Ik ben Christophe Heyndrickx, 40 jaar oud. Oorspronkelijk ben ik van Oelegem, maar ik heb ook 10 jaar in Lier gewoond voor onze verhuis naar Kessel. Sinds begin 2020 woon ik in Kessel-Statie, samen met mijn vrouw Sanne en onze 3 kinderen: Hannelore (11j), Roman (8j) en Helena (4j). Ik heb ook een hond (border collie), Freya.
Qua studies. Mijn middelbare school heb ik in Westmalle gedaan (Sint-Jan Bergmans). Daarna heb ik verder gestudeerd aan de KU Leuven. Ik heb een master als bio-ingenieur en als econoom. Daarnaast ik heb ook een doctoraat in economie (in principe ben ik dus dr ir Heyndrickx 😊).
Sinds 2007 werk ik bij een spin-off van de KU Leuven, Transport & Mobility Leuven. Ik geef advies aan bedrijven, de overheid en burgers rond transport. Ik heb op heel wat domeinen in transport gewerkt. Onder andere klimaatverandering, openbaar vervoer, ontwikkeling van steden, de sociale impact van een kilometerheffing en milieubelastingen. Ik geef les in mobiliteit aan de UCLL en vanaf volgend jaar ben ik gastprofessor bij de KU Leuven.
Ik zou mezelf als volgt omschrijven. Ik ben 1/3 wereldburger, 1/3 verstrooide professor en 1/3 econoom. Maar daarnaast wel 100% als vader en als iemand waar je op kunt bouwen en vertrouwen (dat staat ook al even op mijn Facebook profiel). Ik verklaar dat even:
Het stukje wereldburger, dat komt door het reizen, te lezen en andere talen te leren. Ik zit nu aan 6 talen en daar komt om de zoveel tijd wel 1 bij. Ik heb altijd een reiskoffer klaar. Het liefst van al ben ik onderweg. Als er geen reis gepland staat, dan is het wel een boek of goede serie. Die goede reizen maak je ook in je hoofd, zeker als je het druk hebt. Vandaar dus ook de verstrooide professor, met de nieuwe ideeën. Dat ben ik ook. Soms een beetje in een andere wereld, een paar stappen verder dan iemand anders. Dat is wel eens een uitdaging, dan moet ik even gas terugnemen. Daarom heb ik ook het laatste stuk, de econoom. Ondanks alles ben ik iemand die ook realistisch is. Die belang hecht aan efficiëntie en aan succes. Die narekent of alles wel haalbaar is. Die mensen niets wil opleggen dat op termijn niets opbrengt. Die correct advies probeert te geven en de voor- en nadelen zorgvuldig vergelijkt.
Maar het belangrijkste. Wat alles samenhoudt. Dat is de liefde voor mijn gezin en voor de mensen rondom mij.
Als ik iets moet kiezen waar ik van wakker lig, dan is het gezondheid. De gezondheid van mijn kinderen, maar ook van de natuur. We hebben een mooie omgeving in Nijlen, maar die staat onder druk. Voor een stuk juist omdat wij dat nog hebben. Mensen komen van heinde en verre naar hier om rustig, groen en enigszins betaalbaar te wonen. Maar dat succes vormt ook een uitdaging, want hoe houden we een groeiende gemeente groen? Als we alles zomaar volbouwen, schiet er binnen tien jaar niet veel meer van over. Ik wil dat mijn kinderen dezelfde of betere kansen krijgen om op te groeien als mij. Maar als we openbare ruimte en natuur verliezen, terwijl het weer alsmaar vreemdere kuren krijgt, dan maak ik mij zorgen.
De laatste jaren zag ik hoe in mijn onderzoek meer en meer dingen die we eerst voorspelden als: “te extreem” of “iets waar we ons pas binnen 50 jaar zorgen over moeten maken”, opeens helemaal niet zo veraf zijn. Een groot deel van Vlaanderen ligt in gebied dat mogelijk kan overstromen als het klimaat verder ontspoort. Om dat te vermijden moeten we echt zo snel als menselijk mogelijk van fossiele brandstoffen af. Dat kan. De oplossingen daarvoor zijn er. We moeten alleen de stap zetten om ze te gaan inzetten. Dat is niet gemakkelijk, want het vraagt aanpassing en het kost ook iets. Maar Vlaanderen is een van de rijkste regio’s in de wereld. En we zijn al sinds de Middeleeuwen een centrum van kennis en innovatie. Wij kunnen dat.
Ik wil ook graag dat mijn kinderen in een veilige omgeving opgroeien. Waar ze kunnen spelen en initiatief nemen. Waar ze zich dus ook zelfstandig te voet of met de fiets kunnen verplaatsen. We hebben een hele drukke en complexe maatschappij, maar verkeersveiligheid is eigenlijk verbazingwekkend simpel. Meer en zwaardere auto’s tegen hoge snelheden op een onaangepaste infrastructuur. En nog eens al die technologie die weggebruikers afleidt. Welja, dat betekent meer verkeersdoden, vooral bij de meest kwetsbare weggebruikers. Dus als je drama’s wilt vermijden, dan moet je gewoon durven om verkeersveiligheid op de eerste plaats te zetten. Dat is de verantwoordelijkheid van de weggebruikers, maar misschien nog meer van de mensen die de weg beheren en plannen. Veel ongevallen kun je voorzien, lang voor ze effectief gebeuren. Moeten we daar dan echt eerst op wachten, voor we iets gaan ondernemen?
Ik heb toch heel wat dingen in Nijlen en Kessel ten goede zien veranderen. Er is meer aandacht voor veiligheid van fietsers en voetgangers. Bijvoorbeeld door het invoeren van fietsstraten en zone 30 in Kessel, Bevel en Nijlen. Er kwam een nieuw snelheidsplan en er zijn plannen om het doorrijdend zwaar verkeer te verminderen. Mensen in de buurt liggen hier letterlijk wakker van. De trajectcontroles die er zijn bijgekomen in Kessel-Statie en op andere plekken in Nijlen zijn zeker niet bij iedereen populair, maar ik voel toch een verbetering. Er is aandacht om groen te houden en behouden, zoals het domein achter het fort van Kessel en het fort zelf natuurlijk. Ook het Beekpark vind ik fantastisch. De laatste jaren zag je hoe er rond de Toekomstwijken initiatieven kwamen om een beter evenwicht te krijgen rond mobiliteit en wonen.
Alles kan beter. Kessel en Nijlen kan mooier, groener en leefbaarder. Het verkeer in onze gemeente vormt een probleem, hoewel je er natuurlijk ook niet buiten kunt. Iedereen moet wel eens verbouwen, iets laten leveren of moet ergens naartoe. En daar is de auto of zwaar vervoer vaak een onderdeel van. Maar je kan niet ontkennen dat het centrum van Kessel en Nijlen nog steeds meer op een snelweg lijkt, dan een plek waar mensen wonen en leven. Je kan daar iets aan veranderen.
Ten eerste door mensen alternatieven te bieden. De gemeente Nijlen heeft twee treinstations. Dat is bijna een unicum in Vlaanderen en is een ongelooflijke opportuniteit om mensen een alternatief voor de auto te bieden. We moeten ervoor pleiten dat we die stations kunnen houden, dat die een goede dienstverlening hebben en goed bereikbaar zijn. De voorziene uitbouw van Hoppin-punten aan onze stations is een stap in de goede richting, maar er is meer nodig. Om te beginnen de realisatie van de fietssnelweg die ook langsheen beide stations loopt. We hebben daar enorme troeven in handen die we momenteel te weinig uitspelen.
Ten tweede moet je keuzes maken. Een keuze om niets te doen is vaak een keuze voor verslechtering. Dus meer onveiligheid en parkeerproblemen. Die laatste kun je niet oplossen door nog meer parking te voorzien. Een groot deel van het centrum, inclusief het kerkplein en de omliggende straten worden al als parking gebruikt. Wat dan wel? Opnieuw komt het erop neer alternatieven te bieden voor de auto. Als je nu niet veilig en comfortabel tot bij het centrum kunt, hoe dan wel?
Daar komt ik tot mijn derde punt. Dat is vereniging, overleg en verbinding. Als één persoon kan je niets oplossen. Je moet zo’n problematieken samen bekijken. Dat betekent samen met scholen, met de middenstand, met de omwonenden. Als bij de winkels in ons centrum nu mensen komen die vooral met de auto komen, dan is dat misschien juist omdat er geen alternatief is. Hoeveel potentiële klanten verliezen die nu, omdat ons centrum aangenamer kan? Nijlen (en Kessel) hebben nu geen verkeersluwe winkelstraat. Misschien is er in de toekomst wel een? Stel dat er daarvoor een aantal parkeerplaatsen moeten verdwijnen of moeten verplaatst worden. Is dat zo erg als je er zoveel voor terugkrijgt? Dat zijn vragen die we ons moeten stellen, zonder in een wel/niet discussie te vallen waar niemand beter van wordt.
De komende weken gaat het team van GROEN&PRO jou, net zoals ze dat met mij gedaan hebben, overtuigen. Kom op 13 oktober uit jouw kot en geef onze ploeg jouw stem!
Bedankt!
Christophe.