Positiewissel

De verhouding tussen lichaam en geest is complex en fascinerend. Niet voor niets zijn er boeken over vol geschreven. Geneeskundigen, filosofen en theologen hebben zich er sinds mensenheugenis het hoofd over gebroken. Dualisten dachten dat het twee volkomen verschillende dingen waren. En in de christelijke traditie zijn lichaam en geest regelmatig als concurrerende eenheden neergezet, waarbij de geest beduidend hoger werd aangeslagen dan het lichaam. Dat laatste bracht ons vooral in verleiding.

Tegenwoordig zijn we ons meer en meer bewust van de onlosmakelijke samenhang van beide dingen. Zo kan stress lichamelijke klachten veroorzaken en beïnvloedt datgene wat met ons lijf gebeurt de manier waarop we naar onszelf kijken. Met dat laatste heb ik de afgelopen maanden op een confronterende manier kennis gemaakt. Bepaald niet altijd leuk, wel leerzaam. Nu ik wat werk betreft opnieuw even 'uit de running ben', omdat het lijf niet kan wat ik zou willen, merk ik hoeveel dat ook met mijn geest doet.

Een positiewissel, zo dacht ik van de week opeens. Van iemand die altijd opgesteld kon worden en op wie je in het veld kon rekenen werd ik (let wel: in mijn geest dus!) een onbetrouwbare speler, die om de haverklap als toeschouwer op de bank zit.

Een collega die een tijdje in dezelfde positie zat, schreef: het is de ultieme oefening om de waarde te ervaren van het gewoon 'zijn'. Die oefening gaat mij nog niet zo gemakkelijk af. Ook dat is leerzaam: wat ik met overtuiging en compassie tegen een ander kan zeggen (je hoeft niet meer dan je kunt), kan ik zelf blijkbaar moeilijker aannemen. Deze tijd is voor mij daarom ook een lesje 'practice what you preach'. Al hoop ik nog steeds dat de cursus niet al te lang zal duren ;-).