De advent 'Komst' is in het christendom de benaming van de aanloopperiode naar kerst. Met de eerste zondag van de advent begint het liturgisch kerkelijk jaar. De advent begint traditioneel met de zondag die het dichtst bij het feest van de heilige Andreas 30 november; altijd tussen 27 november en 3 december. De Advent omvat vier zondagen waarop naar de geboorte van Jezus wordt uitgezien.
1e Advent : Levavi 'Tot U heb ik opgeheven'
2e Advent : Populus Sion 'Volk van Sion'
3e Advent : Gaudete ‘Wees verheugd’.
4e Advent: Rorate Caeli ‘Dauwt hemelen’
De liturgische kleur van de Advent is paars, de kleur van bezinning en bekering, behalve op de derde, ‘blijde’ zondag van de Advent, ‘Gaudete’, wanneer roze wordt gedragen.
De oorsprong van de advent is onbekend. De eerste vermelding in literatuur is in het werk van de historicus Gregorius van Tours, 538-594. Oorspronkelijk ging de advent gepaard met een periode van vasten.
Bijbelse personen als de profeet Jesaja, Johannes de Doper en Maria begeleiden de christenen op weg naar Kerstmis.
Advent een tijd van vasten en boetedoening, vergelijkbaar met de vastentijd voor Pasen. In de loop der eeuwen is het karakter van Advent veranderd en is het meer een tijd van verwachting en vreugde geworden.