vieno

Colloquium over Esperanto-bibliotheken en -archieven

19 en 20 oktober 2007

Oostenrijkse Nationale Bibliotheek, Wenen

Inleiding

Ik nam deel aan het colloquium in Wenen als vertegenwoordiger van de grootste Belgische Esperantobibliotheek, het Fonds Vanbiervliet in de Stadsbibliotheek van Kortrijk (http://www.geocities.com/esperanto_kortrijk/bonvenon.html). Hierna tracht ik een samenvatting te geven van de besproken onderwerpen. Ik geef er de voorkeur aan dit in het Nederlands te doen, enerzijds omdat ik het officiële verslag (dat midden of eind 2008 bij UEA zal verschijnen) niet wil beconcurreren, anderzijds omdat ik een zo groot mogelijk publiek tracht te bereiken en zo misschien nieuwe vrijwilligers kan werven. Het Fonds Vanbiervliet is inderdaad volledig vrijwilligerswerk, maar niet voor alle taken is een grondige kennis van het Esperanto vereist.

De tekst is geschreven op basis van mijn notities. Ontbrekende of onduidelijke informatie werd in andere beschikbare bronnen opgezocht. Aanvullingen en correcties zijn uiteraard welkom.

De Weense Collectie

De collectie, officieel ‘Kolekto por Planlingvoj kaj Esperantomuzeo’, is (naast ‘Papyrus’ en ‘Globen’) één van de bijzondere collecties (Sammlungen) van de Österreichische Nationalbibliothek. De ‘Sammlungen’ zijn sinds enkele jaren ondergebracht in een bijgebouw van de bibliotheek in de Herrengasse 9, vlakbij het gelijknamige metrostation.

Het museum is niet groot, maar door het gebruik van multimedia wordt toch uitvoerige informatie verstrekt over Esperanto en over plantalen in het algemeen. Er werd vastgesteld dat de bezoekers (5.000 in 2006) nu veel langer in het museum blijven dan bij de vroegere opstelling.

Programma

Vrijdag 19 oktober

9h00 Herbert MAYER

De traditionele bibliotheek en de uitdagingen van de nieuwe technologieën:

De collectie voor plantalen van de Oostenrijkse Nationale Bibliotheek

In 1927 werd in Wenen het Internationaal Esperanto-Muzeum Wenen (IEMW) gesticht. Deze afkorting wordt nog altijd gebruikt voor de collectie, al is het nooit de officiële benaming geweest. In 1928 werd het een onderdeel van de Nationale Bibliotheek. De bibliotheek ging in 1929 open voor het publiek, maar werd al in 1938 gesloten. In 1947 ging de bibliotheek opnieuw open. Zij werd tot in de jaren 1960 beheerd door vrijwiligers; daarna werden twee betaalde personeelsleden aangeworven. In 2005 verhuisde de collectie, met enkele andere collecties, naar het hiertoe heringerichte ‚Palais Mollard’ in de Herrengasse 9. Er werken vier personen.

De collectie is nagenoeg volledig gecatalogeerd en toegankelijk via het zoeksysteem ‚Trovanto’ (http://www.onb.ac.at/sammlungen/plansprachen/index.htm, menu links). Nu is men bezig met de verdere integratie in het geheel van de ONB.

    • Bildarchiv Austria: Het beeldarchief van de ONB heeft 1,5 miljoen objecten. De foto’s uit de Esperanto-collectie worden gescand en in de algemene collectie (www.bildarchivaustria.at) opgenomen. De originelen worden nadien veilig opgeborgen in een geklimatiseerde ruimte meer aangeraakt. De affiches in de tentoonstelling zijn geen originelen, maar afdrukken van de digitale versie. Op dit ogenblik zijn 2000 foto’s en enkele affiches gescand. Het is in principe mogelijk om het bestand van een gescande afbeelding aan te kopen voor eigen gebruik, maar de bestelprocedure staat nog niet volledig op punt.

    • Hanna (handschriften en nalatenschappen): Het belangrijkste onderdeel is de collectie Wüster.

    • Digitalisering van boeken en tijdschriften: Er werden al een honderdtal ‚Esperanto-incunabelen’ (dit zijn drukken van voor 1900) gescand en op de website ter beschikking van het publiek gesteld. Hetzelfde gebeurt ook voor tijdschriften van meer dan 70 jaar oud, waarvoor geen problemen inzake auteursrechten meer kunnen verwacht worden. Er wordt gescand tot 1945, maar het ter beschikking stellen op een website zal maar geleidelijk gebeuren.

    • Uitgaven: Jaarlijks worden een of twee boeken uitgegeven.

Tenslotte zijn er nog geluidsarchieven en diverse voorwerpen.

10h00 Detlev BLANKE

Archieven van plantalen – problemen en ervaringen

De spreker had het over het verschil tussen bibliotheken en archieven, tussen bibliografieën en catalogi, over de juridische aard van de collecties en over de persoonlijke collectie van de familie Blanke die zal overgedragen worden aan de ‘Stiftung Archiv der Parteien und Massenorganisationen der DDR im Bundesarchiv’. (Een samenvatting op papier werd ter beschikking gesteld).

Verder wees hij op de risico’s waaraan Esperanto-collecties nog altijd blootstaan: het archief van de Bulgaarse Esperantobeweging is onder water gekomen en verloren; het archief van de Duitse vereniging, ondergebracht in Berlijn, is deels vernietigd door een brand; in Hamburg is nog niet lang geleden een enorme verzameling beeldmateriaal gewoon weggegooid; in Luxemburg bevindt zich een verzameling van minstens 100.000 dia’s...

Er zijn regelmatig bijeenkomsten zoals deze in Wenen en zij zijn belangrijk omdat zij de kans bieden een overzicht te maken van de situatie in verschillende landen, ervaringen uit te wisselen en een gemeenschappelijke strategie voor de toekomst vast te leggen.

11h00 Utho MAIER / Karl Heinz SCHAEFFER (http://espbib.de.nr/)

De Duitse Esperanto-Bibliotheek in Aalen: gisteren, vandaag, wat morgen?

De basis van de collectie in Aalen was een niet meer toegankelijke bibliotheek in München. De eerste directeur was Adolf Burkhardt (1929-2004). Na diens pensionering verhuisde de bibliotheek naar Aalen. Op 8 juli 1989 werd de collectie door het Germana Esperanto-Instituto (onderdeel van Germana Esperanto-Asocio) in bruikleen gegeven aan de stad Aalen. Het bezit steeg van 10.000 bibliotheek-eenheden in 1989 tot 41.000 in 2007. Het is de meest volledige E-bibliotheek in Duitsland.

De catalogus (met nu 21.000 titels) is gebaseerd op het verouderde dBase3 en is onder de vorm van twee tekstbestanden beschikbaar op de website.

De bibliotheek heeft een vijftal vrijwillige medewerkers en kan gebruik maken van de stedelijke infrastructuur (bijvoorbeeld voor fotokopies). Er is een jaarlijks budget van ongeveer 3.500 euro, vooral bestemd voor aankopen van nieuwe boeken. De stad en GEA dragen elk de helft bij.

Het aantal bezoekers van de bibliotheek (die niet vrij kan geraadpleegd worden) is beperkt tot enkele tientallen per jaar. De meeste raadplegingen gebeuren interbibliotecair.

13h30 Christian CIMPA

De gegevensbanken van de ‘Kolekto por Planlingvoj’

De projecten voor scannen en digitalisering bij de ÖNB

In dit onderdeel werd dieper ingegaan op wat Herbert MAYER reeds in de inleiding besproken had.

De collectie omvat 30.000 foto’s en 3500 andere objecten (postkaarten, affiches...), de geleidelijk ingescand worden door een gespecialiseerde firma. Het scannen is weliswaar niet goed voor het object, maar het gebeurt slechts éénmaal (300 dpi, 1024x800) en daarna wordt het origineel niet meer aangeraakt. De raadpleging is mogelijk via http://www.bildarchivaustria.at/ (zoektaal alleen Duits, trefwoord ‚Esperanto’). Eventuele aanvullende informatie over de gepubliceerde beelden is welkom.

Wat auteursrechten betreft wordt een object als ‚vrij’ beschouwd 70 jaar na de dood van de auteur als het om een kunstwerk gaat, en 50 jaar na het maken voor andere voorwerpen.

In het algemeen wordt de raad gegeven om zich aan te sluiten bij lokale erfgoedprojecten om kleine collecties te helpen digitaliseren.

14h30 Árpád MÁTHÈ

Tijdeschriftencollecties in bibliotheken

Ter nagedachtenis van de stichter van het Hispana Esperanto-Muzeo, Luis Hernández Yzal, en in samenwerking met de personen die dit museum thans beheren (zijn weduwe, zijn zoon Rafael en Ana Maria Molera) wordt eind november 2007 het eerste deel van de ‘Bibliografio de periodaĵoj en aŭ pri Esperanto’ uitgegeven (ISBN 978-963-06-3926-2). Dit deel zal de gegevens bevatten die reeds beschikbaar zijn. Later zal een tweede deel verschijnen met aanvullingen en met een personenindex.

15h30 Reinhard HAUPENTHAL

De plantaal Volapük in archieven en bibliotheken

Bij wijze van inleiding herinnerde de spreker eraan dat het net honderd jaar geleden is dat een conferentie in Parijs de verschillende plantalen beoordeelde. Het Ido is na deze conferentie ontstaan. Jammer genoeg is er nauwelijks documentatie te vinden over de discussies die toen gevoerd werden.

Naast Schleyer was F. Kerkhofs (+1903 in een treinongeval in Zwitserland) de belangrijkste figuur in Volapük-kringen. Na het verdwijnen van Volapük als gesproken taal hebben nog diverse personen zich beziggehouden met de studie ervan. Petr Stojan publiceerde in 1929 een bibliografie (95 titels) over Esperanto, Ido en Volapük. Er bestaat een Hongaarse inventaris uit 1934 van tijdschriften in Esperanto en andere plantalen. Johann Schmidt heeft wellicht de tot nu toe meest volledige bibliografie samengesteld; binnenkort verschijnt hiervan een facsimile-heruitgave. Bij het Schleyer-comité wacht een manuscript op afwerking.

De enige elektronische catalogus bevindt zich bij de ÖNB. Het CDELI in La Chaux-de-Fonds is een andere belangrijke bron. In vele nationale bibliotheken moeten zich nog boeken of tijdschriften bevinden, die moeilijk kunnen teruggevonden worden omdat ‚Volapük’ als trefwoord ontbreekt in de catalogi.

De meeste archieven zijn bekend, maar in privébezit. Een belangrijke taak voor de nabije toekomst is het opsporen van ontbrekende nummers van ‚Rund um die Welt’, het belangrijkste Volapük-tijdschrift.

Het aantal geïnteresseerden in Volapük is zeer beperkt (het museum in Wenen herinnert zich slechts 3 personen in 22 jaar) en de belangstelling is puur historisch. De samenwerking met de Esperanto-beweging is problematisch.

[Toevallig ontdekt op de website van de Koninklijke Bibliotheek, http://opteron1.kbr.be/lotpubn.htm: een aantal oude werken over Volapük en Esperanto zijn gedigitaliseerd; zoek naar titel met 'volap' (niet het volledig woord, teneinde mogelijke problemen met de 'Umlaut' te vermijden).]

Zaterdag, 20 oktober 2007

9h00 Miroslav MALOVEC (www.esperanto-praha.net)

Esperanto-bibliotheken in Tsjechië en het digitaal publiceren van boeken

De collectie van de vroegere E-bibliotheek van Praag (die in 1994 moest verhuizen) bevindt zich nu deels in het stedelijk museum van Česká Třebová, deels op andere plaatsen. De juridische situatie is nog niet uitgeklaard. Zie ook http://eo.wikipedia.org/.

De spreker wees op de verschillende projecten om boeken online ter beschikking te stellen: gutenberg.org, Gallica… Het gaat hierbij zowel om overheids- als om privé-initiatieven. Voor Esperanto zijn er o.m. http://esperantujo.org/eLibrejo, http://donh.best.vwh.net/Esperanto/Literaturo/literaturo.html (Don Harlow) en PorGutenberg.

Er kwam hierop een heftige reactie uit het publiek, in verband met het flagrant negeren van auteursrechten. Als voorbeeld werd de web-versie van de ‘Enciklopedio de Esperanto’ aangehaald: men had hiervoor toelating aan de auteurs moeten vragen. Andere deelnemers wezen erop dat zoiets in de praktijk onmogelijk is.

Er werd afgesproken dat als Esperanto-term voor ‘digitaliseren’ voortaan ‘ciferigi’ zal gebruikt worden.

10h00 Marek BLAHUS (www.bretaro.net)

Voorstel voor een ‘superkatalogo’ op Internet en een digitaal archief van Esperanto-literatuur

De lezing van de spreker kaderde in de voorbereiding van een eindwerk en in zijn activiteiten bij E@I (www.ikso.net).

Martin Weichert ondernam reeds in 1991 een poging om een algemene catalogus te creëren, maar toen ontbraken de technische middelen nog om dit met succes te kunnen realiseren. Nu wordt gedacht aan iets op basis van Evergreen (een open source-catalogus, (http://demo.gapines.org/) en/of http://del.icio.us/ en/of een wiki-gebaseerd project. Er is evenwel nog niets concreets beschikbaar.

Een toehoorder wees erop dat iets dergelijks al op minstens één plaats reeds bestaat: de Karlsruher Virtuelle Katalog (KVK, http://www.ubka.uni-karlsruhe.de/hylib/virtueller_katalog.html).

In de hieropvolgende discussie werd o.m. gesproken over de stabiliteit van de diverse bibliotheken, over de rol die UEA hierbij zou moeten spelen, over de betrouwbaarheid van wiki-projecten en over de mogelijkheid van beurzen voor opzoekingswerk bij de ÖNB.

13h00 Toon WITKAM (www.iei.nl)

Proeflezen na het scannen: mens en technologie

Het Internacia Esperanto-Instituto in Den Haag, waar de spreker als vrijwilliger actief is, beschikt over ongeveer 5000 bibliotheek-eenheden.

De spreker heeft onderzocht wat op vlak van digitalisering mogelijk is met een standaard-scanner en standaard-software. Dit proces bestaat uit meerdere onderdelen: het scannen, de omzetting van het gescande beeld in lettertekens, het proeflezen (in meerdere fazes, zowel met tekstverwerkings-spellingcorrectie als door mensen) en het ‘trainen’ van de software. Het grootste problemen zijn de op elkaar gelijkende letters (bijvoorbeeld het cijfer ‘1’ en de letter ‘l’). Het is aan te bevelen tweemaal na te lezen: een eerste keer om de vele grove fouten te verbeteren, een tweede keer voor het fijne werk.

Er werden drie softwareprogramma’s getest:

    • Fine Reader: Dit programma werd aanbevolen door de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Dit leverde een nagenoeg perfect resultaat op, maar wel zonder de Esperanto-accenten. Iemand uit het publiek verklaarde hetzelfde programma zonder problemen te gebruiken.

    • ReadIris (v.11) en OmniPage (ex-ScanSoft) (v15): beide programma’s zijn van Belgische oorsprong, beide hebben een ingebouwde Esperanto-woordenlijst en beide leveren een redelijk resultaat.

Aan ReadIris en OmniPage werd een uitgebreide Esperanto-woordenlijst (15.564 woorden) ter beschikking gesteld met het voorstel deze op te nemen in een volgende versie van het programma.

[Een Nederlandstalige tekst met technische en juridische beschouwingen over dit thema, ‘Oud nieuws, nieuw leven’, staat op http://www.erfgoedcelieper.be/product.php?lang=NL&prodid=315&catid=42&itemno=&pos=8. Enkele gerealiseerde projecten: www.geheugenvanieper.be en http://god.biboostende.be/. Toon Witkam stelde zijn werk ook voor op 9 november 2007 in La Verda Stelo te Antwerpen.]

14h00 Ljubomir TRIFONĈOVSKI (BG)

Bibliotheken: alleen maar stapelplaatsen?

De spreker wees op de gevaren die kleine (maar ook grote) Esperanto-bibliotheken lopen. Een spectaculair voorbeeld is de onder water gelopen Bulgaarse bibliotheek, waardoor de BEA nu geen enkel eigen archief meer heeft. In heel Oost-Europa zijn er voorbeelden van clubs die plots hun lokaal moesten ontruimen en die hun collecties zagen verspreid raken of verloren gaan.

Herbert Mayer vestigde er de aandacht op dat de plaatselijke clubs regelmatig hun aanbod moeten vernieuwen en aanvullen, in plaats van te bewaren wat toevallig ter beschikking komt. Geen enkele beginnende Esperantospreker is immers geïnteresseerd in oeroude boeken.

Toch heeft men zowel in Wenen als in Aalen de indruk dat Esperantolezers niet leeslustig zijn: beide collecties worden regelmatig aangevuld, maar trekken toch maar een zeker beperkt aantal lezers.

Tenslotte vermeldde Mayer op het probleem van de verstokte verzamelaars, die niets – zelfs geen unieke stukken – willen lossen, met het risico dat na hun dood alles verloren gaat.

15h00 Barbara PIETRZAK (www.polskieradio.pl/eo/)

De geluidsarchieven van de Esperanto-redactie van de Poolse radio

Van vóór 1959 is nagenoeg niets bewaard. De magneetbanden die nadien gebruikt werden werden vaak overschreven en de bewaring gebeurde in slechte omstandigheden. Hergebruik is problematisch. Van de meer recente diskettes is veel bewaard, maar ook niet alles; wegens plaatsgebrek ging af en toe materiaal verloren.

Er zijn luisteraars die de programma’s opnamen; enkelen stellen die op hun website ter beschikking, o.m. Anton Oberndorfer (http://members.aon.at/aldone/retradio/index.html).

Het auteursrecht behoort toe aan de radiozender, niet aan de redacteurs. De programma’s kunnen wel intern in bijvoorbeeld clubs gebruikt worden, maar niet publiek.

Het geluidsarchief van Aŭstria Radio voor de jaren 1990 bevindt zich grotendeels in Wenen. Er bestaat een (papieren) inventaris van.

Ook Detlev Blanke beschikt over een grote collectie cassettes, die o.m. een beeld kunnen geven van de evolutie van de taal. Hij is geïnteresseerd in de inventarisatie en digitalisering ervan, maar kan deze taak zelf niet uitvoeren.

De kwaliteit van oude geluidscassettes blijkt nog verrassend goed te zijn. Bovendien is ook de afspeelapparatuur nog ruim beschikbaar, wat voor de klassieke banden niet het geval is.

(Bijgewerkte versie - prilaborita versio, 27nov2007)

Roland Rotsaert