Fase 3

Bepalen van concrete initiatieven om geletterdheidsnoden te ondersteunen + uitwerken van instrumenten en methodieken

Concreet

Er ligt werk op de plank: duidelijke doelstellingen bepalen en een plan maken voor je CVO. Dit plan van aanpak is geen lineair maar een circulair proces: elk CVO stapt door centrumspecifieke noden op een specifiek moment in het proces. Een werkplan rijpt eigenlijk door de verschillende taken heen en vraagt voortdurende bijsturing. Het doel is als centrum inhoudelijk een traject afleggen dat resulteert in een degelijk onderbouwd antwoord op de vraag:

  • door wie
  • wordt wat
  • hoe ontwikkeld
  • en tegen wanneer?

Het werkplan wordt zo een draaiboek dat je CVO kan gebruiken voor de opvolging van het traject.

Volgende taken vragen aandacht:


1. Stel bij de cursisten van je CVO geletterdheidsnoden vast.

Eventueel selecteert het CVO specifieke opleidingen omwille van bv. de cursistenpopulatie of de uitdagingen in de opleiding.

  • Bepaal hoe noden bij cursisten worden vastgesteld. Met welke instrumenten, op welke manier, door wie …?
  • Bepaal wat gebeurt met de vaststellingen. Wie gaat ermee aan de slag? Hoe leiden ze tot besluiten in verband met de ondersteuningsinitiatieven?


2. Kies één of meerdere scenario’s voor geletterdheidsondersteuning: L-modules inzetten, G-krachtige didactiek uitrollen, ...

  • Bepaal op basis van de geletterdheidsnoden bij cursisten of en welke L-modules worden ingericht.
  • Bepaal ook op welke manier L-modules worden ingezet: bv. koppel je een bepaalde L-module aan een bepaalde beroepsspecifieke module, voor een welbepaalde groep cursisten of net niet?
  • Bepaal hoe de L-modules worden uitgebouwd en hoe ze worden afgestemd op de vakspecifieke modules.
  • Bepaal eventuele andere initiatieven op vlak van ondersteuning: wat, voor wie en door wie? Zo kan je bijvoorbeeld G-krachtige didactiek integreren, extra taalondersteuning bieden in bepaalde lessen of extra ondersteuning bieden om de cursisten te versterken in hun digitale vaardigheden, enz.


3. Wijs in de taakverdeling bepaalde taken voor geletterdheidsondersteuning toe.

  • Welke medewerkers zullen specifieke taken vervullen in de ondersteuning? Denk aan informatie/communicatie voor leraren en cursisten, coördinatie van het werk, teamvorming, leraar geletterdheidsmodule, enz.
  • Geef de betrokken medewerkers (bij intake, trajectbegeleiding, ...) en de leraren de kans om zich te bekwamen en de nodige materialen en methodieken te verzamelen en/of te ontwikkelen.
  • Voorzie tijd en ruimte om te overleggen en af te stemmen met andere leraren in de opleiding, om contacten te leggen met het centrum voor basiseducatie, enz.


4. Ontwikkel instrumenten om zo snel mogelijk geletterdheidsnoden vast te stellen bij (kandidaat)-cursisten.

  • Inventariseer mogelijke knipperlichten in het dossier of de objectieve gegevens van cursisten.
  • Maak een knipperlichtenlijst op voor je CVO. Bepaal waar en door wie de knipperlichten worden vastgesteld.
  • Leg vast welke signalen van geletterdheidsnoden op welk moment en op welke manier kunnen vastgesteld worden.


5. Geef het screenen van geletterdheid een plaats tijdens de intake en bij de cursistenopvolging.

  • Leg vast op welke (eenvoudige) manier(en) noden kunnen worden vastgesteld.
  • Bespreek hoe noden kunnen worden vastgesteld bij inschrijving, aan de start van het traject. Wie voert bijvoorbeeld een “goed gesprek” (intake) met de (kandidaat-)cursist?
  • Maak duidelijke afspraken over wie, wat, waar, wanneer en hoe … bij het vaststellen van geletterdheidsnoden. Welke vaststellingen doen leraren bijvoorbeeld, waar worden die data verzameld en hoe wordt hiermee verder gewerkt?


6. Geef vorm aan structurele doorverwijzing (intern en extern) naar geletterdheidsondersteuning.

  • Benoem de rol en taak van de betrokken medewerkers in je CVO.
  • Ontwikkel visie over doorverwijzing. De aanpak moet de cursist ondersteunen en motiveren om aan specifieke geletterdheidsnoden te werken. Belangrijk is de persoon respectvol te benaderen en goed te informeren over het nut van een bepaald aanbod. Het doel van de geletterdheidsondersteuning is het versterken van de cursist.
  • Breng de cursist eventueel in contact met de basiseducatie, in een beweging van "warme overdracht".


7. Werk aan de communicatie en sensibilisering rond het aanbod geletterdheidsondersteuning.

Bepaal welke materialen en instrumenten je CVO ter beschikking heeft of nog zal ontwikkelen.


Resultaat van deze fase

Je CVO heeft

  • instrumenten en methodieken om geletterdheidsnoden vast te stellen en (kandidaat-)cursisten te adviseren,
  • taakafspraken voor geletterdheidsondersteuning, en
  • initiatieven om deskundigheid m.b.t. geletterdheidsondersteuning te bevorderen.