Een niet-stabiele atoomkern heeft te veel of te weinig neutronen. Een atoomkern wordt stabiel door het aantal protonen en neutronen aan te passen. In de natuur vind je 2 manieren waarop dat meestal gebeurt. We noemen ze alfastraling (α-straling) en betastraling (β-straling). Nadat een atoomkern verandert zendt die meestal ook nog gammastraling (γ-straling) uit.
TERMINOLOGIE
Een MOEDERKERN of MOEDERISOTOOP is een niet-stabiel isotoop dat stabieler gaat worden door te veranderen in een ander isotoop.
Een DOCHTERKERN of DOCHTERISOTOOP is het isotoop dat je krijgt nadat een ander (moeder)isotoop is veranderd.
RADIOACTIEF VERVAL (of: TRANSMUTATIE) is het proces waarbij een atoomkern verandert in een andere atoomkern (en daarbij dus ioniserende straling uitzendt).
De alfa (hoofdletter Α, kleine letter α) is de eerste letter van het Griekse alfabet.
In zware, niet-stabiele atoomkernen kunnen vrij makkelijk pakketjes van 2 protonen en 2 neutronen vormen. Die zijn heel sterk aan elkaar gebonden en worden met grote snelheid uit de kern van het radio-isotoop gestoten. Ze dragen zoveel energie mee dat ze met gemak erg veel elektronen kunnen losmaken van atomen. α-straling is dus sterk ioniserend!
Merk op dat α-stralen dus eigenlijk héél snelle He-4 atoomkernen zijn die uit de kern van een moederisotoop worden geschoten. Nadat ze hun energie zijn kwijtgeraakt zijn ze niet meer gevaarlijk. Ze hebben dan onderweg ergens 2 elektronen opgepikt en het zijn dan heel gewone heliumatomen geworden.
Radio-isotopen die vervallen via α-straling zijn een bron van natuurlijke radioactiviteit.
Via α-straling krijg je een dochterisotoop dat stabieler is dan het moederisotoop.
Het dochterisotoop heeft 2 protonen en 2 neutronen minder dan het moederisotoop.
NOTATIE
Het α-verval kunnen we zó noteren:
Hierin is:
X het moederisotoop
Y het dochterisotoop
OEFENING
Radium-226 is een α-straler. Schrijf correct de kernreactie neer en bepaal dus welk isotoop wordt gevormd.
Radon-222 is een α-straler. Schrijf correct de kernreactie neer en bepaal dus welk isotoop wordt gevormd.
Radon-215 is een α-straler. Schrijf correct de kernreactie neer en bepaal dus welk isotoop wordt gevormd.
Polonium-211 is een α-straler. Schrijf correct de kernreactie neer en bepaal dus welk isotoop wordt gevormd.
Raadpleeg de isotopenkaart. Is lood-207 stabiel of niet-stabiel?
Raadpleeg de isotopenkaart. Kies 3 isotopen die zeker α-stralers zijn!
OPLOSSING
Ra-226 → Rn-222 + α
Rn-222 → Po-218 + α
Rn-215 → Po-211 + α
Po-211 → Pb-207 + α
Pb-207 is stabiel
Maak een keuze uit isotopen in een geel vakje!
De beta (hoofdletter Β, kleine letter β) is de tweede letter van het Griekse alfabet.
In niet-stabiele atoomkernen kan een neutron worden omgezet naar een proton. Hierbij ontstaat meteen ook een elektron (en een antineutrino). Het elektron wordt met grote snelheid uit de kern van het radio-isotoop gestoten. Ze dragen zoveel energie mee dat ze andere elektronen kunnen losmaken van atomen. β-straling is dus ioniserend!
Merk op dat β-stralen dus eigenlijk héél snelle elektronen zijn die uit de kern van een moederisotoop worden geschoten. Nadat ze hun energie zijn kwijtgeraakt zijn ze niet meer gevaarlijk. Ze worden gevangen door een atoom en het zijn dan heel gewone elektronen geworden.
Radio-isotopen die vervallen via β-straling zijn een bron van natuurlijke radioactiviteit.
Via β-straling krijg je een dochterisotoop dat stabieler is dan het moederisotoop.
Het dochterisotoop heeft 1 proton meer en 1 neutron minder dan het moederisotoop.
NOTATIE
Het β-verval kunnen we zó noteren:
Hierin is:
X het moederisotoop
Y het dochterisotoop
TERMINOLOGIE
Dit type β-straling noemen we ook beta-min-straling (β⁻) omdat het vrijgegeven elektron negatief geladen is.
Merk op dat tijdens de omzetting van een neutron naar een proton niet alleen een elektron ontstaat. Dit exotische deeltje is een antineutrino. Een antineutrino is het antideeltje van een neutrino. Het is dus antimaterie!
Tijdens β-verval wordt de energie die vrijkomt verdeeld tussen het elektron en het antineutrino.
Neutrino's en antineutrino's interageren bijna niet met andere elementaire deeltjes. We hoeven ze dus ook niet mee te tellen als we het hebben over ioniserende straling.
OEFENING
Boor-14 is een β-straler. Schrijf correct de kernreactie neer en bepaal dus welk isotoop wordt gevormd.
Koolstof-14 is een β-straler. Schrijf correct de kernreactie neer en bepaal dus welk isotoop wordt gevormd.
Raadpleeg de isotopenkaart. Is N-14 stabiel of niet?
Molybdeen-99 is een β-straler. Schrijf correct de kernreactie neer en bepaal dus welk isotoop wordt gevormd.
Raadpleeg de isotopenkaart. Kies 3 isotopen die zeker β-stralers zijn!
OPLOSSING
B-14 → C-14 + β
C-14 → N-14 + β
N-14 is stabiel!
Mo-99 → Tc-99 + β
Maak een keuze uit isotopen in een lichtblauw vakje!
De gamma (hoofdletter Γ, kleine letter γ) is de derde letter van het Griekse alfabet.
γ-stralen zijn een vorm van elektromagnetische straling maar dan wel met een zeer grote energie. Een atoom zendt één of meerdere gammastralen uit na α- of β-verval van een kern. Dat komt omdat de overblijvende kerndeeltjes meestal nog op het juiste energieniveau terecht moeten komen nadat de α-straal of de β-straal werd uitgezonden.
γ-stralen zijn pakketjes energie. Ze dragen zoveel energie mee dat ze elektronen kunnen losmaken van atomen. γ-straling is dus ioniserend!
Radio-isotopen die vervallen via γ-straling zijn een bron van natuurlijke radioactiviteit.
Via γ-straling krijg je een dochterisotoop met minder energie dan het moederisotoop.
Het dochterisotoop is hetzelfde als het moederisotoop, maar dan met minder energie.
NOTATIE
Het γ-verval kunnen we zó noteren:
Merk op dat bij massagetal van het moederisotoop de letter m staat. Die schrijven we om aan te duiden dat het hier gaat over een atoomkern die zijn gammastraal nog moet uitzenden. (En eigenlijk mogen we hier niet spreken over het moederisotoop wat het gaat over een isotoop dat overblijft na radioactief verval. Het is dus eigenlijk al een dochterisotoop.)
OEFENING
Cs-137 is een β-straler. Het dochterisotoop is Ba-137 maar dat gaat pas na een tijdje helemaal stabiliseren via γ-verval. Schrijf deze kernreacties correct neer.
Mo-99 is een β-straler. Het dochterisotoop is Tc-99 maar dat gaat pas na een tijdje helemaal stabiliseren via γ-verval. Schrijf deze kernreacties correct neer.
OPLOSSING
Cs-137 → Ba-137m + β → Ba-137 + γ
Mo-99 → Tc-99m + β → Tc-99 + γ
Een radio-isotoop is een isotoop dat zal veranderen via radioactief verval. Daarbij wordt het stabieler, maar niet noodzakelijk stabiel. Als het dochterisotoop zelf niet-stabiel is, dan volgt weer een radioactief verval. Op die manier krijg je een vervalreeks (of transmutatiereeks.) tot je uitkomt op een stabiel isotoop.
Deze straling komt voornamelijk voor bij kunstmatig gemaakte isotopen. Deze straling bestaat uit snelle positronen. Positronen lijken op positief geladen “elektronen”. Het zijn de anti-deeltjes van elektronen. Daarom wordt positronstraling ook beta-plus-straling (β⁺) genoemd.
In niet-stabiele atoomkernen kan een proton worden omgezet naar een neutron. Hierbij ontstaat meteen ook een positron (en een neutrino). Het positron wordt uit de kern van het radio-isotoop gestoten. Het positron komt ongeveer onmiddellijk een elektron tegen en annihileert. Hierbij worden het positron en het elektron volledig omgezet in energie: je krijgt 2 γ-stralen.
β⁺-straling is dus indirect ioniserend!
Via β⁺-straling krijg je een dochterisotoop dat stabieler is dan het moederisotoop.
Het dochterisotoop heeft 1 proton minder en 1 neutron meer dan het moederisotoop.
TERMINOLOGIE
We spreken van ANNIHILATIE en ANNIHILEREN als een deeltje (materie) zijn anti-deeltje (antimaterie) ontmoet. De massa van beide deeltjes wordt dan volledig omgezet in energie onder de vorm van γ-straling.
NOTATIE
Het β⁺-verval kunnen we zó noteren:
OEFENING
Magnesium-23 is een positronstraler. Schrijf correct de kernreactie neer en bepaal dus welk isotoop wordt gevormd.
OPLOSSING
Mg-23 → Na-23 + β⁺
Electron capture is het proces waarbij een atoomkern met te veel protonen een elektron uit de elektronenschil vangt. Een proton en het elektron vormen dan samen een neutron, waarbij een neutrino wordt uitgezonden. Electron capture lijkt erg op β⁺-verval.
Het uitgestoten neutrino is niet gevaarlijk want dat kan geen atomen ioniseren. Het dochterisotoop zal nog wel verder stabiliseren via γ-verval.
Via electron capture krijg je een dochterisotoop dat stabieler is dan het moederisotoop.
Het dochterisotoop heeft 1 proton minder en 1 neutron meer dan het moederisotoop.
NOTATIE
Electron capture kunnen we zó noteren:
OEFENING
Fluor-18 vervalt via electron capture. Schrijf correct de kernreactie neer en bepaal dus welk isotoop wordt gevormd.
OPLOSSING
F-18 + e⁻ → O-18
De naam protonstraling spreekt voor zich: de onstabiele kern stoot een proton uit. Dit proton heeft zoveel energie dat het atomen kan ioniseren. Protonstraling is ioniserend!
Via protonstraling krijg je een dochterisotoop dat stabieler is dan het moederisotoop.
Het dochterisotoop heeft 1 proton minder dan het moederisotoop.
NOTATIE
Protonstraling kunnen we zó noteren:
OEFENING
Lithium-4 is een protonstraler. Schrijf correct de kernreactie neer en bepaal dus welk isotoop wordt gevormd.
OPLOSSING
Li-4 → He-3 + p
De naam neutronstraling spreekt voor zich: de onstabiele kern stoot een neutron uit. Dit neutron zal op zich niet ioniserend zijn maar het kan wel worden ingevangen door andere atoomkernen die daardoor niet-stabiek worden en zelf gaan vervallen. Neutronstraling is dus indirect ioniserend!
Via neutronstraling krijg je een dochterisotoop dat stabieler is dan het moederisotoop.
Het dochterisotoop heeft 1 neutron minder dan het moederisotoop.
NOTATIE
Neutronstraling kunnen we zó noteren:
OEFENING
Beryllium-13 is een neutronstraler. Schrijf correct de kernreactie neer en bepaal dus welk isotoop wordt gevormd.
OPLOSSING
Be-13 → Be-12 + n
Sommige zware niet-stabiele kernen vallen spontaan uit elkaar in 2 stukken. Hierbij komen vaak ook enkele neutronen vrij die op hun beurt kernreacties kunnen veroorzaken. Na dit proces volgt meestal ook nog γ-verval.
TERMINOLOGIE
We spreken van SPONTANE KERNSPLIJTING wanneer een (zware) atoomkern spontaan uit elkaar valt in lichtere stukken.
OEFENING
In onze kerncentrales wordt U-235 bekogeld met trage neutronen. Er ontstaat dan heel kort U-236. Die kern van U-236 is heel onstabiel en die valt uit elkaar in twee grote stukken en enkele neutronen.
De figuur illustreert één van de vele mogelijkheden van zo'n kernsplijting. Schrijf deze kernreactie met correcte notatie neer.
OPLOSSING
U-235 + n → [ U-236 ] → Ba-141 + Kr-92 + 3 n
... VIND JE IN JE WERKBOEK.
ENERGIE UIT RADIOACTIEF MATERIAAL
Materiaal dat radioactief is verliest energie aan de omgeving. Die omgeving warmt daardoor op. Dat is de reden dat radioactief afval wordt opgeslagen in gekoelde ruimten. Maar je kan die thermische energie ook gebruiken om elektriciteit op te wekken.
HET STANDAARDMODEL
In de hedendaagse fysica hanteren we het zgn. standaardmodel. Dit is een model waarin alle (bekende) elementaire deeltjes zijn opgenomen met hun interacties (= krachtwerking).
Maar er is een probleem. Het standaardmodel gaat over deze 3 fundamentele krachten in de natuur:
de elektromagnetische wisselwerking
de sterke wisselwerking
de zwakke wisselwerking
Maar dit model zegt niets over de gravitatiekracht. We beschikken vandaag dus nog niet over een Theory Of Everything (TOE) die alle interacties beschrijft.
Lees over het standaardmodel van de deeltjesfysica bij Wikipedia en bij the Institute of Physics.
Een overzicht van de bekende elementaire deeltjes. Voor elk materiedeeltje in dit overzicht laat de natuur ook het bestaan van een antimateriedeeltje toe.