Bewegingsonscherpte
Waarom moeilijk doen over “sluitertijd”? We kiezen gewoon voor een zo lang mogelijke
sluitertijd en dan krijgen we mooi belichte afbeeldingen?
Echter door het gebruik van een lange sluitertijd ontstaat bewegingsonscherpte. Dat
wil zeggen dat we onscherpe delen in de foto krijgen als IETS beweegt tijdens de slui-
tertijd. Als de sluitertijd 1/60” is, is die kans veel kleiner dan als de sluitertijd 120x
groter is (2”).
Wanneer je een foto maakt van iets in beweging (een wielerwedstrijd, een voorbijvlie-
gende vogel, spelende kinderen, ...) dan ben je verplicht om een korte sluitertijd te
gebruiken als je een scherpe foto wil. Hoe sneller je onderwerp beweegt des te korter
moet je sluitertijd zijn. Zelfs als je onderwerp stil staat (een standbeeld, een geparkeerde auto, ...) kan je de sluitertijd niet oneindig lang maken want ook voor (het hand van) de fotograaf is abso-
lute stilstand niet vanzelfsprekend. Een statief kan dan een handig hulpmiddel zijn.
Soms is bewegingsonscherpte mooi en creatief, het zorgt voor “beweging” in je beeld.
Een kolkende rivier, haren die wapperen in de wind, ...
Oefeningen
✓ Stel je fototoestel in op de sluitertijd voorkeuze stand (S).
✓ Maak twee foto’s van een fontein (druppeltjes in beweging) één keer met een sluitertijd van 1/60” en één keer met
een sluitertijd van 2”. Om zelf geen beweging te maken zet je het fototoestel bij voorkeur op een statief. Heb je geen
statief gebruik dan een muurtje/een brievenbus/een stoel/... om je toestel een stabiele ondergrond te geven.
✓ Bedenk zelf nog een gelijkaardige oefening waarin bewegingsonscherpte voor een mooi effect zorgt.