Zaden oogsten is vooral leuk! Hier vind je een hele korte samenvatting van hoe je het aanpakt.
Op diyseeds.org en in het Velt-zadenboek vind je natuurlijk de hele uitleg.
Hoe oogst je zaden?
Oogst enkel zaden van grote en gezonde planten om een sterk nageslacht te verzekeren.
Oogst van meerdere vruchten en planten zodat alle eigenschappen van het ras bewaard blijven en om op termijn inteelt te vermijden.
Oogst zaden op droge, zonnige dagen wanneer de planten goed droog zijn. Oogst het zaad als het droog en rijp is. Het is dan niet meer zacht, maar echt hard en stevig: als testje kan je het tussen je nagels proberen te pletten. Als het breekt of wegschiet is het rijp.
Je kan in verschillende fasen oogsten als niet alle zaden samen verkleuren. Wacht niet te lang met oogsten want bij sommige planten vallen de zaden heel snel van de plant en dan kunnen ze niet meer geoogst worden.
Zaden zitten meestal in een verpakking: een doosje, een peul, etc. aan de plant. Ze zijn de eigenlijke vrucht, waarmee de plant haar genen wil doorgeven aan een volgende generatie.
Begin met gemakkelijke soorten: sla, tomaat, koriander en de meeste andere kruiden, rucola, goudsbloem en andere bloemen... Zo krijg je de smaak te pakken.
Neem zaad van zaadvaste rassen. Deze zijn op een natuurlijke manier geproduceerd en daar komt gegarandeerd weer dezelfde plant uit als die waaruit je het zaad nam. De zaden die je bij Velt kan bestellen zijn allemaal zaadvast. Niet zaadvast zijn hybride rassen, ook F1 genoemd: die vermelding staat dan op het zakje, en geeft onder meer aan dat het zaad dat je daaruit wint, veel afwijkende planten zal geven, die meestal niet op de F1-ouderplant lijken.
Voorkom kruisbestuiving.
Verschillende variëteiten van een zelfde soort kunnen elkaar bestuiven en zo voor kruisbestuiving zorgen. Hun nakomeling zullen een kruising van beide variëteiten zijn. Rode biet x snijbiet, gele wortel x oranje wortel, courgette x patisson, enzovoort: dat zijn dan vaak grappige verrassingen.
Planten zijn van een zelfde soort wanneer zowel het eerste als het tweede deel van de wetenschappelijke naam gelijk zijn. Niet alle planten doen aan kruisbestuiving. Om te weten welke groenten er kunnen kruisen kan je deze lijst raadplegen. (zie bijlage) En nee, pompoenen kruisen niet met komkommers ;)
Kruisbestuiving kan je tegengaan door isolatie in ruimte, in tijd of op mechanische wijze.
Isolatie in ruimte: Insecten en wind zorgen voor de bestuiving. Windbestuivers kunnen bestuiven tot drie kilometer in de omtrek bestuiven, insectenbestuivers tot gemiddeld één kilometer in de omtrek. Hou rekening met deze afstanden.
Isolatie in tijd: zorg ervoor dat kruisbestuivende planten niet op hetzelfde moment in bloei komen. Zaai bijvoorbeeld radijs op een ander moment dan rammenas, of zorg er voor dat een van deze rassen niet in bloei komt.
Fysieke isolatie: plaats een zak of kooi rond de plant(en). Dit werkt enkel voor planten die door insecten bestoven worden, bijvoorbeeld kolen, wortelen, prei, ...
Kruisbestuiving kan je vermijden door met de hand te bestuiven en de bloemen daarna af te schermen voor natuurlijke bestuiving. Dit doe je bijvoorbeeld door ze met plakband of gaas af te schermen van insecten. Label de handbestoven vruchten zodat je later weet van welke vrucht je zaad kunt oogsten.
Oogst zaad in het juiste jaar.
Eenjarige planten (bijvoorbeeld sla, spinazie, bonen, erwten, tomaat,...) vormen zaad in het jaar waarin ze gezaaid worden. Tweejarige planten (bijvoorbeeld wortel, biet, pastinaak, kolen, ...) krijgen het eerste jaar vruchten en vormen pas het jaar daarna zaad. Deze planten moeten overwinteren als je er zaad van wilt oogsten. Dit kan op een koele plek met stabiele temperatuur, bijvoorbeeld in de kelder. In het voorjaar plant je ze terug. In het tweede jaar produceren ze dan zaad. Als een tweejarige plant toch al in het eerste jaar tot bloei zou komen, oogst je dit zaad beter niet. De planten die hieruit groeien zullen waarschijnlijk snelle schieters zijn en weinig opbrengst geven.
Schoon je zaden
Het scheiden van kaf (plant) en koren (zaad) is bij sommige planten heel eenvoudig, bij andere arbeidsintensiever. (Keuken)zeven, de wind en je handen komen hierbij van pas.
De meeste zaden kunnen wel tegen een stootje. Om de zaden los te maken kneus je de zaaddoosjes (of dergelijk) met je handen, een zeef, etc. Met een zeef kan je het kaf van het koren scheiden wanneer de grootte van beide verschillend is.
Ook de wind kan je helpen om de fijnere plantdelen te scheiden van de zaden. Laat de zaden van een hoogte in een emmer vallen, de lichtere delen zullen wegvliegen, de zaden vallen in de emmer. Als er geen wind is kan je een ventilator gebruiken of zelf blazen.
Elk zaad is anders, en met wat oefening leer je het wel.
Label alles wat je oogst onmiddellijk.
Noteer de plantnaam (zowel de wetenschappelijke als de Nederlandse naam) en de oogstdatum. Zorg dat het label altijd bij je zaden blijft. Vertrouw niet op je geheugen!
Bewaar je zaden
Laat geoogste zaden een aantal weken nadrogen op een warme, droge plek met een goede luchtcirculatie voor je ze verpakt.
Bewaar zaden droog, koel en donker, in een ademende verpakking (bijvoorbeeld papieren zak).
Om mogelijke insectenplagen tegen te gaan, steek je zaden best minstens 24 uur in de diepvries, in een goed gesloten potje.
De houdbaarheid van zaden verschilt van plant tot plant. Probeer zaad steeds zo vers mogelijk te gebruiken.