Lessen uit de COVID-19 crisis met betrekking tot de beleidsparticipatie van kinderen en jongeren

Blogbericht door Isabella.

Een polycrisis

We bevinden ons in een polycrisis. UNICEF gebruikt deze term in een recent rapport om te verwijzen naar de hedendaagse situatie waarbij we als samenleving worden geconfronteerd met crisissen die veelzijdig, complex en gelijktijdig plaatsvinden. Deze crisissen beïnvloeden elkaar, waardoor de gevolgen zwaarder doorwegen en alle aspecten van ons leven beïnvloeden.  

Denk maar aan de oorlog in Oekraïne die onder andere invloed had op de energietoevoer in België.  In de energiesector was dit de druppel die de emmer deed overlopen, met een energiecrisis als gevolg. Niet enkel energie werd hierdoor duurder, maar bijvoorbeeld ook andere noodzakelijke producten zoals voeding.  

Het is belangrijk dat deze crisissen worden aangepakt met maatregelen die rekening houden met de noden, behoeftes en verschillende contexten van alle groepen in de samenleving. 

De COVID-19 crisis

Een andere recente crisis die de wereld volledig in zijn greep had, was de COVID-19 pandemie. Deze periode werd gekenmerkt door de ingrijpende aanpassingen in de manier waarop we leven. De genomen maatregelen tijdens die periode hadden gevolgen voor onder andere gezondheid en mentaal welzijn. Zo werd de toegang tot zorg sterk beperkt door de verplichte lockdowns. 

Onderzoek wijst uit dat de impact van de coronamaatregelen op personen tussen 0 en 25 overwegend negatief was. De maatregelen hadden invloed op al hun levensdomeinen, brachten kinderrechten in het gedrang en hadden een zwaardere impact op kinderen en jongeren in kwetsbare situaties. In de thuisomgeving, bijvoorbeeld, had de beperking op publieke ruimte door de coronamaatregelen een impact op kinderen en jongeren die thuis geen eigen ruimte hebben. Het werken voor school werd hierdoor extra bemoeilijkt en gaf hun stress.  

De coronacrisis was een periode waar niemand zich op had kunnen voorbereiden. Maar de lessen die we leren uit deze periode kunnen we gebruiken om als samenleving weerbaar te worden voor toekomstige crisissen. Dit kan door in te zetten op beleid dat bestaande ongelijkheden wegwerkt en door de versterking van beleidsparticipatie van groepen die nog onvoldoende worden gehoord, zoals kinderen en jongeren. Dit vergroot de kans dat beleidsbeslissingen een positieve impact hebben op hun leefwereld. 

Uit de bevindingen van de overzichtsstudies van KeKi en het JOP kunnen we enkele belangrijke lessen trekken voor de beleidsparticipatie van kinderen en jongeren in tijden van polycrisis. 

Acht lessen voor lokale beleidsparticipatie

1. Perspectief van kinderen en jongeren meenemen in beleidsprocessen

Uit de overzichtsstudies blijkt dat kinderen en jongeren zich niet gehoord voelden, en niet akkoord waren met de maatregelen. We zagen dat de ervaringen van kinderen en jongeren rond verschillende levensdomeinen anders waren dan andere groepen in de samenleving. Om die noden en belangen voldoende te kunnen vatten, is het nodig om het perspectief van kinderen en jongeren actief mee te nemen bij besluitvorming. 

2. Extra aandacht voor kinderen en jongeren in kwetsbare situaties

De impact van de coronacrisis was overwegend negatief voor alle kinderen en jongeren, maar er waren verschillen in impact. Uit de overzichtsstudies blijkt dat kinderen en jongeren in kwetsbare situaties het moeilijker hadden. Zo was het bijvoorbeeld niet vanzelfsprekend dat kinderen en jongeren in kwetsbare situaties toegang hadden tot het internet, de nodige materialen of een rustige ruimte waarin ze de lessen op afstand kunnen volgen. De onderwijsongelijkheid werd door de coronamaatregelen dus ook versterkt. Er moet extra aandacht zijn voor de inspraak en participatie van kinderen en jongeren in kwetsbare situaties zodat hun noden ook voldoende in kaart worden gebracht.

3. Rekening houden met verschillen binnen de groep 0 tot 18-jarigen

Kinderen en jongeren zijn geen homogene groep, maar een diverse groep met verschillende achtergronden en contexten. Uit de corona studie blijkt dat sommige groepen meer en anderen minder worden betrokken. Zo werden jongeren vaker naar hun mening gevraagd dan jongere kinderen. Het is belangrijk dat met alle groepen wordt rekening gehouden bij het ontwikkelen van beleid, het betrekken van kinderen en jongeren, en het bieden van ondersteuning om te participeren in beleidsprocessen. 

4. De stem van kinderen en jongeren moet impact hebben

Uit de overzichtsstudies blijkt dat de stem van kinderen en jongeren in onderzoek wel werd gecapteerd, maar dit nog onvoldoende leidde tot beleidsverandering. De inspraak van kinderen en jongeren moet ook effectief tot beleidsactie leiden. Hun mening moet serieus genomen worden, en voldoende worden overwogen in de beleidskeuzes die lokale besturen maken. 

5. Inzetten op kindvriendelijke communicatie

We  leerdendat kinderen en jongeren voldoende perspectief en duidelijkheid nodig hebben. Communicatie moet op een kind- en jongerenvriendelijke manier gebeuren, aangepast aan hun leefwereld. Dit is belangrijk zodat kinderen en jongeren voldoende geïnformeerd zijn over de huidige problematieken, hun mening kunnen geven en kunnen bijdragen tot dialoog.

6. Transparante terugkoppeling

Het was voor kinderen en jongeren tijdens de coronaperiode niet altijd duidelijk waarom sommige maatregelen wel of niet werden genomen. Het is belangrijk dat er aandacht is voor de communicatie en transparantie over de totstandkoming van maatregelen. Zeker wanneer kinderen en jongeren betrokken zijn bij een besluitvormingsproces, moet er ook nadien naar hen gecommuniceerd worden hoe hun mening al dan niet is opgenomen is de finale beslissingen. 

7. Nauwe samenwerking met de praktijk

Uit de overzichtsstudies leren we dat praktijkwerkers veel kennis hebben maar er nog onvoldoende met hen wordt samengewerkt om de leefwereld van kinderen en jongeren te capteren. Hierdoor mist beleid een belangrijke bron aan informatie en inzicht. Het betrekken van praktijkmedewerkers kan bijdragen tot een relevant en gedragen beleid.

8. In kaart brengen van de complexiteit en verbondenheid van levensdomeinen

We zien dat levensdomeinen van kinderen en jongeren nauw verbonden zijn aan elkaar. Een verandering op één levensdomein kan impact hebben op andere aspecten in hun leefwereld. Denk maar aan de impact die de beperking van de vrije publieke ruimte had op het leren. Door beperkte eigen ruimte hadden kinderen en jongeren het veel moeilijker om zich te concentreren en ervaarden ze stress. Het is belangrijk om de verbondenheid tussen levensdomeinen te zien en dat over beleidsdomeinen heen moet samengewerkt worden. De participatie van kinderen en jongeren helpt om de verbondenheid van levensdomeinen in kaart te brengen.  

Bronnen