Om fouten, ongeloofwaardigheden, inconsistenties en onduidelijkheden uit het scenario te destilleren, helpt het om bij iedere scène de volgende vragenlijst toe te passen:
– Waar komt ieder personage in de scène vandaan voor de aanvang van de scène?
– Hoeveel tijd is er verstreken tussen de vorige scène en deze? Hoe weet het publiek dit?
– Wat is het doel dat de protagonist wil bereiken in deze scène? Is dit doel duidelijk?
– Wat zijn de hindernissen (intern, persoonlijk of extern)?
– Welke strategieën zet de protagonist in om zijn doel te bereiken?
– Wat is de relatie tussen de personages in deze scène?
– Wat verandert er in de scène (intern, persoonlijk of extern)?
– Wat gebeurt er op het einde van deze scène?