De Gouden Bocht- een verhaal
Overal in ons land staan huizen aan het water. Sommige mensen wonen in een huis dat gebouwd is aan een gracht. Die grachtenhuizen hebben Amsterdam beroemd gemaakt. In de Gouden Eeuw barstte de stad uit zijn grachten. De stad stond boordevol huizen, maar het waren er nog lang niet genoeg voor iedereen. Daarom werden er nieuwe grachten gegraven. Aan al die grachten werden nieuwe pakhuizen gebouwd en huizen voor de rijke eigenaren van de pakhuizen. Het allermooiste en allerduurste plekje aan de Herengracht kreeg al snel de naam: De Gouden Bocht. Alleen de allerrijkste mensen konden daar een huis betalen, zoals Pieter Holthuysen.
Pieter was rijk geworden als koopman. Hij handelde in Engelse kolen en vensterglas. Kolen had iedereen nodig om de kachels te stoken. Vensterglas werd door rijke mensen gekocht. Ze lieten de kleine ruitjes in hun huizen vervangen door grote ramen. Pieter Holthuysen kocht een prachtig grachtenpand aan de Herengracht. Nummer 605. Na zijn dood ging Pieters dochter Louise er wonen, Zij trouwde met Abraham Willet. Louise en Abraham waren zo rijk dat ze niets anders te doen hadden dan het uitgeven van het geld van Louises vader. En dat deden ze graag.
Louise en Abraham wilden graag verre landen bezoeken. Ze kochten een deftige koets en vertrokken naar Parijs. Hun kok Wilhelm moest mee. En omdat de kok niet wist waar hij zijn kinderen moest laten, gingen de kinderen van de kok ook mee op reis. Ze woonden als enige kinderen in dat reusachtige grachtenpand, want Louise en Abraham waren kinderloos. Tijdens de verre reis sliepen Louise en Abraham in deftige hotels. Kok Wilhelm en zijn kinderen sliepen in eenvoudige herbergen. Zij maakten het ontbijt en kookten het eten voor hun baas en bazin.
Van Parijs ging het naar Venetië. Onderweg kochten Louise en Abraham alles wat ze mooi vonden: schilderijen, serviezen, kleren en meubels. Ze kwamen thuis vol karrenvrachten vol dure spullen.
'Zullen we een groot feest geven voor onze vrienden?' stelde Louise voor.
'Ja, dat is een goed idee,' zei Abraham, 'dan kunnen ze onze nieuwe spullen zien.'
Het werd een grandioos feest met veel muziek. Alle gasten kwamen verkleed en droegen maskers. Dat moest van Abraham, want hij hield ervan zich te verkleden in Franse of Italiaanse kostuums. Daarvoor was er in het huis zelfs een geheime verkleedkamer tussen de plafonds.
Alle rijke Amsterdammers keken jaloers naar de schilderijen, serviezen, kleren en meubels van Louise en Abraham.
'Wanneer gaan we weer eens op reis?' vroeg Abraham de volgende dag aan zijn vrouw.
'Zullen we dat wel doen?' vroeg Louise. 'Je koopt zoveel kunst dat ons geld begint op te raken.'
'Ach,' zei Abraham. 'Al het geld van je vader zit in Engelse kolen in vensterglas. Dat geld wordt vanzelf meer, daar hoeven wij niets voor te doen.'
Maar Abraham had het mis. De Gouden Eeuw liep op zijn eind. Het geld werd niet meer, maar minder waard. Het luxeleven was voorbij. De deftige koets moest worden verkocht. Als Louise op bezoek wilde gaan bij haar vriendinnen, ging ze in een krakkemikkig koetsje dat werd getrokken door een kreupel paard.
Tussen al zijn dure spullen overleed Abraham als een arm man. Niet veel later werd ook de kok ernstig ziek en stierf. Nu werd het pand aan de Herengracht alleen nog bewoond door Louise en de kinderen van de kok.
Op haar oude dag liet Louise de notaris komen en zei: 'Ik wil dat je mijn testament opmaakt. Schrijf maar op: Mijn huis en alle schilderijen, serviezen, kleren en meubels schenk ik aan de stad Amsterdam. Maar daar moet Amsterdam wel iets voor terugdoen. Na mijn dood moet mijn huis worden opengesteld als museum, zodat iedereen het kan zien.'
'Is dat alles?' vroeg de notaris. 'Laat u niets na aan uw familie?'
'Familie heb ik niet,' zei Louise. 'Maar op de bank staat nog wat geld. dat geld is voor de kinderen van mijn kok.'
En zo werden de stad Amsterdam en de kinderen van de kok de enige erfgenamen van Louise Holthuysen en Abraham Willet.
In Amsterdam staan prachtige grachtenpanden. Maar ergens aan de Gouden Bocht staat een huis met een bijzonder verhaal. In dat huis kun je zien hoe rijke mensen vroeger leefden. Je kunt er ook op zoek gaan naar de geheime tussenkamer. Misschien hebben de kinderen van de kok hier wel vaak verstoppertje gespeeld. dan konden ze stiekem kijken naar de verkleedpartijen van Louise en Abraham en hun rijke vrienden.
uit: Overal en ergens- Arend van Dam & Alex de Wolf