Voordat je op pad gaat denk je na over welke shots je allemaal wil gaan filmen. Die zet je op je 'shotlist'.
Je hoeft niet alle shots van tevoren te weten. Je moet er wel voor zorgen dat je meer shots opneemt dan alleen het interview. Want alleen kijken naar een interview is een beetje saai. Maar wat voor shots zijn dat dan?
Aan wat voor soort shots moet je dan denken? Hieronder staan er een aantal.
Een introductie: laat zien waar je bent, vertel wat je gaat onderzoeken, neem ons mee: wat staat ons te wachten, waarom moeten we blijven kijken?
Een handeling: laat degene die je interviewt iets doen. Bij voorkeur iets dat bij het beroep of de inhoud van het interview past.
Sfeerbeelden: laat bijvoorbeeld de ruimte zien waar je bent, vraag om een kleine rondleiding.
Cutaways: dit zijn beelden die de inhoud van de antwoorden versterken of toelichten. Daarnaast zijn ze heel bruikbaar voor het voorkomen van 'springers': een hoofd dat verspringt omdat je stukjes uit het interview weghaalt.
Establishing shots: laat bij elke locatie even zien waar je bent.
Sfeergeluiden: ben je in het park, even wat vogeltjes opnemen, daar wordt de kijker vrolijk van :)
Insert shot: een shot van een detail waar je de aandacht op wilt vestigen. De beweging van de handen van iemand zijn vaak heel bruikbaar, of een blik naar de computer. Bij een demonstratie heb je bijvoorbeeld vaak vlaggen, soms een affiche, opvallende kleding en attributen.
Zo staat het in je werkboek:
In het interview van minuut 1.10 tot 2.16 in de pws-documentaire NoordVerstoord komen alle shots voor die een interview aantrekkelijk maken om naar te kijken.
Kijk het interview en ga daarna weer terug naar je werkboek. Daar zie hoe zij de shotlist hebben ingevuld.