Aufgabe 6

Aufgabe

Lees de tekst en beantwoord daarna de vragen. Geef bij elke bewering aan of deze wel (richtig) of niet (falsch) overeenkomt met de tekst.

De vragen worden in het Nederlands gesteld.

Geef bij elke bewering aan of deze wel (richtig) of niet (falsch) overeenkomt met de tekst.