17-08-2017
Ik heb al wat spullen gebracht en kennis gemaakt. Een jongen wou er niet bij zijn. Hij had geen zin in nieuwe mensen. De rest leek me wel aardig. Vanmiddag sinterklaas gevierd bij familie en nu kom ik in het donker binnen, in de ene hand een surprise, in de andere hand een tas met kleren. Wat zouden ze wel niet van me denken? Vandaag de eerste nacht in de woonvorm, de instelling, het gesticht. Gestopt met school, me zaterdag baantje, therapie en nu samen wonen met vreemde mensen. Alweer. Het zal wel weer mislukken. Maar wat moet ik anders? Gelukkig was ik na een week niet meer ‘nieuw’. Die jongen heeft een aantal vette games.
Ik ben vroeg wakker. Meteen me game opgestart, nauwelijks iemand online dus kan lekker me gang gaan. Moeten ze wel het internet op tijd aanzetten. Ik kleed me aan om de begeleiding weer eens te herinneren. Er word 2 keer op de deur geklopt en voor ik iets kan zeggen word de deur open getrokken. Sta ik me daar om te kleden. Of ik op tijd wakker wil worden voor het ontbijt. Dit kan toch niet? Weer iets om te bespreken in de lokale cliëntenraad. Als ze willen luisteren natuurlijk. Ik moet vandaag voor het eerst naar dagbesteding. “Je heb lang genoeg niks gedaan.” Wat ze niks noemen. Ik heb nooit een dag voor mezelf in dit huis.
Een georganiseerde chaos, zo noem ik het tenminste. Ik heb echt niet de behoefte om aan de hand van een schema mijn kamer op te ruimen. “Maar structuur is goed voor je.” Weer zo’n groentje die het hoofdstuk autisme heeft gelezen en denkt dat ze precies weet wat goed voor mij is. Als ik een schema wil, maak ik die zelf wel. Op me dagbesteding maak ik elke dag schema’s voor die busjes. Dan wel in Excel, dat kaartenbord was zo ouderwets. Alles moet in een planning tegenwoordig. Huiskamer vergadering, koffie tijd, ontbijt, avond eten. Alles een vaste tijd. Elke maandag kip madras, woensdag iets met aardappels en elke vrijdag pizza of één of ander verbrand goedje. Je hebt geen planning nodig om te weten wie heeft gekookt.
Weer een slechte nacht. Dat geschreeuw naast me houd niet op. Wekelijks vind ik wel bewijs dat iemand zich heeft gesneden in de badkamer. Drugs, wapens, geweld. Een nieuwe maand, een nieuwe soap. Hier hoor ik schijnbaar tussen. Moet ook wel, geen enkele therapie is geschikt voor mij. Voor autisme is er niets omdat ik mijn verleden wil verwerken, maar daarvoor wil niemand me helpen omdat ik autisme heb. Gelukkig kan ik altijd in gesprek met me begeleiding. Die luisteren tenminste.
Ik ben weer verhuist, deze keer niet naar een andere kamer of groep, maar naar een eigen huisje. Wel nog van het RIBW. Het is nu ook makkelijker om gasten te ontvangen. Af en toe een bordspelletje spelen met een meisje die ik van internet ken. Of in me tuin werken met me vader. Hoewel dat nog steeds erg vermoeiend is, werken. Het is wel een stuk leuker geworden op het werk. Ik mag meedenken over beleid, veranderingen en mag zelfs een grote rol in de organisatie van de kerstmarkt op me nemen. Gelukkig is er genoeg hulp en begrip op het werk. Ik mag zelfs mee met het teamuitje.
Ik ga samenwonen. Maar wel in een andere stad. Heerhugowaard valt niet onder West-Friesland word er gezegd. Dus ik kan geen begeleiding van het RIBW meer krijgen. Topografie was ik nooit goed in, maar volgens mij hanteert de landkaart andere grenzen dan de RIBW. Nu maar op zoek naar nieuwe begeleiding. Misschien ook een nieuwe werkplek, geen cliënt is geen cliëntenraad. Wekelijks bij me vader eten of in het weekend naar me moeder gaan word ook wel lastig met die afstand. Gelukkig heb ik nu altijd iemand die er thuis voor me is.
Autisme en sociaal zijn. Nooit gedacht dat dat samen ging. Ik mag werken als begeleider bij het RIBW. Eerst vrijwillig, maar aan het eind van het jaar, als ik een cursus heb gedaan, krijg ik betaald. Ik krijg ook genoeg betaald dat ik geen uitkering meer nodig heb. Mijn eigen geld verdienen. Wel in een keer een hoop gedoe erbij. Al die extra dingen en belastingen was ik niet op voorbereid. En zo’n bruiloft is ook niet goedkoop. Nu loop ik voortaan wel met een gouden ring om me vinger. Bling bling!?!
Mijn enige vriend, die ene jongen uit 'jaar 1' gaat naar het buitenland emigreren. Japan, trouwen, kinderen en werk. Zijn droom komt uit. De mijne, ik heb ze altijd gezien als niet meer dan dromen. Een plekje om terug te trekken in me hoofd waar ik alles heb wat me hartje begeerd. Nu niet meer, dromen komen uit. Ze kosten misschien tijd en energie. Maar ik durf mijn dromen in plannen om te zetten. En dat op zich is een droom die uit is gekomen.
Het is een lange zoek tocht geweest. Het uitkiezen van een studie. Dit aanbod komt standaard bij goed functioneren is mij verteld. Maar niet iedereen krijgt dat zomaar. Het valt buiten de norm. Buiten het gemiddelde. Zo heb ik me wel altijd gezien. Nog steeds begeleiding en hulp nodig. Elk uurtje energie moet ik tactisch verdelen door de week. Altijd het gevoel gehad dat ik minstens drie stappen achter de rest liep. Nu voelt het alsof ik een klein stapje voor loop. In ieder geval op dit stukje. Gemiddeld ben ik dan misschien toch normaal
Dit jaar ben ik 10 jaar bij het RIBW. 6 jaar als cliënt, 1 jaar als vrijwilliger en 3 jaar als medewerker. Een derde van m’n gehele leven waarin het lijkt alsof ik ontzettend veel heb bereikt met, zonder, ondanks en dankzij het RIBW. Voor mij een stil jubileum. Als ik deze jaren in één woord moet samenvatten, kan ik geen passender woord vinden dan ‘herstel’. Ik heb in mijn kracht kunnen staan, mijn eigen weg bepaald, hoop opgebouwd, mijn leven kunnen beteren. Niet alleen voor mezelf, maar ik durf nu ook eindelijk te zeggen dat ik dit ook voor andere kan betekenen. Het is bijna jammer dat er geen 11de jaar RIBW zal zijn.