2. TRIAGE

Het uitvragen van de symptomen om de ernst van de situatie in te schatten.

Triage

Bij een triage vraag je naar de symptomen om de ernst van de situatie in te kunnen schatten. Hierbij kun je gebruik maken van de ABCDE methode:

A (ademweg) met de symptomen: hoorbare ademhaling, hoesten, keelpijn en/of sputumproductie
B (breathing) observeer of er sprake is van: cyanose , toegenomen ademfrequentie (>24x/min) en diepere ademhalingsbewegingen, toegenomen ademarbeid. Meet de zuurstofsaturatie (met/zonder O2).
C (circulatie) observeer of er sprake is van: veranderde huidskleur of haemoptoë. Voel de temperatuur van extremiteiten. Meet de polsslag en bloeddruk.
D (disability) meet de symptomen: verminderd bewustzijn? Verlies van reuk of smaak? Meet bij Diabetes Mellitus de bloedglucosespiegel.
E (omgeving) monitor of er sprake is van: verlaagde of verhoogde lichaamstemperatuur (noteer hierbij laatst gebruikte koortsverlagende medicatie), pijn (d.m.v. VAS-pijnscore) of ondervoeding (SNAQ).

Houd altijd de atypische symptomen in de gaten zoals genoemd onder het ziektebeeld COVID-19. Het is goed om bij alle cliënten regelmatig te controleren op temperatuur, bloeddruk en saturatie. Stem af met de huisarts hoe vaak.

Corona Triage Hulp

Bij een vermoeden op COVID-19 kan gebruik worden gemaakt van de Corona Triage Hulp. Deze site genereert een unieke code met de uitslag, welke eventueel gedeeld kan worden met de huisarts. In sommige organisaties is de Triage Hulp beschikbaar in het zorgdossier. Voordeel is dan dat het instrument in het dossier van de cliënt in te vullen is. Het nadeel is dat de uitslag niet geautomatiseerd extern te delen is.

Diagnostiek bij COVID (het testbeleid)

Iedere burger met 1 of meer klachten, van verkoudheid, keelpijn, hoesten, opeens niets meer ruiken of proeven, koorts (38 graden of hoger), snel of moeilijk ademen, zich laten testen. Het is wenselijk dat iemand zo snel mogelijk getest kan worden, omdat dan de kans het grootst is dat de test klopt 1. Check eventueel of er ook via je eigen organisatie de mogelijkheid is om te testen.

Testen is van meerwaarde in geval van:

  • diagnostiek voor medisch beleid: voor de beoordeling of behandeling heeft het inzetten van diagnostiek naar COVID-19 niet altijd meerwaarde, zeker als het gaat om ongecompliceerde luchtweginfecties. In een aantal gevallen zal diagnostiek daadwerkelijk bijdragen aan het bepalen van het inzetten of nalaten van een behandeling. Bijvoorbeeld bij cliënten met een gecompliceerde luchtweginfectie waarbij sprake is van onvoldoende verbetering op een antibioticum. Bij cliënten met risicofactoren voor een ernstig beloop en luchtwegklachten (hoesten of kortademigheid) met koorts zal veelal ook eerder diagnostiek worden ingezet dan bij cliënten die niet in de risicogroep vallen.

  • diagnostiek voor organisatie van zorg (het beleid voor zijn omgeving): het is zinvol om de diagnose COVID-19 te bevestigingen dan wel uit te sluiten, zodat de juiste voorzorgsmaatregelen getroffen kunnen worden door zorgverleners, of anderen zoals mantelzorgers of huisgenoten, bij:

    • Cliënten met grote zorgbehoefte (bv. door inzet thuis-, mantel- of huisartsenzorg);

    • Cliënten die (gaan) verblijven in een zorginstelling; woongroep/hospice/zorghotel.

    • Cliënten die (evt om non-COVID redenen) op korte termijn opname/behandeling in een ziekenhuis behoeven 2 .

Het protocol afnemen keel-neusswab kan verpleegkundigen helpen om een COVID-19 test af te nemen in de thuissituatie. Let op: hierbij is het wel van belang dat er regionale afspraken zijn gemaakt wie wat doet in het testproces.

Hertesten binnen 8 weken

Hertesten (al dan niet met nieuwe klachten) na eerder een positieve test is bij immuuncompotente personen NIET zinvol binnen 8 weken. Sommige cliënten kunnen namelijk nog acht weken lang, ook na resolutie van klachten, PCR-positief blijven in naso- of orofarynxuitstrijken, veelal met een lage virale load. Dit hoeft niet te betekenen dat ze ook infectieus zijn. Wanneer een herinfectie sterk doet vermoeden en er typische en/of ernstige COVID-19 klachten ontstaan na contact met een nieuwe (bron)index, kan hiervan worden afgeweken. Vroegere herinfecties zijn namelijk beschreven bij immuungecompromitteerden; de besmettelijke periode kan bij hen langer zijn 3. Hanteer de RIVM richtlijnen om te besluiten wanneer isolatie en PBM opgeheven kunnen worden.

Preventieve testen op COVID

Vanaf 09-07-2021 is er een aanpassing gedaan in het Bron- en contactonderzoek voor immune- en niet-immune contacten. Niet-immune contacten categorie 1 (huisgenoten) krijgen enkel nog het advies zich zo snel mogelijk te laten testen. Immune contacten categorie 1 (huisgenoten) en immune en niet immune contacten categorie 2 (overig nauw contact) laten zich testen bij klachten of op dag 5. Bij een negatieve uitslag op dag 5 kan de quarantaine voor de niet-immune huisgenoot of overig nauw contact worden opgeheven mits deze is afgenomen 5 of meer dagen na het laatste contact (1).