De Ziel

"De ziel is het lichaam niet binnengetreden, dus na de dood heeft zij ook geen verblijfsplaats nodig.

De ziel is met het lichaam verbonden zoals het licht dat in een spiegel schijnt. Als de spiegel breekt,

verdwijnt de verschijning uit het oog. De oorsprong van het licht is echter niet verdwenen.

De rationele ziel is dit lichaam noch binnengetreden, noch er voor zijn bestaan van afhankelijk."

Abdu'l Baha in: Beantwoorde Vragen Hoofdstuk LXVI [pdf]

De dood is de deur naar een ander leven

"Zoudt gij slechts een dauwdroppel geworden van de kristalheldere wateren van goddelijke kennis, dan zoudt gij geredelijk beseffen dat het ware leven niet het leven des vlezes is, maar het leven van de geest. Want het leven des vlezes hebben mens en dier beide gemeen, terwijl het leven van de geest alleen het bezit is van de zuiveren van hart die volop gedronken hebben uit de oceaan des geloofs en deel hadden aan de vruchten van zekerheid. Dit leven kent geen dood en dit bestaan wordt bekroond met onsterfelijkheid."

Bahá’u’lláh in De Kitáb-i-Aqdas, passus 128

Beantwoorde Vragen [pdf]

Relatie Geest Ziel Lichaam [pdf]

Ziel - De verborgen mens

Dood?

Leven na de dood.pdf

Dood.pdf

Leven na dit leven

De onsterfelijke Ziel [download en print folder]

"Yá Bahá'u'l-Abhá"

Tafel van Ahmad [pdf]

Abdu'l Baha - Brief aan Prof Forel[pdf]

Abdu’l-Bahá, Albert Einstein en de ethertheorie [pdf]

PPS Het geest-lichaamvraagstuk [Zomerschool pps]

DE EVOLUTIE VAN DE GEEST

DE EVOLUTIE VAN DE GEEST

15 Rue Greuze, 10 november 1911

Bron >>>

`Abdu'l-Bahá sprak:

Vanavond wil ik spreken over de evolutie of vooruitgang van de geest.

Volkomen rust bestaat er niet in de natuur. Alle dingen gaan òf vooruit òf achteruit. Alles beweegt zich voorwaarts of achterwaarts, niets is zonder beweging. Vanaf zijn geboorte ontwikkelt de mens zich lichamelijk, tot hij zijn volwassenheid bereikt. Dan, nadat hij in de bloei van zijn jaren is gekomen, gaat hij achteruit, zijn lichaamskrachten nemen af en nadert hij geleidelijk het uur van zijn dood. Op dezelfde wijze voltrekt zich de ontwikkeling van een plant uit het zaad; na de bloeiperiode begint haar groeikracht af te nemen, totdat zij gaat verwelken en afsterft. Een vogel stijgt tot een bepaalde hoogte en daalt, nadat hij het hoogst mogelijke punt in zijn vlucht heeft bereikt, weer af naar de aarde.

Het is bijgevolg duidelijk, dat beweging essentieel is voor al het bestaande. Alle stoffelijke dingen ontwikkelen zich tot een bepaald punt om dan weer in verval te raken. Dat is de wet die de gehele fysieke schepping beheerst.

Bekijken we nu de ziel: wij hebben gezien dat beweging kenmerkend is voor het bestaan en dat niets wat leeft bewegingloos is. De gehele schepping, hetzij mineralen-, planten- of dierenrijk, is gedwongen te gehoorzamen aan de wet van beweging. Ze moet òf in opwaartse òf in neerwaartse richting gaan. De menselijke ziel kent echter geen achteruitgang. Haar enige beweging is op vervolmaking gericht. Alleen groei en vooruitgang maken de beweging van de ziel uit.

De goddelijke volmaaktheid is oneindig; daarom is de ontwikkeling van de ziel ook oneindig. Reeds vanaf de geboorte van een menselijk wezen maakt de ziel vorderingen, nemen de verstandelijke vermogens toe en vermeerdert zijn kennis. En wanneer het lichaam sterft, leeft de ziel voort: Alle onderscheidene trappen van geschapen, fysieke wezens zijn begrensd, maar de ziel is onbegrensd!

Alle godsdiensten kennen het geloof in een voortbestaan van de ziel na de lichamelijke dood. Voorspraken voor de geliefde doden worden opgezonden, gebeden voor hun vooruitgang en voor de vergeving van hun zonden worden gezegd. Ging de ziel met het lichaam te gronde, dan zou dit alles zinloos zijn. Wanneer het bovendien voor de ziel niet mogelijk zou zijn zich na haar vrijmaking van het lichaam te vervolmaken, wat voor nut hebben dan al deze liefdevolle, toegewijde gebeden?

Wij lezen in de heilige Geschriften, dat `alle goede werken worden beloond.' Nu, wanneer de ziel niet zou voortbestaan, dan zou dit alles ook niets betekenen!

Alleen al het feit dat ons geestelijke instinct dat ons zeker niet zo maar werd gegeven, ons ertoe aanzet om te bidden voor het welzijn van hen, onze geliefden die de stoffelijke wereld hebben verlaten Ñ getuigt dit niet van hun voortbestaan?

In de wereld van de geest bestaat geen achteruitgang. De sterfelijke wereld is een wereld van tegenstellingen. Daar beweging onontkoombaar is, moet alles òf vooruit- òf achteruitgaan. In het rijk van de geest is geen teruggang mogelijk; alle beweging moet naar een staat van volmaaktheid gaan. `Vooruitgang' is de uitdrukking van de geest in de stoffelijke wereld. De intelligentie van de mens, zijn denk-en begripsvermogen, zijn kennis, zijn wetenschappelijke verworvenheden, zij alle hebben, daar zij openbaringen van de geest zijn, deel aan de onvermijdelijke wet van geestelijke vooruitgang en zijn daarom noodzakelijkerwijs onvergankelijk.

Ik hoop voor u, dat u zowel in de wereld van de geest als in de wereld van de stof vorderingen zult maken dat uw intelligentie zich zal ontwikkelen, uw kennis zal toenemen en uw begrip zal worden verruimd.

U moet steeds voorwaarts gaan, nooit stilstaan, en iedere stagnatie Ñ de eerste stap naar een achterwaartse beweging en naar verval Ñ vermijden.

De gehele fysieke schepping is vergankelijk. De stoffelijke lichamen zijn uit atomen samengesteld; wanneer deze atomen uiteenvallen, treedt ontbinding in en dan komt dat, wat wij de dood noemen. Dit samenstel van atomen, dat het lichaam of het sterfelijke deel van ieder geschapen wezen uitmaakt, bestaat tijdelijk. Wanneer de aantrekkingskracht die deze atomen bij elkaar houdt, verdwijnt, houdt het lichaam als zodanig op te bestaan.

Met de ziel is het anders gesteld. De ziel is geen verbinding van elementen. Ze is niet uit vele atomen samengesteld. Ze bestaat uit een ondeelbare substantie en is daarom eeuwig. Ze valt geheel en al buiten de orde van de fysieke schepping. Ze is onsterfelijk.

De natuurwetenschappelijke filosofie heeft aangetoond, dat een enkelvoudig element (`enkelvoudig' in de betekenis van `niet samengesteld') onverwoestbaar, eeuwig is. De ziel die geen samenstelling van elementen is, heeft het karakter van een enkelvoudig element en kan daarom niet ophouden te bestaan.

Daar de ziel uit die éne, ondeelbare substantie bestaat, kan ze noch uiteenvallen noch vergaan. Daarom is er geen reden voor haar einde. Alle levende dingen vertonen tekenen van hun bestaan en hieruit volgt dat deze tekenen niet op zichzelf zouden kunnen bestaan, wanneer datgene wat ze uitdrukken of waarvan ze getuigen niet zou bestaan. Een ding dat niet bestaat kan natuurlijk geen teken van zijn bestaan geven. De veelvuldige tekenen van het bestaan van de geest staan ons steeds voor ogen.

De sporen van de Geest van Jezus Christus en de invloed van Zijn goddelijke Leer zijn nu nog onder ons aanwezig en zijn blijvend.

Men is het erover eens, dat iets wat niet bestaat, zich niet door tekenen kenbaar kan maken. Om te schrijven moet er een mens zijn. Iemand die niet bestaat kan niet schrijven. Het schrijven op zichzelf is een teken van de ziel en van de intelligentie van de schrijver. De heilige Geschriften (met steeds dezelfde Leer) zijn het bewijs van de continuïteit van de geest.

Overweegt het doel van de schepping; zou het mogelijk zijn, dat alles alleen werd geschapen om zich door ontelbare tijdperken heen te ontplooien en te ontwikkelen met zo'n gering doel voor ogen Ñ de korte spanne tijds dat een mens op aarde leeft? Is het niet ondenkbaar, dat dit het uiteindelijke doel van het bestaan zou zijn?

Het mineraal ontwikkelt zich, totdat het in het leven van de plant opgaat. De plant groeit, totdat haar leven zich in het dier verliest. Het dier dat een bestanddeel van het menselijk voedsel vormt wordt op zijn beurt weer in het menselijk organisme opgenomen.

Dit wijst erop, dat de mens de som van de gehele schepping is, het hoogste van alle geschapen wezens en het doel, waar ontelbare bestaanstijdperken naar toe zijn gegroeid.

In het gunstigste geval brengt de mens negentig jaar in deze wereld door Ñ voorwaar een korte spanne tijds!

Houdt de mens op te bestaan, wanneer hij het lichaam verlaat? Wanneer zijn leven eindigt, dan is alle voorafgegane ontwikkeling nutteloos, is alles voor niets geweest! Kunnen wij ons voorstellen dat er in de schepping geen hoger doel is dan dit?

De ziel is eeuwig, onvergankelijk.

De materialisten zeggen: `Waar is de ziel? Wat is het? Wij kunnen haar niet zien en niet aanraken.'

Wij dienen hen als volgt te antwoorden. `Hoe groot de ontwikkeling van het mineraal ook mag zijn, het kan de plantenwereld niet begrijpen. Maar dit gebrek aan begrip is geen bewijs voor het niet-bestaan van de plant!

Tot welk een hoge graad de plant zich ook mag hebben ontwikkeld, toch is ze niet in staat de dierenwereld te begrijpen; deze onkunde bewijst evenwel niet dat het dier niet zou bestaan!

Hoe hoog het dier zich ook ontwikkeld mag hebben, het kan zich noch een voorstelling maken van het menselijk verstand, noch de aard van diens ziel begrijpen. Maar dit bewijst weer niet, dat de mens geen verstand of geen ziel zou hebben. Het bewijst alléén, dat geen enkele bestaansvorm in staat is een hogere dan haar eigen vorm te begrijpen.

Een bloem mag zich dan niet bewust zijn van een wezen als de mens, maar het feit van haar onwetendheid vormt geen belemmering voor het bestaan van de mensheid.

Wanneer nu de materialisten op soortgelijke wijze niet geloven in het bestaan van de ziel, dan bewijst hun ongeloof nog niet dat er geen rijk zoals de wereld van de geest bestaat.

Het feit alleen al dat de mens is begiftigd met verstand bewijst reeds zijn onsterfelijkheid. Bovendien bewijst duisternis de aanwezigheid van licht, want zonder licht zou er geen schaduw zijn. Armoede bewijst het bestaan van rijkdom; hoe zouden wij anders armoede kunnen afmeten? Onwetendheid bewijst het bestaan van kennis, want zou er onwetendheid kunnen zijn zonder kennis?

Daarom vooronderstelt het begrip sterfelijkheid het bestaan van onsterfelijkheid; want, wanneer er geen eeuwig leven zou zijn, was het ook niet mogelijk dit aardse leven af te meten.

Wanneer de geest niet onsterfelijk was, hoe konden de Manifestaties van God dan zulke vreselijke beproevingen doorstaan?

Waarom heeft Jezus Christus de verschrikkelijke kruisdood geleden?

Waarom heeft Muhammad vervolgingen verdragen?

Waarom heeft de Báb het hoogste offer gebracht en waarom bracht Bahá'u'lláh jaren van Zijn leven in gevangenschap door?

Waartoe zou al dit lijden hebben gediend, als het niet was om het eeuwige leven van de geest te bewijzen?

Christus heeft geleden. Hij droeg al Zijn beproevingen ter wille van de onsterfelijkheid van Zijn geest. Een mens die nadenkt, zal de geestelijke betekenis van de wet van vooruitgang begrijpen; hoe alles zich van de lagere trap naar de hogere trap beweegt.

Alleen een mens zonder intelligentie kan, na overweging van dit alles, zich inbeelden dat het grote scheppingsplan zich plotseling niet verder zou ontvouwen, dat de evolutie tot een zo zinloos einde zou komen.

Materialisten die op deze manier redeneren, en beweren dat wij niet in staat zijn de wereld van de geest te zien of de zegeningen van God waar te nemen, zijn voorzeker als de dieren die geen verstand bezitten. Zij hebben ogen en zien niet. Zij hebben oren en horen niet. En dit gebrek aan visie en gehoor bewijst niets anders dan hun eigen minderwaardigheid, waarvan wij in de Qur'án lezen:

`Zij zijn mensen die blind en doof zijn voor de Geest.' Zij maken geen gebruik van de grote gaven Gods, de kracht van het begripsvermogen, waardoor zij met het geestelijke oog zouden kunnen zien, met geestelijke oren zouden kunnen horen en ook met een goddelijk verlicht hart begrijpen.

Het onvermogen van het materialistische verstand is geen bewijs voor het niet-bestaan van dat leven.

Het begrijpen van dat andere leven hangt van onze geestelijke geboorte af!

Ik bid voor u, dat uw geestelijke vermogens en uw geestelijk streven dagelijks toe mogen nemen en dat u nooit zult toelaten, dat uw stoffelijke zintuigen de pracht van de hemelse verlichting versluieren.