Deze les illustreert hoe het coderen met veranderende waarden nuttig kan zijn.
Variabelen zijn eigenlijk 'plaats-houders' voor waarden die mogelijk onbekend zijn op het moment dat de programma wordt uitgevoerd, of voor waarden die tijdens de uitvoering van een programma kunnen veranderen. Deze zijn essentieel voor het maken van dynamische code, omdat ze de programma laten veranderen en groeien op basis van een willekeurig aantal mogelijke wijzigingen.
Verzamel alle honing en maak alle nectar!
Voltooi deze code zodat de bij alle honing en nectar kan verzamelen.
Verander de startwaarde van de variabele zodat de bij alle honing en nectar kan verzamelen.
In deze puzzel is elke patch een veld verder weg, en heeft eerst een nectar en dan een honing om te maken.
Telkens iedere keer dat je door de lus gaat, moet je 1 toevoegen aan de variabel 'teller'.
Deze puzzel volgt hetzelfde patroon, maar wordt uitgebreid met een vierde pad erbij.
Voeg één toe aan het aantal keren dat de hoofdlus wordt herhaald om het patroon voort te zetten.
Wat is er dit keer anders?
In de laatste paar puzzels moesten we de variabele met één veranderen voor elke nieuwe patch.
In deze puzzel elke keer dat de lus omdraait, ligt elke patch nog twee velden verder op, dan moet de Bij nog de 2 nectar krijgen en nog 2 honing maken.
Voltooi de algoritme om deze puzzel te kunnen oplossen.
Wat moet de waarde van de variabel aan het begin zijn?
Hoe vaak moet je door de hoofdlus gaan?
Voor hoeveel moet je de variabele elke keer weer veranderen?