zonder uitdrukking; alsof men er niet echt is.
Morfologie – Studie van de vorming van woorden.
Recursiviteit – Eigenschap van taal waarbij structuren in elkaar genest kunnen worden.
Open en gesloten woordklassen – Open: nieuwe woorden kunnen worden toegevoegd (bv. zelfstandige naamwoorden); Gesloten: vaste set woorden (bv. lidwoorden).
Inhoudswoord – Woord met een concrete betekenis (zoals ‘hond’).
Functiewoord – Woord dat grammaticale functie heeft (zoals ‘en’).
Morfeem – Kleinste betekenisdragende eenheid van taal.
Foneem – Kleinste klankeenheid die betekenisverschil maakt.
Conjugatie – Verbuiging van werkwoorden (vervoeging).
Declinatie – Verbuiging van naamwoorden (zoals naamvallen).
Lexicale morfologie – Studie van woordstructuren en -betekenissen.
Linguïstiek – Wetenschappelijke studie van taal.
Taaleconomie – Principe dat taalgebruik zo efficiënt mogelijk is.
Diminutiefsuffix – Achtervoegsel dat verkleining aangeeft (‘-je’ in ‘huisje’).
Allomorf – Variatie van een morfeem (‘ge-’ en ‘ont-’ als voorvoegsels).
Distributieregel – Regels die bepalen waar een taalelement voorkomt.
Sprookspreker – Middeleeuwse verteller van verhalen en nieuws.
Minstreel – Rondreizende muzikant of dichter.
Troubadour – Middeleeuwse zanger-dichter, vaak over hoofse liefde.
Adaptatie – Aanpassing van een werk naar een andere vorm.
Mariamirakel – Middeleeuws mirakelverhaal waarin Maria ingrijpt.
Claim – Bewering of recht op iets opeisen.
(Geen) windeieren leggen – (Geen) voordeel opleveren.
Objectief – Zonder mening of interpretatie, gebaseerd op feiten.
Natureingang – Beschrijving van de natuur in literatuur.
Locus amoenus – ‘Aangename plaats’, een idyllische natuurbeschrijving.
Exempel – Verhaal met een morele les.
Epiek – Verhalende literatuur, vaak heldendichten.
Religieuze epiek – Epische verhalen met een religieuze boodschap.
Behelzen – Inhouden, omvatten.
Bombarie – Ophef, overdreven drukte.
Dystopisch – Somber toekomstbeeld, tegenovergestelde van utopisch.
Flagrant – Opvallend, overduidelijk (meestal negatief).
Fulmineren – Heftig tekeergaan tegen iets of iemand.
Modificatie – Wijziging of aanpassing.
Provoceren – Uitdagen, iemand expres boos maken.
Scanderen – Ritmisch en luid uitroepen.
Symposium – Bijeenkomst met lezingen en discussies.
Tentakel – Lichaamsdeel van sommige dieren zoals inktvissen.
Vilein – Gemeen, sluw.
Zich verschansen – Zich terugtrekken en beschermen.
Crew – Alle medewerkers aan een filmproductie.
Edelfigurant – Figurant die duidelijk herkenbaar in beeld komt.
Script supervisor – Persoon die continuïteit bewaakt in een film.
Scenarist – Schrijver van het filmscript.
Cameo – Korte verschijning van een bekende persoon in een film.
Cast – Alle acteurs in een film.
Producer – Verantwoordelijke voor de productie van een film.
Editor – Persoon die de film monteert.
Western – Filmgenre met cowboys en het Wilde Westen.
Tearjerker – Zeer emotionele film, bedoeld om tranen op te wekken.
Kaskraker – Film met groot commercieel succes.
Film noir – Donker, pessimistisch misdaadgenre uit de jaren 40-50.
Roadmovie – Film waarin een reis centraal staat.
Cultfilm – Film met een toegewijde niche-fanbase.
Slapstick – Komedie met fysieke humor en overdrijving.
Docudrama – Film op basis van waargebeurde feiten, deels gedramatiseerd.
Biopic – Biografische film over een beroemdheid.
Remake – Nieuwe versie van een oudere film.
Sofisme – Schijnbaar logisch maar misleidend argument.
Fallacy – Denkfout of drogreden.
Correlatie – Statistisch verband tussen twee variabelen.
Syllogisme – Logische redenering met twee premissen en een conclusie.