Vous désirez jouer le répertoire ancien pour viole d'amour.

Excellente idée, la musique est de qualité. Le niveau technique reste abordable. Vous n'en serez que satisfait.

Vous êtes violoniste.

Rien de plus facile, vous allez pouvoir jouer immédiatement. Vous étendrez votre répertoire et éprouverez des sensations nouvelles sans changer de technique. L'astuce est la notation particulière en scordatura. On se fait vite à ce petit effort intellectuel.

Vous n'êtes pas violoniste.

La tâche sera difficile. Une caractéristique de la viole est qu'il n'y a pas d'accord fixe avant la deuxième moitié du XVIII. A l'heure où ces lignes sont écrites, notre petite équipe de chercheurs a recensé 30 accords. La notation en scordatura permet de jouer d'un accord à l'autre. Or cette notation repose sur la technique du violon.

Qu'est-ce que la notation en Scordatura ?

Quand un violiste lit en scordatura, il s'imagine tenir un violon dans les bras. L'écriture en notes guide les doigts sur le manche. Les doubles cordes, les demi-positions, les croisements de doigts, les positions hautes ne se joueraient pas aussi facilement si la partie de viole était écrite en notation réelle.

Donne-t-on cours de viole d'amour dans les écoles de musique ?

Comme la technique de la viole dérive du violon baroque, cela n'existe pas. Certains établissements possèdent un département de musique ancienne dont les enseignants peuvent être rencontrés lors de stages. Si vous êtes violoniste classique, nous vous recommandons une approche globale de la musique ancienne avec un ou plusieurs spécialistes.

Existe-t-il des méthodes d'apprentissage ?

La méthode Milandre (ca 1770), la méthode Huberty (ca 1780), la Anleitung de Kral (1870), ... datent du moment où l'accord de ré majeur est devenu l'accord définitif. Le répertoire baroque n'est plus joué et les anciens accords ne sont plus jamais utilisés. Apprendre à jouer uniquement avec une viole accordée en ré majeur limiterait le répertoire ancien à la période classique. De plus, les pièces datant de la fin du XVIII sont très exigeantes techniquement. Si vous êtes violoniste, vous n'avez pas besoin de méthode. Une pièce intelligemment écrite en scordatura suffit.

Quelle précaution prendre au début ?

Le cheviller d’une viole d’amour prend nettement plus de place que celui d’un violon. Eloignez-vous des murs et des meubles. Et surtout, utilisez un pupitre souple. L’instrument pourrait glisser en cas de choc.

Comment s'habitue-t-on à la scordatura ?

C’est extrêmement variable. Pour certains comprendre le mécanisme est instantané. Parfois il faut s’indiquer des petites flèches pour la justesse, par exemple si on a une corde de fa# ou de mi bémol. Toutefois, même si la viole compte différents accords, certains se retrouvent fréquemment : ré, la, fa majeur ou mineur.

6 ou 7 cordes mélodiques, quelle viole d'amour choisir ?

Un paradoxe : bien que la majorité des instruments conservés soit des 7/7, les manuscrits anciens indiquent principalement des accords sur 6 cordes, parfois 4 ou 5. Seule une petite partie du répertoire classique nécessite une septième corde grave. Comme la viole contient plus de cordes qu'un violon, cela peut amener des problèmes d'orientation. Une difficulté à la viole est le risque de frotter les cordes adjacentes ou de se tromper de corde. Le moyen le plus simple d'éviter un accroc est de jouer une viole 6/6. On ne se prive que d'une partie infime du répertoire. Prenons comme exemple le mouvement central du concerto en la majeur RV 397 de Vivaldi. Malgré les sauts de corde, le soliste peut aisément accrocher le bourdon. Une septième corde encombrerait. Lors de retranscriptions, vous devrez veiller à éviter les sauts de corde superflus. Des doigtés adéquats permettront une bonne orientation sur l'instrument. On se repère bien plus facilement avec un petit nombre de cordes.

François Fernandez joue un instrument pouvant recevoir 7 cordes. Le chevalet qui contient plusieurs crans est rendu polyvalent. Il reste à tendre le nombre de cordes qui convient le mieux à la pièce. Réduire le nombre de cordes permet de jouer plus fort, d’enfoncer plus l’archet sans frôler les cordes voisines.

Cordes mélodiques en métal ou en boyau ?

Les traités ne parlent pas à l'unisson. Tant que votre son reste léger et argenté ne changez rien.

Le répertoire ancien n'est-il pas trop restreint ?

On y retrouve 3 styles : pré baroque (fin XVII), baroque (italien ou allemand) et la période classique. En solo ou en ensemble instrumental, en musique vocale ou purement instrumentale. Le défi n'est pas la quantité mais le fait que les manuscrits anciens n'indiquent pas toujours l'accord de la viole. Souvent, on n'a conservé que des deuxièmes copies contenant des erreurs de transcription. Il ne suffit donc pas de visiter les différentes bibliothèques, les manuscrits nécessitent une restauration.

Notre équipe est là pour faciliter l'obtention de musiques sur lesquelles vous pourrez travailler instantanément.

Je wenst het vroege repertoire voor viola d'amore te spelen.

Prima idee, de muziek is van uitstekende kwaliteit. Het technische niveau is haalbaar. Je zal er veel voldoening uit halen.

Je bent violist.

Heel eenvoudig, je zal meteen kunnen spelen. Je zal je repertoire kunnen uitbreiden, nieuwe ervaringen opdoen zonder je techniek te veranderen. De kunst ligt in de bijzondere scordatura-notatie. Je zal snel wennen aan deze kleine intellectuele inspanning.

Je bent geen violist.

Dat wordt een moeilijke opdracht. Kenmerkend voor de viola d’amore is het feit dat er tot in de tweede helft van de achttiende eeuw geen standaard stemming is. Tot nu toe heeft ons kleine onderzoeksteam niet minder dan 30 verschilllende stemmingen geïdentificeerd. De notatie in scordatura maakt het mogelijk om van de ene stemming over te gaan naar de andere. Deze notatie is echter gebaseerd op de viooltechniek.

Wat betekent notatie in scordatura?

Wanneer een violaspeler in scordatura leest, beelt hij zich in dat hij een viool vastheeft. Het is het notenbeeld dat de vingers van de linkerhand leidt. De dubbele snaren, de halve posities, het kruisen van de vingers, de hogere posities zouden minder gemakkelijk speelbaar zijn indien de violapartij genoteerd stond met de reële noten.

Zijn er lessen viola d’amore in de muziekscholen?

Neen, er is geen onderricht voor viola d’amore, omdat de techniek ervan een afgeleide is van die van de barokviool. Sommige scholen hebben wel een afdeling oude muziek. De leraars van die afdelingen kan je vaak tijdens stages ontmoeten. Ben je klassieke violist, dan raden we je aan om te kiezen voor een globale benadering van de oude muziek, bij één of meerdere specialisten.

Bestaan er leermethodes?

De methode van Milandre (ca 1770), de methode van Huberty (ca 1780), de Anleitung van Kral (1870), ... dateren uit de periode waarin de D groot-stemming de definitieve stemming wordt. Het barokke repertoire wordt op dat moment niet meer gespeeld en de vroegere stemmingen worden vanaf dan nooit meer gebruikt. Leren spelen op een viola die enkel in D groot gestemd is komt er op neer het vroege repertoire te herleiden tot enkel de klassieke periode. Daarenboven zijn de stukken uit het eind van de 18^de eeuw technisch gezien bijzonder veeleisend.

Ben je violist, dan heb je geen methode nodig. Een stuk dat goed in scordatura geschreven is volstaat.

Waar moet ik in het begin op letten?

De krul en stemsleutels van een viola d’amore nemen veel meer plaats in dan die van een viool. Blijf op veilige afstand van muren en meubels. En gebruik vooral een soepele muziekstandaard. Het instrument zou, als je er ergens mee tegenaan botst, wel eens kunnen wegglijden.

Hoe wen je aan scordatura?

Dit varieert sterk van individu tot individu. Sommigen begrijpen het systeem onmiddellijk. Soms moet je met pijltjes op de partituur aangeven waar en hoe je op de juistheid moet letten, bijvoorbeeld als je een Fis- of een Es-snaar hebt. De viola d’amore mag dan verschillende stemmingen hebben, er zijn er wel een aantal die vaak voorkomen: D, A, F groot of klein.

Welke viola d’amore kiezen, een 6- of een 7-snarige?

Een paradox: hoewel de meeste instrumenten die bewaard zijn gebleven 7/7 zijn, vermelden de oude manuscripten voornamelijk stemmingen voor 6, soms zelfs voor 4 of 5 snaren. Slechts voor een klein deel van het klassieke repertoire is een lage zevende snaar nodig.

De viola d’amore bezit meer snaren dan een viool, en dat kan tot oriëntatieproblemen leiden. Een van de moeilijkheden op de viola d’amore is dat je al gauw de aangrenzende snaren meestrijkt, of dat je op de verkeerde snaar zit. Op een 6/6 viola spelen is de beste manier om problemen te vermijden. Je offert er slechts een miniem deel van het repertoire mee op. Neem bijvoorbeeld het middendeel van het A groot concerto RV 397 van Vivaldi. Ondanks snaarwisselingen kan de solist gemakkelijk de bourdon meestrijken. Een zevende snaar zou enkel in de weg liggen.

Bij transcripties moeten overbodige snaarwisselingen vermeden worden. Gepaste vingerzettingen kunnen zorgen voor een goede oriëntatie op het instrument. Een instrument met minder snaren went makkelijker.

François Fernandez bespeelt een instrument waarop 7 snaren kunnen gespannen worden. De kam heeft meerdere inkepingen en wordt daardoor polyvalent. Je moet dan het aantal snaren spannen dat het beste past bij het stuk dat je wil spelen. Het aantal snaren beperkt houden maakt het ook mogelijk om luider te spelen. Je kan met de boog dieper in de snaar, zonder dat je aangrenzende snaren raakt.

Metaal- of darmsnaren?

De tractaten bieden geen eenduidig antwoord. Zolang de klank maar licht en helder is.

Is het vroege repertoire niet al te beperkt ?

Je vind er 3 stijlen in terug : pre-barok (eind 17de eeuw), barok (Italiaans of Duits) en klassiek. Als soloinstrument of als deel van een instrumentaal ensemble, in vocale of zuiver instrumentale muziek. De uitdaging ligt niet in de hoeveelheid, maar in het feit dat de oude manuscripten niet altijd melding maken van de stemming van de viola. Vaak zijn enkel tweede kopieën bewaard gebleven, en die bevatten soms transcriptiefouten. Het volstaat dus niet om de verschillende bibliotheken te raadplegen, de manuscripten moeten dikwijls gerestaureerd worden.

Ons team helpt je bij het verkrijgen van muziek waarmee je meteen aan de slag kan.

Sie möchten gern das alte Repertoire für Viola d‘amore spielen.

Eine ausgezeichnete Idee, die Musik ist sehr gut. Das technische Niveau ist immer noch zu bewältigen. Sie werden ganz sicher zufrieden sein.

Sie sind Geiger.

Nichts ist leichter als das, Sie können sofort spielen. So erweitern Sie Ihr Repertoire und erleben neue Empfindungen, ohne die Technik zu wechseln. Der Trick ist die besondere Notation in Skordatur. Diese kleine intellektuelle Mühe ist schnell gemeistert.

Sie sind kein Geiger.

Das wird eine schwierige Aufgabe. Das Besondere an der Viola ist, dass es vor der zweiten Hälfte des 18. Jahrhunderts keine feste Art der Stimmung gibt. Zu der Zeit, in der diese Zeilen geschrieben werden, hat unsere Forschergruppe 30 Stimmungen erfasst. Die Notation in Skordatur macht es möglich, von einer Stimmung zur nächsten zu spielen. Diese Notation beruht auf der Technik der Violine.

Wie ist die Notation in Skordatur?

Wenn ein Geiger in Skordatur liest, bildet er sich ein, eine Geige im Arm zu haben. Die Notenschrift führt die Finger auf dem Geigenhals. Die Doppelgriffe, die Halblagen, die Fingerkreuzungen, die hohen Lagen ließen sich nicht so leicht spielen, wenn die Noten der Viola in realer Notation geschrieben wären.

Gibt es in den Musikschulen Kurse für Viola d‘amore?

Da sich die Technik der Viola von der Barockgeige herleitet, gibt es das nicht. Manche Einrichtungen haben eine Abteilung für Alte Musik, und man kann die Lehrer bei Lehrgängen antreffen. Wenn Sie ein klassischer Geiger sind, empfehlen wir Ihnen, bei der alten Musik global anzusetzen, mit einem oder mehreren Spezialisten.

Gibt es Lernmethoden?

Die Methode nach Milandre (um 1770), nach Huberty (um 1780), die Anleitung von Kral (1870), ... stammen aus der Zeit, in der die Stimmung in D-Dur festgelegt worden ist. Das barocke Repertoire wird nicht mehr gespielt, und die alten Stimmungen werden nie mehr benutzt. Wenn man das Spielen nur mit einer in D-Dur gestimmten Viola lernen würde, wäre das alte Repertoire auf die klassische Periode eingeschränkt. Außerdem sind die Stücke aus dem Ende des 18. Jahrhunderts technisch sehr anspruchsvoll.

Wenn Sie Geiger sind, brauchen Sie keine Methode. Ein Stück, das intelligent in Skordatur geschrieben ist, genügt.

Was muss man am Anfang beachten?

Der Wirbelkasten einer Viola d‘amore nimmt eindeutig mehr Platz ein als der einer Geige. Halten Sie sich von Wänden und Möbeln fern. Und vor allem benutzen Sie einen flexiblen Notenständer. Das Instrument könnte bei einem Stoß wegrutschen.

Wie gewöhnt man sich an die Skordatur?

Das ist sehr unterschiedlich. Manche verstehen den Mechanismus sofort. Manchmal muss man kleine Pfeile für den richtigen Ton zu Hilfe nehmen, zum Beispiel wenn man eine Fis- oder Es-Dur-Saite hat.

Aber auch wenn die Viola verschiedene Stimmungen hat, findet man bestimmte immer wieder: D, A, F-Dur oder -Moll.

6 oder 7 melodische Saiten, welche Viola d‘amore soll man wählen?

Ein Paradox: obwohl die meisten erhaltenen Instrumente 7/7 sind, geben alte Manuskripte hauptsächlich Akkorde auf 6 Saiten, manchmal 4 oder 5 Saiten an. Nur ein kleiner Teil des klassischen Repertoires erfordert eine siebte tiefe Saite.

Da die Viola mehr Saiten hat als eine Geige, kann das zu Orientierungsproblemen führen. Eine Schwierigkeit der Viola ist das Risiko, die nächstliegenden Saiten zu streichen oder sich in der Saite zu irren.

Das einfachste Mittel, Schwierigkeiten zu vermeiden, besteht darin, eine 6/6-Viola zu spielen. Man muss nur auf einen sehr geringen Teil des Repertoires verzichten. Nehmen wir als Beispiel den mittleren Satz des Konzerts in A-Dur RV 397 von Vivaldi. Trotz der Saiten-Sprünge kann der Solist die G-Saite leicht finden und einen schönen Ton hervorbringen. Eine siebte Saite wäre störend.

Bei der Abschrift müssen Sie aufpassen, dass Sie überflüssige Saiten-Sprünge vermeiden. Passende Fingersätze verhelfen zu einer guten Orientierung auf dem Instrument. Mit einer kleinen Anzahl von Saiten findet man sich leichter zurecht.

François Fernandez spielt ein Instrument mit bis zu 7 Saiten. Der Steg mit verschiedenen Kerben wird polyvalent. Man muss nur noch die Anzahl Saiten aufziehen, die am besten für das Stück passt. Wenn man die Anzahl an Saiten verringert, kann man lauter spielen und stärkeren Druck auf den Bogen ausüben, ohne die Nachbarsaiten zu berühren.

Melodische Saiten aus Metall oder Darm?

Die Abhandlungen äußern sich nicht einheitlich. Solange Ihr Klang leicht und silbrig ist, ändern Sie nichts.

Ist das alte Repertoire nicht zu begrenzt?

Man findet dort 3 Stilarten: vorbarock (Ende 17. Jahrhundert), barock (italienisch oder deutsch) und die klassische Periode. Als Solo oder in einem Instrumentalensemble, mit Vokalmusik oder rein instrumental. Die Herausforderung liegt nicht in der Quantität sondern in der Tatsache, dass die alten Manuskripte nicht immer angeben, wie die Viola gestimmt ist. Häufig sind nur Zweitkopien erhalten, die Fehler in der Abschrift enthalten. Es genügt also nicht, in die verschiedenen Bibliotheken zu gehen, die Manuskripte müssen restauriert werden.

Unser Team ist dafür da, dass Sie leichter an Noten kommen, mit denen Sie sofort arbeiten können.

You wish to play the old viola d’amore repertoire.

Excellent idea ! It is high-quality music, you will find it satisfying, and it remains accessible on a technical level.

If you already play the violin:

Nothing could be easier; you will be able to start playing immediately. You will expand your repertoire and experience new sensations without changing your technique. The trick is in the distinctive scordatura notation, but you will quickly be able to overcome this minor intellectual effort.

If you do not play the violin:

This will make things more complicated. One of the viola d’amore’s characteristics is that there is no fixed tuning before the first half of the 18^th century. At present, our small team of researchers has identified 30 different tunings. The scordatura notation allows the instrument to be played from one tuning to another. However, this notation is based on the technique used for the violin.

What is scordatura notation?

When violists read in scordatura, they imagine they are holding a violin. The writing in notes guides the musician’s fingers on the fingerboard. The double stops, half stands, finger crossings or high positions would not be as easy to play if the part for the viola was notated in real.

Do music schools offer viola d’amore lessons?

Because the viola’s technique derives from that of the baroque violin, lessons do not exist. Some facilities have an early music department, and during workshops you may be able to meet the teachers. If you are a classical violinist, we recommend a complete approach to early music with one or several specialists.

Do workbooks exist?

The Milandre method (ca 1770), the Huberty method (ca 1780), Kral’s Anleitung (1870), ... all date back to the time when tuning in D major became the fixed tuning. From then on, the baroque repertoire was no longer played, and the previous tunings were no longer used. To exclusively learn to play the viola tuned in D major would limit to the early repertoire of the classical period. Furthermore, pieces from the end of the 18^th century are very demanding from a technical point of view.

If you are a violinist, you do not need a workbook. A piece intelligently written in scordatura will be enough.

What precautions should be taken at the beginning?

A viola’s pegbox takes up significantly more space than a violin’s. Move away from walls and furniture. It is especially important to use a flexible music stand. The instrument could slip away if it is knocked.

How does one get used to scordatura?

This varies from one musician to another. For some, understanding the mechanism is instantaneous. Sometimes, using little arrows can help with accuracy, for example, if you have an F sharp or E flat string. However, even though the viola d’amore can be tuned in many ways, some tunings (such as: D, A, F major or minor) are more common.

6 or 7 double stops, which viola d’amore should you choose?

A paradoxal: though most of the preserved instruments are 7/7, old manuscripts mainly indicate tunings for 6 strings, sometimes even for 4 or 5. Only a small part of the classical repertoire requires a low seventh string. Since the viola has more strings than a violin, this could lead to orientation problems. One of the difficulties in playing the viola is the risk of touching the adjacent strings or playing the wrong string. The easiest way to avoid glitches is to play a 6/6 viola, though this means sacrificing a small fraction of the repertoire. Let’s take the central movement of Vilvaldi’s RV397 concerto in A major as an example. Despite having to skip strings, the soloist can easily reach the drone. A seventh string would get in the way.

During the retranscriptions, you should try to avoid superfluous string skipping. Adequate fingerings will give you good orientation on the instrument. It is much easier to navigate an instrument with a smaller number of strings.

François Fernandez plays an instrument that can accommodate 7 strings. The bridge, which has several notches, is made polyvalent. The only thing left to do is tense the number of strings best suited to the piece in question. Reducing the number of strings allows us to play more loudly and to press the bow down more without touching the neighbouring strings.

Metal or gut melodic strings?

The treatises are not unanimous on this point. As long as your tone is light and clear, there is no need to change anything.

Is the ancient repertoire too limited?

Three styles are found in the repertoire: pre-baroque (end of 17^th century), baroque (Italian or German) and the classical period. As solos or as part of an instrumental ensemble, as vocal music or purely instrumental. The challenge is not the quantity but the fact that the old manuscripts do not always indicate how the instrument should be tuned. Often, only second copies (the ones containing transcription mistakes) were kept. It is therefore not always sufficient to visit the different libraries available as the manuscripts need to be restored.

Our team is there to help you obtain the music you will be able to work on instantly.