https://www.kuleuven.be/thomas/page/lichtfeesten-halloween-allerheiligen-allerzielen/


Allerzielen 2 november

Dit feest werd door paus Johannes XIX (1024-1032) ingesteld om het lot van de arme zielen te herdenken en voor hun zielenheil te bidden. Met dit gebed hoopte men de zielen tijdelijk uit het vagevuur te verlossen. Het vagevuur was een soort voorgeborchte van de hel, een voorlopige vrijplaats voor mensen die geen al te grote zonden op hun geweten hadden. In het christendom is het geloof ontstaan dat overledenen in het vagevuur nog moeten boeten voor hun zonden alvorens tot de hemel te worden toegelaten. Zij konden daarvoor van op de aarde geholpen worden door de nog levende mensen. Deze moesten voor hen bidden opdat zij van hun zonden zouden worden vrijgesproken en verlost. Het bidden ging vaak ook gepaard met het brengen van offers en het stellen van rituelen. In de praktijk was Allerzielen voor het gewone volk een mogelijkheid om hun geliefde doden te eren. In onze streken is vooral het versieren van graven met bloemen overgebleven. De chrysanten als herfstbloeiers worden daarvoor gebruikt. Hoewel we vandaag vele kleuren op het kerkhof aantreffen, vierde de witte chrysant vroeger hoogtij. Mogelijk symboliseert de witte kleur het licht. Naast het brengen van bloemen naar de overledenen is in onze streken ook het branden van kaarsen en lampjes op de graven van de overledenen een ritueel gebleven.

'Ook het ontsteken van (gewijde) kaarsen op de graven was in onze contreien een gewoonte. Het licht der kaarsen symboliseerde het eeuwige licht dat men voor de doden wilde afsmeken en de verrijzenis van het afgestorven lichaam. Waarschijnlijk is de oorsprong ervan ook voorchristelijk, namelijk om op de dodenherdenkingsdagen toortsen te ontsteken op het graf. Het branden van die kaarsen kan zeker ook in verband gebracht worden met de terugkeer van de afgestorvenen naar de aarde. Volgens het uitgestorven volksgeloof hielp dit de zieltjes hun weg te vinden. In sommige streken vatte men het nog grootser op, wanneer men rond vier uur in de namiddag strooien kruisen op de graven plantte, die om middernacht aan het vuur prijsgegeven werden, werden de zielen gered.' (Bron: Lauvrijs B., Een jaar vol feesten, oorsprong, geschiedenis en gebruiken van de belangrijkste jaarfeesten, Antwerpen, 2004, p. 249.)

Ondanks protest van kerkelijke zijde zetten sommigen mensen ook eten en drinken neer voor de doden. 'Decennialang was het de traditie, vooral in Vlaanderen, dat op Allerzielen Allerzielenkoeken werden gebakken. Een zoete lekkernij. Alvorens men met het bakken van koeken aan de slag ging, werd er gebeden en de eerste koek die klaar was noemde men een zieltjeskoek of een zieltjesbrood. Er werd een kruisje ingeprent - vandaar de naam kruiskensbroodjes - en ieder at er een stuk van op om beschermd te blijven tegen besmettelijke ziekten.' (Bron: Lauvrijs B., Een jaar vol feesten, oorsprong, geschiedenis en gebruiken van de belangrijkste jaarfeesten, Antwerpen, 2004, p. 250.).

Hieruit is in sommige streken de gewoonte gegroeid om op Allerzielen brood uit te delen aan de armen. Ook ontstonden zielenbroodjes zoals krakelingen, zoolgebakjes, gevlochten broodjes. Daarnaast blijft het ook vandaag nog de gewoonte om met Allerzielen pannenkoeken, wafels en andere koeken te eten in vele families intact. Met Allerzielen komen families vaak samen om de geliefde overledenen te herdenken.