Vormgeving & Voorstelling
Voorstelling & vormgeving
De Voorstelling is: WAT je ziet.
Bij een kunstwerk beschrijf je precies wat je allemaal ziet.
Wat is er te zien; welk verhaal zit er in het kunstwerk? Eerst ga je kijken of het werk figuratief, gestileerd, geabstraheerd of abstract is. Abstracte kunstwerken hebben geen voorstelling. Daarna kijk je naar de SOORT voorstelling (portret, landschap of beeldhouwwerk).
Onder de voorstelling valt:
Personen: gezichtsuitdrukking, lichaamshouding, gebaren, kleding, haardracht, interieur, achtergrond enz.
Tradities: conventies (overeenkomst/verdrag), symbolen, attributen, genres
Overige voorstellingsaspecten: Statisch/dynamisch, thematisch/verhalend, figuratief/non-figuratief, impressionistisch/expressief
(Bij voorstelling heb je het nooit over de Beeldende Aspecten!)
Als je antwoord doe je dat als volgt: 1. (ANTWOORD) 2. (ANTWOORD)
De Vormgeving is: HOE het is vorm gegeven.
Alle begrippen die je hebt geleerd: probeer ze op te delen in de categorieën lijn, kleur, licht, structuur(textuur), vorm, ruimte, ordening(compositie), geluid en hanteringswijze. Dit maakt het makkelijker om ze terug te halen voor jezelf. Een ander woord voor deze begrippen zijn Beeldende Aspecten.
Begin je antwoord altijd eerst met het beeldende aspect en vervolgens je uitleg inclusief beeldend middel (begrip). Als je antwoord geeft doe je dat als volgt: Beeldend Aspect: begrip + waarom
Soms vallen enkele kenmerken in de vormgeving van een beeld meteen op. Afzonderlijke kenmerken, zoals de lijnvoering, kleurgebruik, plasticiteit, detaillering of compositie noemt men vormgevingsaspecten. Bij een kunstwerk kun je aangeven hoe dingen zijn neergezet (bijvoorbeeld groot of klein, met veel organische vormen of geometrische vormen, enz)
Voorbeeld
Voorbeeld: Bekijk naar het schilderij hierboven:
➢ Waaraan kun je zien dat dit schilderij rust uitstraalt?
Voorstelling (WAT):
Vrouw zit rustig te breien
Het kindje ligt te slapen in een houten karretje
De omgeving, je ziet alleen natuur
Vormgeving (HOE):
Kleur: Koude kleuren: door het gebruik van de(zelfde) kleuren, blauw/groen dit zijn koude kleuren en straalt rust uit.
Kleur: Sobere kleuren: er wordt gebruik gemaakt van sobere/rustige kleuren.
Ordening: Centrale compositie: er wordt gebruik gemaakt van een centrale compositie, de twee mensen zijn in het midden afgebeeld daarom heen zien je weinig. De mensen zijn het aandachtspunt van het schilderij.
Hulpmiddel
Dit hulpmiddel kan je gebruiken om te kijken met wat voor soort vraag je te maken hebt.
In klas 3 mag je in toetsweek1 en 2 dit hulpmiddel erbij houden.
Extra