Om zowel de bezienswaardigheden als het orgel voor de volgende generaties optimaal te bewaren, en om de bezoekers in de winter toch enig comfort te bieden, moest er geprobeerd worden om in de kapel een min of meer constante temperatuur van ongeveer 14 graden te bereiken.
Het nieuwe verwarmingssysteem moest, naast het garanderen van de gevraagde constante temperatuur, ook energiezuinig en ecologisch verantwoord zijn.
Uit een studie uitgevoerd door het VITO bleek dat een grondgeboorde warmtepompsysteem het best tegemoet kwam aan deze eisen.
Bij een grondgeboorde warmtepomp wordt een vertikaal opgesteld U-vormig buizenstelsel dat tot meer dan 100 meter diep gaat onder de grond aangelegd. Door dit buizenstelsel wordt koud water van 6 ºC gepompt. Op de diepte van 100 meter is de temperatuur het hele jaar door constant 10 ºC. Het naar beneden gepompte water neemt op die diepte de warmte van de ondergrond op en brengt die warmte terug naar boven. Het compressorcircuit van de warmtepomp onttrekt de warmte aan het opgepompte water en brengt die over op het water in een buffervat via een warmtewisselaar. Zo bereikt het buffervat een temperatuur van 32 ºC. Tenslotte wordt die warmte op twee convectoren overgebracht, die op hun beurt de lucht in de kapel verwarmen.
Dit systeem werkt volledig elektrisch en gebruikt geen enkele fossiele brandstof. Toch is het energiezuinig want het grootste deel van de warmte (ongeveer 80%) wordt geleverd door de ondergrond en niet door elektriciteit.
Nog geen enkele kerk of kapel in Vlaanderen is met zo'n innovatief verwarmingssysteem uitgerust. Bovendien wil de provincie Vlaams-Brabant projecten steunen die helpen om tegen 2040 Vlaams-Brabant klimaatneutraal te maken.
Daarom besliste de provincieraad van Vlaams-Brabant de installatie van deze grondgeboorde warmtepomp fors te subsidiëren en het tot pilootproject te benoemen.
Einde maart 2019 werden de werken eindelijk aangevat. Het materiaal werd geleverd.
We zien de rollen met de kunststofbuizen die het water van de warmtepomp tot op meer dan 100 meter diepte zullen brengen.
De witte zakken bevatten materiaal om de geboorde putten, na het plaatsen van de buizen, verder op te vullen.
De boormachine aan het werk ...
De horizontale aan- en afvoerbuizen worden aangesloten.
Alle putten en sleuven zijn terug dicht.
De aansluitingen binnen in de Boskapel, onder de trap naar het doksaal.
Een tijdje later werden de leidingen aangesloten ...
... op de pomp en het buffervat ...
... en de convectoren geplaatst, links- en rechtsboven achteraan, verborgen achter de houten achterwand