Tabellen: kruistabel
Een kruistabel geeft een globaal inzicht in de samenhang tussen variabelen. Je kunt een kruistabel dan ook gebruiken om een onderzoeksvraag waarbij je samenhang onderzoekt te beantwoorden.
De tabel hieronder is een absolute kruistabel, waarbij de werkelijke aantallen zijn weergegeven. Er zijn in deze tabel twee variabelen weergegeven, namelijk de variabele Opleiding met vijf verschillende waarden en de variabele Geslacht met twee verschillende waarden. Misschien is je al opgevallen dat deze tabel exact hetzelfde weergeeft als de gesplitste frequentietabel hierboven. Door een absolute frequentietabel te splitsen voor een tweede variabele, krijg je dus een absolute kruistabel.
Van degenen die bijvoorbeeld lbo hebben afgerond, zie je hoeveel er man zijn en hoeveel er vrouw zijn. Je kunt bijvoorbeeld aflezen dat 4277 mannelijke respondenten lbo hebben afgerond. In de totaalkolommen zie je het totaal aantal mannen, vrouwen en de totalen voor de verschillende opleidingen. Het totaal van alle respondenten kun je vinden door horizontaal of verticaal de totalen bij elkaar op te tellen.
Er zijn drie verschillende relatieve kruistabellen. De eerste is de tabel met rij-percentages, zoals hieronder.
Je ziet dat de aantallen zijn weergegeven als percentages, waarbij de percentages op de rij optellen tot 100%. Degenen die bijvoorbeeld hbo of universiteit hebben afgerond, worden verdeeld over het percentage mannen en het percentage vrouwen. Zo kun je aflezen dat van de respondenten die hbo of universiteit hebben gedaan, 51,1% man is.
Bij een relatieve kruistabel met kolom-percentages werkt het net anders.
De percentages in de kolommen tellen nu op tot 100%. De mannen en vrouwen worden nu verdeeld over de percentages bij de verschillende opleidingsniveaus. Zo kun je aflezen dat 29,8% van de mannelijke respondenten hbo of universiteit heeft afgerond.
Dan is er nog een derde soort relatieve kruistabel: die met totaal-percentages.
Bij de tabel met rij-percentages werd het totaal van 100% telkens over twee vakjes verdeeld (man en vrouw) en bij de tabel met kolom-percentages over vijf vakjes (de opleidingsniveaus). Bij de tabel met totaal-percentages wordt het totaal van 100% over alle tien de vakjes in het midden verdeeld. Wat je hieruit dan bijvoorbeeld kunt aflezen, is dat 14,3% van de respondenten hbo of universiteit heeft afgerond én man is.
Het is belangrijk dat je het subtiele verschil tussen deze soorten relatieve kruistabellen en de bijbehorende conclusies ziet. Gebruik je zo’n tabel in je onderzoek, dan moet je goed nadenken over het formuleren van je uitspraak daarbij. Formuleer je de uitspraak net onduidelijk of verkeerd om, dan krijgen de lezers onjuiste informatie over je onderzoek. Kijk dus goed naar de verschillen tussen de volgende uitspraken:
· Ván de respondenten die hbo of universiteit hebben gedaan, is 51,1% man. (Rij)
· Ván de respondenten die man zijn, heeft 29,8% hbo of universiteit afgerond. (Kolom)
· 14,3% van het totale aantal respondenten is man én heeft hbo of universiteit afgerond. (Totaal)
Net als een frequentietabel, kun je ook een kruistabel splitsen, waardoor je nog een extra variabele kunt weergeven. Aangezien in een kruistabel al twee variabelen staan, komt er nog een derde variabele bij. De tabel hieronder gaat over de variabelen Opleiding en Geslacht en is gesplitst op de variabele Etniciteit, met de waarden Nederlandse achtergrond en Migratieachtergrond.
Je ziet dat er hier twee kolommen in één kolom ontstaan: de kolom ‘man’ en de kolom ‘vrouw’ worden beiden gesplitst op etniciteit. Wat je hieruit kunt aflezen is dat 514 mannelijke respondenten met een migratieachtergrond lbo hebben afgerond. De tabel zou er anders uitzien als je eerst een kruistabel maakt van Opleiding en Etniciteit en vervolgens splitst op Geslacht. Met die volgorde kun je dus spelen, afhankelijk van welke conclusie je wil trekken uit de tabel.