4. THUISBEHANDELING

Thuisbehandeling van cliënten samen met de huisarts.

Randvoorwaarden

  • Aanwezigheid van voldoende PBM.

  • Toepassen van omgevingshygiëne en juist gebruik van PBM.

  • Voldoende capaciteit en expertise in het team. (Consulteer de gespecialiseerde verpleegkundigen voor hulp bij het aanleren van handelingen.)

Reguliere verzorging en verpleging

Wanneer door huisarts en cliënt wordt gekozen voor thuisbehandeling zijn er verschillende mogelijkheden. Samen met de cliënt bespreekt de wijkverpleegkundige welke hulp nodig is, wat de cliënt nog zelf kan en wat de mantelzorger(s) kunnen betekenen. De wijkverpleegkundige stelt een indicatie op voor de benodigde zorg 1. Daarnaast geeft de wijkverpleging adviezen aan de mantelzorger. Hiervoor kan de richtlijn mantelzorgondersteuning worden gebruikt.

Wijkverpleging kan ingezet worden voor reguliere verzorging en verpleging thuis, om de cliënt met COVID-19 symptomen te ondersteunen. Interventies en OMAHA voorbeeld zorgplannen zijn beschreven in het draaiboek herstelzorg Covid-19. Meest voorkomende verpleegkundige interventies zijn:

  • advies, monitoren en behandelen bij:

    • voeding

    • ademhaling

    • fysieke activiteit (bewegen en vermoeidheid)

    • darmzorg

    • mantelzorg

  • zorg rondom sociaal contact en financiën

  • zorg rondom het psychosociale aspect. (Zie voor mogelijke interventies en adviezen voor artsen en verpleegkundigen hoe zij cliënten hierin kunnen helpen: handreiking omgaan met stress).

Toezicht houden of de cliëntsituatie monitoren kan van meerwaarde zijn. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van cognitieve problemen waarbij de cliënt mogelijk vergeet dat hij besmettelijk is en thuisisolatie moeilijk is. Maar ook bij kwetsbare ouderen waarbij COVID-19 zich soms snel kan ontwikkelen en een acute verslechtering ontstaat. Overleg met de huisarts en mantelzorgverleners welke zorg passend en mogelijk is. Wees op de hoogte van mogelijke cohort locaties voor opname.

Specialistische verpleging

Daarnaast is specialistische zorg thuis mogelijk, denk aan zuurstof en/of antibiotica te geven of morfine toe te dienen. Bij cliënten met een delier én dyspneu is een goede reactie op lage dosering morfine gebleken, dit in tegenstelling tot andere situaties 2.

Indien zuurstofbehandeling:

  • Indien zuurstofbehandeling (max 6-8L O2/min) ingezet wordt kun je hier informatie van de verschillende leveranciers vinden: Medicatiepompen en zuurstof

  • Stuur het door de huisarts ondertekende formulier op naar de betreffende leverancier.

  • Volg verder de Vilans Kick protocollen onder het thema zuurstofvoorziening.

Indien infuustherapie:

  • Een perifeer infuus kan thuis geplaatst worden, maar er is dan meer kans op complicaties.

  • Een PICC-lijn moet onder plaatselijke verdoving geplaatst worden in het ziekenhuis.

  • Volg voor toediening het voorschrift van de huisarts en de Vilans Kick Protocollen perifeer infuus of centraal veneuze catheter.

Indien medicatiepomp:

  • Indien een medicatiepomp ingezet wordt kun je hier informatie van de verschillende leveranciers vinden: Medicatiepompen en zuurstof

  • Volg het voorschrift van de huisarts en de werkwijze van de pomp, eventueel ondersteund door gespecialiseerde verpleegkundigen.

  • Volg verder de Vilans Kick protocollen onder het thema subcutane toediening morfine.

  • Volg de adviezen van Pallialine voor het gebruik van morfine bij symptomatische medicamenteuze behandeling thuis. (Deze pagina gaat uit van palliatief terminale zorg, maar is ook van toepassing op morfinegebruik bij thuisbehandeling).

Voorlichting en niet-medicamenteuze adviezen door verpleegkundigen

  • Informeer de cliënt over het te verwachten beloop van de aandoening. COVID-19 is een virale luchtweginfectie die in 80% van de gevallen mild verloopt en vanzelf over gaat. In 20% van de gevallen verloopt de infectie ernstiger en kan een ziekenhuisopname noodzakelijk zijn; de ziekte en de herstelfase kunnen dan lang duren.

  • Leg uit dat in sommige gevallen plots een verslechtering optreedt na 5 tot 13 dagen. De cliënt kan dit herkennen door achteruitgang die vooral gekenmerkt wordt door kortademigheid, ernstige vermoeidheid en/of beperkte inspanningstolerantie. Dit zijn redenen om direct contact op te nemen met de huisarts.

  • Vraag de cliënt ook contact op te nemen bij aanhoudende koorts (max 3-5 dagen) en verergering of lang aanhouden van de klachten.

  • Adviseer cliënten die bedlegerig zijn door COVID-19 om toch regelmatig even te bewegen, bijvoorbeeld door 2-3 keer per dag 5-10 minuten uit bed te komen. (Dit voorkomt bijvoorbeeld een Diep Veneuze Trombose (DVT) of pneumonie) 3

Mogelijke medicamenteuze behandeling

  • Bij de meest ernstig zieke COVID-19-cliënten die opgenomen zijn in het ziekenhuis worden antivirale middelen (Remdesivir) of (hydroxy)chloroquine overwogen. Dexamathason wordt overwogen bij zuurstofbehoeftige COVID-19-patiënten. Er wordt veronderstelt dat deze middelen de ligduur verkorten en de mortaliteit verlagen.

  • Antibiotica zijn niet zinvol en niet geïndiceerd. Echter, gezien differentiatie met een bacteriële verwekker op klinische grond lastig is, zijn antibiotica bij verdenking op een pneumonie wel geïndiceerd.

  • Tromboseprofylaxe in de 1 lijn: Cliënten die in het verleden een DVT of longembolie hebben gehad of met een actieve maligniteit, hebben een verhoogd risico dit weer te krijgen bij COVID, met name bij bedlegerigheid. Hierbij wordt een LMWH ingezet 3.