Warmte is energietransport

De warmte (Q)

WARMTE-ENERGIE TOEVOEGEN is de moleculen harder laten bewegen en/of de moleculen verder uit elkaar brengen.
WARMTE-ENERGIE TOEVOEGEN is de inwendige kinetische energie en/of de inwendige potentiële energie van een voorwerp verhogen.

WARMTE-ENERGIE WEGNEMEN is de moleculen minder laten bewegen en/of de moleculen dichter bij elkaar brengen.
WARMTE-ENERGIE WEGNEMEN is de inwendige kinetische energie en/of de inwendige potentiële energie van een voorwerp verlagen.

De tweede wet van de thermodynamica

GROOTHEID - WARMTE (synoniem: warmtehoeveelheid)

WARMTE (Q) is de hoeveelheid energie die uitgewisseld wordt tussen voorwerpen die een verschillende temperatuur hebben.

S.I.-EENHEID - JOULE

Een hoeveelheid warmte drukken we uit in joule (J).

TERMINOLOGIE

Als je warmte toevoegt (of wegneemt) en je ziet geen temperatuurverschil, dan spreek je van LATENTE WARMTE.

Als je warmte toevoegt (of wegneemt) en je ziet wél een temperatuurverschil, dan spreek je van MERKBARE WARMTE.

OEFENING

Als het glas 2000 J warmte-energie verliest, hoe groot is dan Qglas?

Als het ijs 2000 J warmte-energie krijgt, hoe groot is dan Qijs?

OPLOSSING

Qglas = - 2000 J  →  negatief want het glas verliest energie.

Qijs = + 2000 J  →  positief want het ijs krijgt energie.

OEFENING

Je steekt een warme pot aardappelpuree (53 °C) in een diepvriezer waarin de temperatuur van de lucht -18 °C is. Maak een schets van de warmtestroom.

(En waarom is dit geen goed idee?)

Slecht idee. Laat je puree eerst afkoelen tot kamertemperatuur (20 °C). Je puree van 53 °C zal immers veel meer energie fageven in de diepvriezer dan de afgekoelde puree. En je diepvriezer zal dan meer moeite moeten doen (en dus meer elektrische energie verbruiken) om terug zijn optimale temperatuur van 18 °C te bereiken.

Warmte en inwendige kinetische energie 

Warmte toevoegen kan zorgen voor een temperatuurstijging. Je verhoogt dan de inwendige kinetische energie van het systeem.

Deze animated gif is best goed gemaakt. Hij toont hoe warmte toevoegen zorgt dat de kinetische energie van de moleculen toeneemt. Maar iets opwarmen zorgt ook voor een vergroting van het volume. De gif laat dus ook zien dat de potentiële energie is toegenomen want de moleculen zitten verder van elkaar.

Als je warmte-energie toevoegt aan vaste stoffen en vloeistoffen, gaat die voor meer dan 99% naar de stijging van de kinetische energie van de deeltjes. Bij een vloeistof of een gas is de toename van de inwendige potentiële energie verwaarloosbaar t.o.v. de  toename van de inwendige kinetische energie.

Als er GEEN FASEOVERGANG plaatsvindt, dan mag je deze goede benadering gebruiken: 

We zien een tempertuurverandering dus Q is hier merkbare warmte.

Warmte en inwendige potentiële energie 

Steek je energie in een systeem en krijg je daardoor een faseovergang? Dan wordt die energie gebruikt om de moleculen verder uit elkaar te brengen. Je verhoogt dan de inwendige potentiële energie van het systeem.

Om 1 kg waterijs vloeibaar te maken, moet je 334 kJ toevoegen.

Als 1 kg vloeibaar water ijs wordt, dan krijgt de omgeving 334 kJ.

Om 1 kg water gasvormig te maken, moet je 2256 kJ toevoegen.

Als 1 kg waterdamp condenseert tot vloeistof, dan krijgt de omgeving 2256 kJ.

TIJDENS EEN FASEOVERGANG mag je deze goede benadering gebruiken: 

We zien géén tempertuurverandering dus Q is hier latente warmte.

EXTRA - OVER ENERGIE TIJDENS HET KOOKPROCES

De bovenstaande formule is eigenlijk niet juist voor koken en condenseren. Tijdens het kookproces zal door gasvorming het volume (V) van een hoeveelheid stof veel groter worden terwijl er op die stof tegendruk werkt. De moleculen krijgen dus extra potentiële energie om van elkaar los te komen, maar ze verliezen ook meteen een stukje energie omdat ze "moeite doen" tegen de heersende druk (p) in.

Tijdens het kookproces geldt: Q = ΔEi,pot + pΔV

Warmte en inwendige energie 

Een thermodynamisch systeem bezit inwendige kinetische energie en inwendige potentiële energie. Samen spreken we over de inwendig energie van het systeem.

TERMINOLOGIE - INWENDIGE ENERGIE

De inwendige energie (Ei) van een thermodynamisch systeem is de som van de inwendige kinetische energie en inwendige potentiële energie.

Warmte-energie toevoegen kan zowel de inwendige kinetische energie als de inwendige potentiële energie verhogen.

Warmtetransport

Er zijn drie manieren van warmtetransport:

De air fryer verdeelt de warmte door WARMTESTROMING: lucht wordt verwarmd en daarna rondgeblazen. 

Dit gloeiend hete metaal verliest zijn warmte voornamelijk door WARMTESTRALING (infrarood).

De steel van de pan wordt onrechtstreeks opgewarmd door WARMTEGELEIDING 

WARMTESTROMING

WARMTESTRALING

WARMTEGELEIDING

De warmtebalans

Ik heb een steelpannetje waarin een metalen lepel staat. Ik giet heet water in het pannetje. Wat weet je dan over de warmtestroom als je even doet alsof er geen warmte verloren gaat aan de omgeving? (Dat noemen we een geïsoleerd systeem.)

Dit weten we.

In een formule kunnen we dit dus zo noteren:

Qwater = - ( Qpan + Qlepel )

Of ook:

Qwater + Qpan + Qlepel = 0

WARMTEBALANS

Als n voorwerpen zich in een geïsoleerd systeem bevinden, dan geldt voor de warmtestroom:

Of met verkorte notatie:

De eerste wet van de thermodynamica 

Energie kan niet verloren kan gaan. Energie kan nooit uit het niets kan ontstaan. Deze wet staat algemeen bekend als de "wet van behoud van energie". Er kunnen alleen omzettingen van energie plaatsvinden.

EXTRA OEFENINGEN

... VIND JE IN JE WERKBOEK.

Bijlagen

EXTRA - OVER INFRAROODSTRALING

Warmte-uitwisseling gebeurt o.a. door infrarood "licht" uit te stralen. (Je kan die "zien" met een infrarood camera.)  De "kleur" infrarood straling hangt af van de temperatuur.

Hete objecten (bv. het oppervlak van de zon) zenden veel zgn. NABIJ INFRAROOD uit. Dat is infraroodstraling waarvan de energie niet veel verschilt van zichtbaar licht. Koele objecten (bv. een mens) zenden voornamelijk VER INFRAROOD uit. Dat is infraroodstraling waarvan de energie niet veel kleiner is dan die van zichtbaar licht.

EXTRA - OVER ISOLEREN

Het doorgeven van warmte kan je voor een groot deel voorkomen door een systeem te isoleren.

EXTRA - OVER DE KOELCYCLUS

Warmte stroomt van een plaats met een hoge temperatuur naar een plaats met een lage temperatuur. Daardoor koelen warmere plaatsen af en gaan koudere plaatsen opwarmen. Dat is een natuurlijk proces.

Maar koelkasten, diepvriezers, airconditioners ... doen het omgekeerde. Die maken koudere plaatsen nóg kouder en gaan de warmere plaatsen opwarmen. Dit is geen natuurlijk proces. Die machines gaan dus energie nodig hebben om dat gedaan te krijgen.