Voelpop: waar voel ik mijn emoties?

De kleuter krijgt 4 kaartjes met de hoofdemoties. Als er iets voorvalt waardoor ze een emotie echt voelen kan je als juf/ouder de grote houten Lukje erbij nemen. Je kan door in gesprek te gaan nagaan waar ze die emotie voelen in hun lichaam. Hoe voelt dit? Doet het pijn, kriebelt het, voelt het lastig of leuk? Wat kan ik er nu mee doen?

vb: Een kleuter is heel erg blij en voelt die emotie aan zijn lachende mond. Dan kan hij/zij het emotiepopje blij op de mond van Lukje leggen.

vb: Een kleuter wordt heel erg boos en schopt en slaat naar andere kleuters. Hierbij kan je helpen verwoorden wat je zag. De handen en voeten werden heel erg boos en deden foute dingen. De kleuter kan het emotiepopje boos op de handen of voeten van Lukje leggen.

Zo zullen ze leren om hun gevoel echt te zien en er nog meer vat op te proberen krijgen. Is het elke keer hetzelfde, is het soms anders? Is het van iedereen zo als hij boos is? Of voelt een andere kleuter boos ergens anders? ... Dit is dan weer stof tot een groepsgesprek. De kleuters leren zo ook elkaars emoties en gedrag beter te begrijpen.