Het hebben van zowel een bipolaire stoornis als diabetes kan soms erg uitdagend zijn. Bij beide aandoeningen is het belangrijk dat er goed kan worden omgegaan met de stemmingsschommelingen en de schommelingen in glucoseniveaus in het bloed. In dit onderdeel wordt verder ingegaan op hoe de medicatie van diabetes en een bipolaire stoornis elkaar kunnen beïnvloeden. Ook wordt er meer ingegaan op welke niet-medicamenteuze behandelingen mogelijk baat hebben voor diabetes en een bipolaire stoornis.
Mensen met een ernstige mentale aandoening, zoals een bipolaire stoornis, ondervinden vaak meer moeite met goede zelfzorg voor hun diabetes. Hierdoor hebben mensen met zowel een bipolaire stoornis als diabetes een grotere kans op een hoger risico op overlijden aan de gevolgen van diabetes [55] dan mensen die enkel diabetes hebben.
Zelfzorg voor mensen met diabetes bestaat onder andere uit: het nemen van medicatie, gezond dieet volgen, voldoende fysieke activiteit, stoppen met roken, bloed glucose levels in de gaten houden, het controleren van de voeten op wondjes en het regelmatig bezoeken van de huisarts voor gezondheidscontroles [71]
In een studie die werd gedaan naar waarom mensen met een bipolaire stoornis meer moeite hebben met het zorgen voor hun diabetes werden verschillende verklaringen gevonden. Zij gaven aan dat ze het moeilijk vinden om de voorgestelde gedragingen voor betere diabeteszorg (dus betere controle van bloedglucose, meer fysieke activiteit etc.) toe te passen in hun leven en ook vol te houden [71].
Mogelijke belemmerende factoren zijn:
Het ervaren van stress en isolatie [72]
Periodes van een slechtere mentale gezondheid [71]
Lager zelfbewustzijn [73]
Gebrek aan sociale support en slechte relaties met zorgverleners [72]
Uit een studie kwam dat mensen met een bipolaire stoornis het meest moeite hebben met het volhouden van voldoende fysieke activiteit in een week (de richtlijn is 5 dagen per week, minstens 30 minuten per dag), het controleren van hun voeten op wondjes en het volgen van een gezond dieet en zij deden dit dan ook gemiddeld minder vaak dan de diabetes populatie die niet lijdt aan een bipolaire stoornis [71]. Dit kan op de lange termijn leiden tot slechtere uitkomsten van diabetes, zoals bijvoorbeeld de ontwikkeling van macrovasculaire complicaties. Wel werd er gevonden in deze studie dat personen die lijden aan zowel een bipolaire stoornis als diabetes even vaak hun medicatie innemen en hun bloedglucose meten als de de diabetes populatie die niet lijdt aan een bipolaire stoornis [71].
Mogelijke stimulerende factoren zijn:
Steun van familie en zorgverleners [71]
Zelfzorg educatie programma's: het is al gebleken dat deze zorgen voor betere uitkomsten in de algemene diabetes populatie. Maar weinig van deze programma's zijn gericht op mensen die leiden aan zowel diabetes en een bipolaire stoornis, ook al zou dit mogelijk heel erg helpend zijn [71]
Belangrijk dat niet alleen in de diabeteszorg, maar ook in de psychologische hulpverlening aandacht wordt besteed aan de zelfmanagent van diabetes.
Er zijn verschillende behandelopties voor zowel diabetes als bipolaire stoornis. Hier bespreken we de meest voorkomende overwegingen om sommige medicaties wel, of juist niet, te nemen. Ook bespreken we het effect van medicatie voor bipolaire stoornis op het beloop van diabetes. Medicaties die werken op psychische functies, zoals denken en voelen, worden ook wel psychotrope of psychoactieve medicaties genoemd [74]. Deze term wordt in het volgende onderdeel gebruikt als verzamelnaam voor medicaties die gebruikt worden voor (o.a.) bipolaire stoornis.
Er zijn verschillende overwegingen die artsen moeten maken bij het voorschrijven van medicatie voor mensen met deze beide aandoeningen. Dit zijn factoren zoals de invloed van medicatie op de controle van je glucosewaarden (=glykemische controle), insulineresistentie, effecten op stemming, orgaanfunctie en cognitieve effecten. Dit zijn ook langere termijn effecten zoals gewichtstoename, of in sommige gevallen zelfs onduidelijke bijwerkingen.
Gewicht
Een van de grootste factoren die meespeelt bij de werking van medicatie voor bipolaire stoornis is gewicht. Gewicht is zowel van grote invloed op het beloop van diabetes, als op de effectiviteit van de behandeling van bipolaire stoornis.
Voor mensen met diabetes type 1 is een gezond gewicht belangrijk, aangezien een hoger gewicht (gemeten met BMI) geassocieerd is met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten, problemen in de vetstofwisseling, en hoge bloeddruk [75]. Ook kan gewichtstoename samengaan met insulineresistentie, waardoor er steeds meer insuline nodig is voor het lichaam om het bloedglucose op peil te houden [76].
Bij DM2 is gewicht van groot belang, omdat gewichtscontrole de controle over het bloedglucose verbetert [77]. Ook vermindert een goed gewicht de kans op complicaties van diabetes, zoals hoge bloeddruk, problemen in de vetstofwisseling en verbeterde werking van medicatie om glucose te reguleren [77].
De behandeling van bipolaire stoornis wordt sterk beïnvloed door gewicht. Nu is bijvoorbeeld in onderzoek gevonden dat de kans dat lithium aanslaat en de waarschijnlijkheid op remissie (uitblijven van symptomen over langere periode) minder wordt als gewicht hoger is. Bij een persoon met overgewicht komt vaak voor dat er maar een kleine reactie is op lithium, en bij mensen met obesitas is er zelfs vaak helemaal geen verbetering [78,79]. In dezelfde studie is gevonden dat mensen met hoger BMI ook vaak meer schommelingen ervaren in hun stemming, en vaker binnen het subtype rapid cycling van bipolaire stoornis vallen [78].
Wat deze relatie nog lastiger maakt, is dat sommige behandelingen van bipolaire stoornis gewichtstoename als bijwerking hebben [80]. Medicaties zoals o.a. amitriptyline, clomipramine (antidepressiva), olanzapine, quetiapine (antipsychotica) en stemmings-stabilisatoren zoals lithium en valproïnezuur, hebben als bijwerkingen een verhoogd hongergevoel en gewichtstoename [81].
Insulineresistentie, glucoseregulatie en vetstoffen
Insulineresistentie is, zoals eerder uitgelegd, een van de oorzaken van diabetes (type 2)[9]. Insulineresistentie hangt sterk samen met (over)gewicht, maar ook met levenswijze, genetische aanleg en medicatiegebruik [9]. Sommige psychotrope medicaties (zoals atypische antipsychotica) kunnen insulineresistentie veroorzaken, ook zonder dat je aankomt in gewicht [82].
Dit heeft een negatief effect op de behandeling van diabetes. Zo heeft iemand met insulineresistentie meer insuline nodig, en werken pillen voor diabetes type 2 minder goed [9].
Naast dat medicatie voor diabetes (type 1 en 2) minder goed werkt, kunnen er andere risico's meespelen. Mensen met diabetes hebben een veel hoger risico op zogenoemde 'hyperglykemische noodgevallen' [83]. Dit zijn acute verhogingen van het bloedglucose met alle symptomen van dien, zie voor een uitleg hiervan het verdiepingsonderdeel Antipsychotica en Hyperglykemie.
Ook hebben antipsychotica een verhogend effect op cholesterol en triglyceriden, dit zijn de vetstoffen in het bloed [84]. Vooral clozapine, olanzapine en quetiapine lijken een negatieve invloed te hebben op de vetstofwisseling. Het risico van deze hoge hoeveelheid cholesterol en triglyceriden is dat deze beide bijdragen aan atherosclerose (vaatverkalking) [84]. Olanzapine heeft het grootste verband met vetstoffen in het bloed en een grotere kans op vaatverkalking. Het lijkt erop dat dit effect veroorzaakt wordt doordat antipsychotica de aanmaak van vetten uit de lever stimuleren en de afbraak van vetten op meerdere manieren. Het precieze werkingsmechanisme is echter nog onduidelijk [84].
Cognitieve effecten
Bipolaire stoornis wordt niet vaak met alléén antidepressiva behandeld, omdat deze een risico op een manische episode met zich mee dragen voor mensen die hier gevoelig voor zijn [67]. Het komt soms echter wel voor dat antidepressiva gegeven worden als onderdeel van combinatie-therapie. Dan worden er meerdere soorten medicatie samen gegeven. Een specifieke klasse antidepressiva zijn de SSRI's, wat staat voor selective serotonin re-uptake inhibitor. Deze medicatie zorgt ervoor dat er in het brein meer serotonine aanwezig is. Dit helpt om de stemming te verbeteren. Voorbeelden hiervan zijn fluoxetine en paroxetine [85]. Wanneer je diabetes hebt, kunnen SSRI's ervoor zorgen dat je hypo-unawareness ontwikkelt. Dit houdt in dat je niet goed of tijdig voelt aankomen dat je bloedglucose omlaag gaat. Het gebruik van SSRI's kan er daarnaast ook voor zorgen dat hypo's (periodes met extreem laag bloedsuiker) vaker voorkomen, en dat deze heftiger zijn. Het is onduidelijk waar deze effecten door ontstaan, maar er wordt gedacht dat een teveel aan serotonine hier misschien voor zorgt [86].
Stemming
Medicatie voor bipolaire stoornis is gericht op stemming, maar kan invloed hebben op bloedglucose. Hier is, zoals eerder beschreven, al veel over bekend. Andersom is het effect van diabetesmedicaties op stemming niet geheel bekend. Hier zijn verschillende onderzoeken over gedaan, waarbij er variabele uitkomsten waren. Er zijn studies die beschrijven dat verschillende diabetesmedicaties invloed hebben op depressie, en deze medicaties dit risico zowel kunnen verhogen als verlagen voor mensen met diabetes [87]. Andere onderzoeken geven juist weer aan dat er weinig tot geen invloed is van diabetesmedicatie op mentale gezondheid [88]. Het is dus helaas nog niet geheel duidelijk wat het effect van diabetes medicatie is op bipolaire symptomen van manie of depressie.
Nieren
De nieren spelen een belangrijke rol in het lichaam voor het filteren van afvalstoffen. Ook vele soorten medicatie worden door de nieren gefilterd, waaronder lithium, antipsychotica en antidepressiva [89]. Bij ongeveer 30% van diabetespatiënten ontstaat op de lange termijn nierschade [90].
Naast de mogelijke nierschade door diabetes, kunnen ook medicaties voor bipolaire stoornis invloed hebben op de nieren. Het gebruik van antipsychotica en lithium kan leiden tot verminderde nierfunctie [91]. Lithium wordt door de nieren uit het lichaam gefilterd, en als de nierfunctie minder is blijft er dus meer lithium achter in het bloed. Dit kan leiden tot lithium vergiftiging. Hierom is het erg belangrijk om vaak te controleren of er niet teveel lithium in het bloed aanwezig is, en om per individu te kijken of lithium geschikt is [92].
Ook is het niet altijd mogelijk om lithium te gebruiken met diabetes medicatie. SGLT-2 remmers kunnen namelijk de hoeveelheid lithium in het bloed verlagen [93]. SGLT2-remmers en lithium maken allebei gebruik van natrium-transporters, waardoor deze medicatie elkaar beïnvloeden [93].
Om klachten binnen een bipolaire stoornis te behandelen, kunnen verschillende vormen van therapie ingezet worden. Deze behandelopties zouden echter ook het beloop van diabetes kunnen beïnvloeden, wat op zijn beurt gevolgen zou kunnen hebben voor medicatiegebruik. Het is daarom belangrijk om, naast interactie tussen verschillende medicijnen, ook stil te staan bij de glykemische effecten van niet-medicamenteuze behandelingen.
Lichttherapie
Bij lichttherapie onderga je een behandeling met fel licht [96]. Dit vermindert de productie van melatonine in de hersenen, wat leidt tot een verminderde behoefte aan slaap [97]. Deze behandeling kan helpen als je vaak in de winter een depressieve episode hebt [98]. Er zou beredeneerd kunnen worden dat de behandeling van depressieve klachten, door lichttherapie, positieve effecten kan hebben voor zowel de zelfzorg als insulinegevoeligheid binnen mensen met diabetes en bipolaire stoornis.
De vermindering aan melatonine (door de lichttherapie) zal niet alleen je behoefte aan slaap en de depressieve verminderen [99], maar het zal er ook voor zorgen dat gevoeliger wordt voor insuline [97]. Dit kan de glucosespiegels positief beïnvloeden.
Elektroconvulsietherapie
In de afgelopen decennia is er veel onenigheid over de effecten van elektroconvulsietherapie (ECT) op de bloedglucosespiegel. Elektroconvulsietherapie is een behandeling die vooral wordt gebruikt voor het behandelen van stemmingsstoornissen. Bij deze behandeling worden er bij een patiënt onder narcose kleine stroompjes gegeven via elektrodes op het hoofd [100]. Doordat de stroompjes zorgen voor een soort 'algehele ontlading' in de hersencellen, kan het verstoorde evenwicht in neurotransmitters (dit zijn signaalstoffen in de hersenen) worden hersteld. Hierdoor ontstaan er nieuwe verbindingen tussen hersencellen en verdwijnen in de meeste gevallen de ziekteverschijnselen na een tijd [100]. Er werd een tijdlang gedacht dat ECT zou kunnen zorgen voor verhoogde bloedglucoseniveaus en gevaarlijke hyperglykemiëen [101]. Steeds meer onderzoek heeft echter aangetoond dat, hoewel de bloedglucosespiegel inderdaad stijgt, deze stijging niet veel verschilt tussen mensen met en zonder diabetes [102]. ECT zou daarom ingezet kunnen worden als een veilige behandeling voor bipolaire stoornis, zonder te zorgen voor gevaarlijke consequenties binnen de bloedglucosespiegel. Daarnaast zou ECT, evenals lichttherapie, positieve effecten kunnen hebben op de controle van de bloedglucosespiegel via de behandeling van depressieve klachten [103].
Vaktherapie
Ook op het gebied van vaktherapie en diabetes en bipolair is wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd. Vaktherapie is een behandelvorm voor psychosociale en psychiatrische problematiek waarbij niet praten, maar juist 'doen' en 'ervaren' centraal staan. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan muziek, dans of tekenen [104]. Uit onderzoek blijkt dat kunsttherapie zowel de bloedglucosespiegel zou kunnen verlagen als klachten van depressie kan verlichten [105]. Deze twee factoren zijn waardevol binnen de behandeling van zowel diabetes als bipolaire stoornis. Toch is het belangrijk om in het achterhoofd te houden dat de benoemde studies geen vaste waarheden zijn. Er is nog veel extra onderzoek nodig om meer te weten te komen over de wisselwerking tussen vaktherapie en diabetes.
Yoga
Yoga kent veel voordelen voor de behandeling van diabetes. Dit komt doordat de insulinegevoeligheid, glucosetolerantie en lipidenmetabolisme (vetzuren) hiermee kan worden verbeterd, wat ertoe kan leiden dat mensen met DM1 gemakkelijk hun insuline kunnen opnemen, mensen met DM2 minder medicatie hoeven te gebruiken en er minder kans is op de ontwikkeling of progressie van DM2 [106,107]. Er zijn bijvoorbeeld specifieke houdingen waarbij de buikspieren steeds aan- en ontspannen, zodat bètacellen in de alvleesklier worden gestimuleerd. De betacellen in de alvleesklier zouden hierdoor dan meer insuline gaan aanmaken. Hierbij is het achterliggende idee dat bloed en zuurstof leiden tot een impuls voor celvernieuwing [107].
Daarnaast kan yoga de bloedglucosespiegel ook verbeteren via de vermindering van stress, bijvoorbeeld door de toepassing van ademhalingsoefeningen. Als gevolg van yoga wordt het parasympathische zenuwstelsel geactiveerd, wat betrokken is bij de rusttoestand van het lichaam [108]. Hierdoor worden zowel stofwisselings- als psychologische functies verbeterd en bloedglucosewaardes verlaagd, waardoor er minder insuline gebruikt hoeft te worden om de bloedsuikerspiegel onder controle te houden [107,108].
Vaak is een stressvolle gebeurtenis de uitlokkende factor voor een depressieve of manische periode bij een bipolaire stoornis. Daarom is het beperken van stress voor iemand met een bipolaire stoornis van belang om teveel schommelingen in stemming te voorkomen. Maar helaas is het ook zo dat stress ook invloed heeft op de bloedglucosewaardes. Bij stress in het lichaam komt het hormoon cortisol vrij. Cortisol zorgt er in stressvolle situaties voor dat er meer glucose in het lichaam wordt aangemaakt, met als doel dat er meer energie is in het lichaam om in actie te kunnen komen. Hiermee is cortisol dus eigenlijk de tegenhanger van het hormoon insuline, omdat cortisol dus juist zorgt voor meer glucose in het bloed [109]. Dit is dus erg ongunstig voor diabetespatiënten.
Maar stress speelt ook een grote rol bij het beloop van een bipolaire stoornis. De stemmingsschommelingen die mensen met een bipolaire stoornis ervaren zorgen voor een verhoogd stressniveau [110]. Daarnaast werd in een grote studie gevonden dat mensen met een bipolaire stoornis over het algemeen meer stressvolle levensgebeurtenissen hebben meegemaakt vergeleken met de gezonde populatie. Bij stressvolle levensgebeurtenissen kan gedacht worden aan relatieproblemen, problemen op werk of grote veranderingen. Ook werd er in deze grote studie een verband gevonden tussen het meemaken van stressvolle levensgebeurtenissen en een acute stemmingsepisode (dus ofwel een manische episode ofwel een depressieve episode). Mensen met een bipolaire stoornis ervaren namelijk meer stressvolle levensgebeurtenissen voor een acute stemmingsepisode vergeleken met een periode waarin hun stemming stabiel was. [111].
Dit zou dus betekenen dat als mensen met een bipolaire stoornis en diabetes een stressvolle levensgebeurtenis doormaken, dit gevolgen heeft voor het beloop van beide aandoeningen. Stress kan tot gevolg hebben dat het glucoseniveau in het bloed gaat stijgen, wat dus kan leiden tot een hyper als er niet op tijd ingegrepen wordt. Daarnaast kan het ervaren van veel stress dus ook leiden tot het ontstaan van een manische of depressieve episode. Hierom kan het dus belangrijk zijn om als persoon met een bipolaire stoornis en diabetes goed het stressniveau in de gaten te houden. Bijvoorbeeld bij het doormaken van een stressvolle levensgebeurtenis kan het helpend zijn om dan extra je bloedglucosewaarden te controleren om deze goed op peil te kunnen houden.
Wanneer een bipolaire stoornis en diabetes samen voorkomen, kunnen ze elkaar op ingrijpende manieren beïnvloeden. Genderverschillen spelen hierin een belangrijke rol. Bij vrouwen liggen namelijk niet enkel andere symptomen van de bipolaire stoornis op de voorgrond, maar deze verschillen in symptomen kunnen ook doorslaggevend zijn voor hoe mannen en hoe vrouwen met hun diabetes omgaan. Door specifiek naar deze verschillen te kijken, kunnen we gerichter inspelen op de unieke uitdagingen die mannen en vrouwen binnen deze patiëntpopulatie ervaren.
Wanneer beginnen de klachten?
Hoewel de meeste vrouwen hun bipolaire stoornis net als mannen op jonge volwassen leeftijd ontwikkelen, komt een late aanvang van de stoornis – rond de leeftijd van 50 jaar – vaker voor bij vrouwen [112] Deze periode valt samen met een verhoogd risico op het ontwikkelen van type 2 diabetes, aangezien diabetes type 2 zich over het algemeen op latere leeftijd ontwikkeld [26]. Wanneer bipolaire symptomen zich later in het leven manifesteren, kan dit samenlopen met beginnende metabole problemen, waardoor de zelfzorg en behandeling van diabetes extra gecompliceerd worden.
Vrouwen hebben niet enkel een grotere kans om hun bipolaire stoornis op latere leeftijd te ontwikkelen, maar ontwikkelen hun bipolaire stoornis sowieso vaak 3,2 jaar later dan mannen [112]. De depressieve episoden beginnen bij vrouwen gemiddeld op 27-jarige leeftijd en bij mannen op 22-jarige leeftijd [113]. De manische episoden starten bij vrouwen ook later dan bij mannen, namelijk rond hun 26e levensjaar in plaats van rond hun 22e levensjaar [113].
Klachtenpatroon
Vrouwen met een bipolaire stoornis laten vaker een seizoensgebonden patroon zien in hun stemmingsklachten [114]. Hierbij hebben vrouwen vaker een depressieve episode in de herfst en de winter, dan in de lente en de zomer [114]. Sowieso zijn vrouwen met een bipolaire stoornis gevoeliger voor depressieve klachten dan mannen [112]. Daarnaast zijn deze depressieve episoden bij vrouwen vaak ook langduriger en moeilijker te behandelen dan bij mannen [115].
Vrouwen beginnen vaker met een depressieve episode en krijgen vaker een bipolaire II diagnose, waarbij depressies de overhand hebben, dan mannen [115]. Tijdens een depressieve episode is het risico groot dat vrouwen minder goed voor zichzelf zorgen [116]. Hierbij kan je denken aan het innemen van ongezondere voeding en onvoldoende beweging, terwijl dit juist van belang is bij mensen met diabetes. Tijdens een depressieve episode neemt de kans op ontregeld bloedsuiker dus toe.
Mannen hebben juist vaker manische episoden, die vaak ook ernstiger zijn dan bij vrouwen [117]. Tijdens een manie is het risico op het verwaarlozen van de diabeteszorg groot. Zo wordt medicatie vergeten, zullen maaltijden worden overgeslagen of juist onregelmatig worden genuttigd en kan de hyperactiviteit leiden tot bloedsuikerschommelingen.
Toch zijn er ook studies die geen verschil laten zien in de frequentie van depressies of manieën tussen mannen en vrouwen [118,119]. Hier zou dan ook meer onderzoek naar gedaan moeten worden.
Bijwerkingen van medicatie
Vrouwen met een bipolaire stoornis zijn gevoeliger voor gewichtstoename voor medicijnen zoals lithium en valproaat [120, 121]. Obesitas is één van de bekendste risicofactoren voor het ontwikkelen en het verslechteren van type 2 diabetes. Lithiumgebruik vereist bijzondere aandacht bij vrouwen. De behandelrespons op lithium is vergelijkbaar tussen mannen en vrouwen, maar vrouwen verdragen lagere spiegels van lithium en hebben een grotere kans op hypothyreoïdie (traag werkende schildklier) [120,122]. Als iemand last heeft van hypothyreoïdie, dan kan dit leiden tot gewichtstoename, verminderde energie en een tragere stofwisseling [122,123]. Deze factoren kunnen ook nadelig zijn voor de bloedregulatie en de insulineresistentie. Daarnaast kan het hebben van hypothyreoïdie ook weer bijdragen aan rapid cycling [124]. Rapid cycling - vier of meer stemmingswisselingen per jaar - komt vaker voor bij vrouwen [124]. Het hebben van snelle en onvoorspelbare veranderingen in de stemming, maakt het lastig om routines vol te houden. En juist deze routines zijn essentieel voor een goede diabetesregulatie.
Andere psychologische klachten
Mensen met een bipolaire stoornis hebben ook vaker last van een angststoornis, waarbij de paniekstoornis de meest voorkomende is onder mensen met een bipolaire stoornis [125, 117]. Wel 20,8% van de mensen met een bipolaire stoornis krijgt ooit in zijn/haar leven ook te maken met een paniekstoornis [117]. Vrouwen met een bipolaire stoornis ontwikkelen vaker een paniekstoornis dan mannen met een bipolaire stoornis [126].
Vrouwen die kampen met een paniekstoornis hebben regelmatig paniekaanvallen. Tijdens deze paniekaanvallen zullen de stresshormonen, zoals cortisol en adrenaline, stijgen. Dit kan direct leiden tot pieken in de bloedsuikerspiegel [109]. Op de lange termijn kunnen deze frequente paniekaanvallen leiden tot chronische angst en stress, wat de insulinegevoeligheid vermindert en kan bijdragen aan het ontstaan van insulineresistentie [9]. Omdat deze angstklachten vaak voorkomen bij vrouwen met een bipolaire stoornis, is het belangrijk om hier gericht op te screenen. Op deze manier zouden de angstklachten behandeld kunnen worden, wat ook weer de diabetesmanagement ten goede komt.
Kans op misdiagnose
Tenslotte is het ook erg belangrijk om alert te zijn op de diagnose bipolaire stoornis. Vrouwen met een bipolaire stoornis worden namelijk vaak later en minder goed gediagnosticeerd dan mannen, mede doordat hypomane symptomen niet altijd worden herkend [124]. Als de diagnose van de bipolaire stoornis wordt vertraagt of gemist, dan betekent dit dat de stemmingsinstabiliteit, en daarmee ook de inconsistente diabeteszorg, langer onbehandeld blijft. Het gebruik van gestructureerde klinische interviews, zoals de SCID, zouden hierbij kunnen helpen [124].
Conclusie
Bij vrouwen met zowel diabetes als een bipolaire stoornis spelen depressieve klachten, stemmingswisselingen, medicatiebijwerkingen en angststoornissen een grotere rol dan bij mannen. Door rekening te houden met deze genderverschillen kan de zorg voor vrouwen met een bipolaire stoornis en diabetes aanzienlijk verbeterd worden.
Mensen met een bipolaire stoornis hebben een hoger risico op het overlijden aan hart- en vaatziekten dan mensen uit de algemene bevolking [127]. Maar opvallend is dat zij niet alleen een hoger risico op overlijden hebben dan de algemene bevolking, maar ook een hoger risico dan mensen met een unipolaire depressie (dus mensen die enkel depressieve episodes doormaken) [128]. Daarnaast is het ook zo dat mensen met een type 1 bipolaire stoornis een hogere kans hebben op overlijden dan mensen met een type 2 bipolaire stoornis, maar hoe dit komt is nog niet duidelijk.
In een aantal studies is onderzoek gedaan naar het verband tussen het hebben van een bipolaire stoornis en een verhoogd risico op het overlijden aan hart- en vaatziekten. Er is nog veel onduidelijkheid over hoe dit precies zit, maar veel van de risicofactoren die zijn gevonden zijn ook de risicofactoren voor het ontwikkelen van diabetes.
Mogelijke risicofactoren zijn:
Overgewicht als gevolg van medicatiegebruik voor het behandelen van een bipolaire stoornis [81]. Het is bijvoorbeeld bekend dat door het gebruik van lithium overgewicht kan ontstaan. Het hebben van overgewicht is een risicofactor voor de ontwikkeling van hart- en vaatziekten.
Roken. Mensen met een bipolaire stoornis roken vaker [129], ook roken vergroot de kans op hart- en vaatziekten.
Ongezond dieet en weinig lichaamsbeweging. Mensen met een bipolaire stoornis hebben vaker een ongezond dieet en doen minder aan lichaamsbeweging vergeleken met de algemene bevolking [130]. Een ongezond dieet en weinig lichaamsbeweging kunnen het risico op hart- en vaatziekten aanzienlijk vergroten. Voeding met veel verzadigd vet, suiker en zout kan leiden tot hoge bloeddruk, verhoogd cholesterol en overgewicht. Tegelijkertijd zorgt een gebrek aan beweging ervoor dat het hart en de bloedvaten minder sterk blijven. Samen verhogen deze factoren de kans op aderverkalking, hartaanvallen en beroertes.
Het hebben van diabetes. Bij diabetes is de kans op het ontwikkelen van macrovasculaire aandoeningen, ofwel hart- en vaatziekten groot. Dit komt doordat te hoge glucosewaardes in het bloed, iets wat hoort bij diabetes, schade kunnen veroorzaken aan de grote bloedvaten [131].
Dislipidemie [130]. Dislipidemie is een verstoorde balans van vetten in je bloed. Hierbij is er vaak een teveel aan slechte vetten (LDL-cholesterol) en een tekort aan gezonde vetten (HDL-cholesterol) in het bloed. Mensen met een bipolaire stoornis die behandeld worden met antipsychotica hebben een hoger risico op het ontwikkelen van dislipidemie [132].
Er zijn veel studies gedaan naar welke strategieën mensen met een bipolaire stoornis gebruiken om hun depressieve en manische episodes onder controle te houden. Maar wat nou als blijkt als deze strategieën ook nog eens heel nuttig zijn voor het managen van diabetes? Hieronder staan deze strategieën op een rijtje en wordt ook aangegeven op welke manier ze waardevol zijn voor zowel een bipolaire stoornis als diabetes. Deze strategieën komen allemaal uit een kwalitatieve studie bij mensen met een bipolaire stoornis, waarin via interviews werd gevraagd welke strategieën voor zelfzorg zij het liefst gebruiken om hun welzijn te bewaken [133]
Slaaproutine:
Voor mensen met een bipolaire stoornis is voldoende en regelmatige slaap ontzettend waardevol. Vooral een routine in slaap, dus vaste bedtijden, bleek fijn te werken [133].
Ook voor diabetespatiënten is een goede nachtrust van belang. Minder dan 6 uur per nacht slapen kan er namelijk voor zorgen dat de bloedglucosewaarden verstoord raken. Daarnaast heeft een wisselend slaapritme ook een negatief effect op je bloedsuiker, omdat je gevoeligheid voor insuline dan afneemt [134].
Gezond dieet:
Onder een gezond dieet vallen onder andere gezond eten en eten op vaste tijden. Door van eten een routine te maken, ervaren mensen met een bipolaire stoornis meer structuur in hun leven en hebben ze het idee dat ze meer controle hebben over schommelingen in hun stemming. Ook houden sommige mensen volgens deze studie rekening met de hoeveelheid cafeïne, suiker en alcohol die ze innemen, omdat deze producten mogelijk ook invloed op de stemming hebben [133].
Bij diabetes type 2 is een gezond dieet belangrijk om de bloedglucosespiegel op peil te houden en om overgewicht te verminderen. Ook eten op vaste tijden is belangrijk, omdat diabetespatiënten die insuline gebruiken de hoeveelheid insuline aanpassen op wat ze eten en hoe laat ze gaan eten.
Lichaamsbeweging:
Regelmatig bewegen, en dan vooral een sport doen die echt bij je past, kan ook heel waardevol zijn. Voor mensen met een bipolaire stoornis kan dit enorm helpen om in balans te blijven qua stemming [133].
Bij diabetes zorgt lichaamsbeweging ervoor dat het lichaam gevoeliger wordt voor insuline, wat betekent dat de lichaamscellen beter in staat zijn om glucose uit het bloed op te nemen, met als gevolg dat de bloedglucosespiegel daalt [135]. Dit is dus erg gunstig!
Zelfbewustzijn
Voor mensen met een bipolaire stoornis kan het enorm helpen om te leren om hun aandacht te richten op hun stemming, zodat ze weten wanneer ze misschien iets moeten veranderen. Om je aandacht te kunnen richten op jezelf (en dus jouw stemming) is zelfbewustzijn nodig. Uit een onderzoek bleek dat zelfbewustzijn een meer gebruikte strategie was bij mensen die al langer gediagnosticeerd zijn met een bipolaire stoornis dan bij mensen die pas recent gediagnosticeerd waren met een bipolaire stoornis. Zelfbewustzijn is namelijk een eigenschap die je over de tijd moet ontwikkelen [133]
Ook voor mensen met diabetes is een bepaalde mate van zelfbewustzijn erg belangrijk. Het is namelijk belangrijk dat diabetespatiënten signalen van hun lichaam herkennen als hun glucosewaarden in het bloed teveel dalen of stijgen, om zo een hyper of een hypo te voorkomen.
Leren over de aandoening(en) en kennis delen met partner/naaste
Leren over wat een bipolaire stoornis precies inhoudt via boeken, internet of educatiegroepen kan voor mensen met een bipolaire stoornis nuttig zijn. Hierdoor leren mensen met een bipolaire stoornis meer over hoe ze met hun aandoening om kunnen gaan. Zeker als mensen met een bipolaire stoornis vertellen wat ze geleerd hebben aan hun partner, vrienden of andere mensen die dichtbij staan. Naasten kunnen namelijk helpen om signalen te herkennen van een depressieve of een manische episode en dus op tijd aan de bel trekken als er hulp nodig is. Ook kunnen zij hun partner met een bipolaire stoornis aanmoedigen om strategieën te blijven gebruiken om de stemmingswisselingen onder controle te houden [133].
Hulp van een partner of iemand anders die dichtbij staat kan ook ontzettend fijn zijn bij de diabeteszorg. Samen praten over hoe het gaat met de diabeteszorg en alles daar omheen kan al erg helpend zijn, en kan begrip naar elkaar toe in de relatie stimuleren. Daarnaast kan een partner ook stimuleren om voldoende te bewegen en gezond te eten, zodat je er als patiënt niet alleen voor staat.
Zoals hierboven al is beschreven kan het hebben van een bipolaire stoornis en diabetes behoorlijk wat uitdagingen met zich meebrengen. Je moet rekening houden met de schommelingen in je stemming en in je bloedglucosewaardes en op tijd aan de bel trekken als je merkt dat je de schommelingen niet meer onder controle hebt. Hieronder worden een aantal tips en tricks beschreven die mogelijk kunnen helpen als een soort handvaten. Deze zijn bedacht door de schrijfsters van deze WIKI op basis van het onderzoek dat wij hiervoor hebben gedaan. Dit is geen klinisch of medisch advies, maar wel in de hoop dat de lezers van deze WIKI dit kunnen gebruiken en er baat bij hebben.
Houd een dagboek bij:
Als diabetespatiënt is het natuurlijk erg belangrijk dat je je koolhydraten telt en je glucose meet, om zo bijvoorbeeld te bepalen hoeveel insuline je in moet spuiten. Soms wordt aangeraden om hier een dagboek voor bij te houden, en hier zijn dan ook vele schrijftelijke en digitale opties voor. Voor bipolaire stoornis wordt soms ook een soort dagboek gebruikt om stemming, medicatie en levensgebeurtenissen bij te houden, waardoor je goed kunt zien welke dingen helpend zijn, of juist niet [136]. Het zou enorm veel kunnen schelen om deze twee dagboeken te combineren. Je kan op de momenten dat je toch je bloedglucose meet en moet registreren, meteen opschrijven hoe je stemming is. Zo krijg je meer inzicht in hoe je je over de dag heen voelt en of je bloedglucoselevel samenhangt met je stemming en/of andersom. Dit zou je allemaal kunnen bijhouden in een schriftje, of misschien zijn er zelfs handige apps die je reminders kunnen sturen en je gegevens kunnen bijhouden. Hierin experimenteren en uitvinden wat voor jou werkt kan enorm helpend zijn en zelfzorg makkelijker maken.
Vraag een naaste om hulp:
Je hoeft het echt niet allemaal alleen te doen. Misschien wil je partner, ouder of iemand anders die dicht bij je staat je een paar keer per dag eraan herinneren om je bloedglucosewaardes te meten en je stemming te registeren. Zo heb je toch altijd een stok achter de deur.
Stabiele routine:
Probeer ervoor te zorgen dat je genoeg regelmaat in je dag hebt. Zo kun je ervoor zorgen dat je iedere dag ongeveer rond dezelfde tijd opstaat en gaat slapen. Hierdoor kun je je medicatie iedere dag op ongeveer dezelfde dag innemen en ervoor zorgen dat je op tijd eet. Zo kun je mogelijk stemmingswisselingen beperken en heb je meer controle over je bloedglucoselevels.
Zoek een support groep:
Ook al heb je misschien soms het idee dat je alleen bent, toch ben je niet de enige die zowel diabetes als een bipolaire stoornis heeft. Probeer daarom lotgenoten te zoeken, zodat jullie samen ervaringen kunnen uitwisselen. Het kan enorm helpen om af en toe je hart te luchten bij iemand die je echt begrijpt. Als je het moeilijk vindt om zelf lotgenoten te vinden, kun je aan jouw behandelaar vragen of zij misschien een groep kennen.
Wees niet te streng voor jezelf:
Vergeet niet dat je als iemand met twee aandoeningen twee keer zoveel moet werken aan je zelfzorg als iemand met één aandoening. Wees daarom niet te streng voor jezelf en verwacht zeker niet dat alles altijd perfect moet gaan!
Hoewel er steeds meer bekend wordt over zowel diabetes als bipolaire stoornissen, blijft de combinatie van deze twee aandoeningen onderbelicht in de wetenschappelijke literatuur. Er zijn verschillende thema's waar de literatuur in tekort schiet en waar toekomstig onderzoek zich op zou moeten richten.
Allereerst is er weinig bekend over hoe manische episodes van invloed zijn op de behandeling en zelfzorg bij diabetes. Gedurende een manische episode kan men impulsief gedrag vertonen of bijvoorbeeld medicatie vergeten in te nemen. Dit kan het moeilijker maken om de bloedsuiker op peil te houden. Toch is er vrijwel geen onderzoek naar de invloed van manische episoden op de diabeteszorg. Er is zelfs weinig bekend over de behandeling van manische episoden op zich. Mogelijke preventiemiddelen, zoals de Life Chart Method of het gebruiken van blauwlichtbrillen zouden hierbij onderzocht kunnen worden.
Daarnaast zijn er tegenstrijdige bevindingen in de literatuur over wat effectieve behandelmethoden zijn voor mensen met diabetes in combinatie met een bipolaire stoornis. Onderzoek dat zich richt op de gecombineerde behandeling is daarom hard nodig. Ook naar de behandelingen die al bekend zijn, zoals apps die helpen bij het monitoren van de stemming en de bloedsuiker of lotgenotencontact, dient meer onderzoek te worden gedaan.
Een ander belangrijk aandachtspunt is het verhoogde risico op overlijden aan hart- en vaatziekten bij mensen met een bipolaire stoornis. Dit risico is bij mensen met een bipolaire 1 stoornis hoger dan voor mensen met een bipolaire 2 stoornis. Om te weten welke factoren hieraan bijdragen, dienen we meer onderzoek te doen.
Conclusie
Toekomstig onderzoek zou zich moeten richten op behandelmethoden die beide aandoeningen tegelijkertijd aanpakt, waarbij ook de manie wrodt meegenomen. Deze behandelmethoden moeten aansluiten bij het dagelijks leven van de patiënten. Door deze kennis te vergroten, kunnen we de zorg verbeteren voor deze patiëntpopulatie.