les 29

kijken en luisteren

opdracht

Schrijf een tekst of presentatie, waarin je jezelf en je familie voorstelt.

Verwerk hierin het volgende:

  • Wie ben jij? Naam, leeftijd, waar woon je?

  • Met wie woon je in een huis? Ouders, broertjes, zusjes, huisdieren?

  • Welke andere familie heb je? Opa, oma, ooms, tantes, neefjes, nichtjes, etc. Waar wonen zij?

hoe verwerk je dit?

  • Een stamboom. Vorige week hebben we dit behandelt. Aan de hand van de stamboom kun je vertellen over je familie.

  • Een verhaaltje. Schrijf/typ een verhaaltje waarin je vertelt over je familie.

  • Een Powerpoint presentatie, waarin je vertelt over je familie Deze presenteer je aan mij.

denk aan:

  • Het gebruik van être en avoir in de juiste vorm

  • Hoofdletters, punten, komma's en andere leestekens (als je een verhaaltje schrijft)

  • Maak er een lopend verhaal van

wat kun je gebruiken?


Aan het einde van de les presenteer je aan mij wat je gemaakt hebt. Als je een verhaaltje hebt geschreven, lever je deze bij me in en dan bespreken we deze.

Denk eraan: volgende week toets!

grammatica