De middeleeuwse Grote Kerk van Dordrecht is een gebouw met een rijk verleden, waarvan de oorsprong ligt in de 11e eeuw. Niet alleen de imposante architectuur van de buitenkant van de kerk, maar ook de in het gebouw aanwezige monumenten, kapellen en de koorbanken, maken het gebouw tot het belangrijkste monument van Dordrecht. Omstreeks 1470 had de Grote Kerk in hoofdtrekken haar huidige vorm verkregen. Een grote brand in 1457 heeft het werk achterop gebracht, maar zeker niet ongedaan gemaakt.
Met de bouw van de kerktoren werd begonnen in het begin van de 14de eeuw. Ruim honderd jaar later, rond 1450, was het werk gevorderd tot de omloop. Maar toen sloeg het noodlot toe. Bij de grote stadsbrand in 1457 werden kerk en toren zwaar gehavend. De herbouw gaf de kans om de plannen te herzien. De toren zou een achtkantige bekroning van natuursteen krijgen en maar liefst 108 meter hoog worden. De toren begon in die tijd al te verzakken en vervaarlijk over te hellen. Een bijna 50 meter hoge torenspits zou desastreus kunnen zijn, daar werd dan ook van afgezien. Er bestonden plannen om de toren af te breken en de kerk te vergroten. Uiteindelijk werden in 1626 de vier kolossale wijzerborden aangebracht, die tot op vandaag het silhouet van 'de Dordtse Dom' bepalen. De uiteindelijke hoogte van de toren werd daardoor 65 meter.