Bezwaarschrift 2014

Essenbeek, september 2014.

Aan het college van burgemeester en schepenen

P/a Stadhuis 

Oudstrijdersplein 18

1500      HALLE

 

 

Betreft:                  Aanvraag van de nv N.J.A. voor het bouwen van 11 woningen aan de Kasteelstraat, tussen nr. 8 en nr. 44 en met als kadastrale omschrijving: Halle Afd 2, sectie K, nrs 158H, 303P 3, 158K.

 Uw ref.:                 ORG/RO        22/08/2014    Bh/2014/200

 

 

Mevrouw, Mijne Heren,

 Op grond van de hieronder ontwikkelde argumenten dient ondergetekende bezwaar in tegen het verlenen van de bouwvergunning aan de aanvrager.

 

I.                   Remediëren aan een “onwettig” gewestplan

 

1.      Uitspraak Raad van State – standpunt minister Ruimtelijke Ordening (RO)

In zitting van 18 februari 2010 vernietigde de Raad van State bij arrest nr. 201.032 de vergunning voor de bouw van 14 woningen, verleend door de minister van Ruimtelijke Ordening op 20 oktober 2004. Als vernietigingsgrond wordt verwezen naar de onwettige grondslag van het vergunningsbesluit, namelijk het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse van 7 maart 1977.

 

Dit kan de aanvrager niet aangrijpen en besluiten dat er geen gewestplanbestemming is. Het Gewestplan is technisch gezien niet uit de rechtsorde genomen, en m.a.w. blijft de bestemming er in gelden. Men kan dus niet zomaar zeggen dat er geen bestemming is. Het probleem van de onwettigheid moet opgelost worden met een nieuw RUP(Ruimtelijk Uitvoeringsplan).

 

Dit wordt bevestigd in het ministerieel besluit van 23 september 2011 van minister Philippe Muyters. In zijn begeleidend schrijven aan de stad van 23 september 2011 met kenmerk NP/RO/10/346 (uw kenmerk: 10RO14010206-cm.doc) staat letterlijk:  “In de vraag welke stappen voor kwestieuze percelen dienen ondernomen te worden kan ik aangeven dat vooreerst een wettige bestemming dient te worden uitgewerkt, conform de althans geldende regelgeving inzake ruimtelijke planning. Het afbakeningsproces van het kleinstedelijk gebied Halle werd gestart. Momenteel is er nog geen duidelijk zicht of de betrokken percelen binnen dit proces worden opgenomen. Het afbakeningsproces betreft een bevoegdheid van de provincie Vlaams Brabant, het stadbestuur kan samen met de provincie bekijken welke de mogelijkheden zijn binnen de lopende procedure. De stad kan eveneens overgaan tot de opmaak van een gemeentelijk RUP.

 

2.      Standpunt diensthoofd RO

In een reactie hierop stelt architect Kristof De Cuyper, diensthoofd RO in een nota van 12-10-2011 letterlijk het volgende:

“Er dient een wettige bestemming voor de zone uitgewerkt worden conform de huidige regelgeving. Dit kan gebeuren in samenwerking met de provincie in het kader van de afbakening van het kleinstedelijk gebied Halle of door de gemeente via een gemeentelijk uitvoeringsplan.

En verder in dezelfde nota:  “De technische dienst RO merkt op dat door de beslissing van de bevoegde minister van Ruimtelijke Ordening via schrijven van 23.09.2011 er voor deze specifieke locatie geen wettige gewestplanbestemming bestaande is. Concrete stedenbouwkundige aanvragen kunnen hierdoor niet behandeld worden.”

 

3.      Collegebesluit van 01/08/2014

In zijn negatieve advies dd. 1/8/2014 voor een aanvraag stedenbouwkundig attest door Charlotte Vogeleer op hetzelfde terrein als de huidige bouwaanvraag, stelde het College van burgemeester en schepenen zelf dat de afweging van de goede ruimtelijke ordening niet kan gebeuren in het kader van een stedenbouwkundig attest maar dient te gebeuren via een ruimtelijk uitvoeringsplan. Welnu, er is geen ruimtelijk uitvoeringsplan en het onderzoek naar bezwaren bij een aanvraag stedenbouwkundige vergunning is niet evenwaardig aan het planologisch onderzoek bij het ontwikkelen van een ruimtelijk uitvoeringsplan.

 

4.      Toekennen van een bestemming d.m.v. een bouwvergunning

Wat de bestemming betreft zijn er twee invalshoeken:

-          ofwel gaat men er van uit dat het gewestplan nog in de rechtsorde is, hetgeen hier ook het geval is en zal een eventuele bouwvergunning op een vernietigingsgrond stuiten om reden die de Raad van State in bovenvermeld arrest heeft uiteengezet, ( punt I.1 )  

-          ofwel gaat men ervan uit dat het gewestplan niet kan worden toegepast, quod non, maar dan  moet men besluiten dat ook derden – gebaseerd op het gelijkheidsbeginsel – recht hebben op een planologische invulling van het gebied waar de overheid te kennen geeft welke handelingen wel/niet mogelijk zijn in het gebied en dat geen vergunning kan worden afgeleverd zolang dit niet is gebeurd. De logica van de ruimtelijke ordening is dat er eerst een bestemmingsplan gemaakt wordt en dat er pas daarna een vergunning afgeleverd kan worden die aan dat plan word getoetst.

 

Het remediëren aan het onwettige gewestplan d.m.v. een bouwvergunning die dan later door een RUP wordt bekrachtigd is een onkiese werkwijze. Dit biedt trouwens geen enkele garantie op een later RUP.   Daarenboven zullen alle bepalingen opgelegd in de bouwvergunning integraal moeten opgenomen worden in het latere RUP waardoor er geen flexibiliteit naar de latere invulling van het ganse gebied meer is.

 

5.      De motiverende nota verwijst meermaals naar bouwvergunning I.2002.115

Deze  bouwvergunning – I2002.115 – is definitief vernietigd door Raad van State. Deze verwijzingen hebben geen wettige basis. 

Er wordt een bouwaanvraag ingediend op een terrein dat gecreëerd is (opvullen vijver) zonder bouwvergunning. De achteraf toegekende bouwvergunning – I2002.115 – is definitief vernietigd. De eigenaar werd veroordeeld voor verschillende bouwovertredingen (betonnen oeverversterkingen, dempen van de kleine vijvers, inbetonneren van de Vijverbeek, vernieling van de moeraszone, …) en werd ook veroordeeld tot het herstel in de oorspronkelijke staat, maar deed dit nooit. Een bouwovertreding kan nooit rechtsgrond zijn tot het verlenen van een nieuwe bouwvergunning (hierover is voldoende rechtspraak bij de Raad van State).

 

II.                Cartografisch bezwaar

 

1.      Werkelijke stedenbouwkundige situatie van de vijver van Essenbeek

De stedenbouwkundige bestemming van een gebied wordt op vandaag bepaald door de ligging van het gebied op het goedgekeurd gewestplan, door het bestaan van een goedgekeurd bijzonder plan van aanleg van dit gebied of door een goedgekeurde, niet-vervallen verkaveling.

Voor de vijver van Essenbeek en het omliggende gebied is het goedgekeurd gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse het document dat de stedenbouwkundige bestemming bepaalt.

Om de stedenbouwkundige bestemming van een gebied (per kadastraal perceel of groep van percelen) te kennen, dient men bij de dienst Ruimtelijke Ordening en Huisvesting een “Stedenbouwkundig Attest nr. 1” aan te vragen.  Deze dienst laat de bestemming invullen door de Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM), afdeling Vlaams-Brabant (Blijde Inkomststraat 103-105, 3000 Leuven). Op dit bestuur bevindt zich het enige rechtsgeldige exemplaar van het gewestplan.

Iedere burger dient zich ervan bewust te zijn, dat verschillende versies van het gewestplan in omloop zijn (o.a. ingescande beelden, aflaadbaar van de website van OC-GIS Vlaanderen, kleurenkopieën op verkleinde schaal aan te schaffen bij de dienst Ruimtelijke Ordening en Huisvesting van de gemeente, …).  Enkel de vermelding in het Stedenbouwkundig Attest nr. 1 heeft objectieve waarde. 

Voor zover we dit kunnen nagaan, geeft het gewestplan het volgende als stedenbouwkundige situatie:

 

·         De vijver ligt in parkgebied

·         De zone tussen de oever van de vijver tot de Kasteelstraat en Nijvelsesteenweg ligt in woongebied.  De breedte van deze zone langs de Kasteelstraat wordt verder op cartografisch correcte manier bepaald

·         In de richting van de Warande sluit de vijver over een breedte van ongeveer 70m aan bij het parkgebied, dat gelegen is tussen de Kasteelstraat, de Warande en de Nijvelsesteenweg.

 

Het onderstaande kaartje geeft in de ondergrond de ingescande topografische kaart en erboven, in een arcering, een overname van het gewestplan.  Het kaartje wordt ter informatie meegegeven.  Het werd met veel zorg voor cartografische nauwkeurigheid aangemaakt.  De cartografische en de positionele nauwkeurigheid worden hieronder in detail besproken.

 

 

Figuur: Schematisch kaartje met overname van de ingescande topografische kaart in ondergrond en de gebieden “woongebied” en “parkgebied” (vergroot weergegeven t.o.v. de topografische kaart)

 

2.      Beperking van de positionele nauwkeurigheid van het gewestplan

 

2.1. Beperking gesteld door de schaal en de lijndikte

 

Bij het toepassen van het goedgekeurd gewestplan stelt zich de fundamentele moeilijkheid, dat het gewestplan gemaakt is op een schaal die niet aangepast is aan een interpretatie op perceels- en subperceelsniveau.

Het gewestplan is weergegeven door middel van omlijnde kleurvlakken ingetekend op de achtergrond van een topografische kaart.  Voor het gewestplan werd een uitgave van de topografische kaart van het NGI gebruikt uit de periode omstreeks 1970.

Op dat ogenblik werden de topografische kaarten aangemaakt op basis van luchtfotogrammetrie van foto’s met een schaal van ca. 1/30.000 op een tekenschaal van 1/15.000, met dien verstande dat de tekening zonder aan leesbaarheid te verliezen verkleind kon worden naar 1/25.000.  (NB: De recentste topografische kaarten worden op een grotere schaal aangemaakt, met een computersysteem, en bedoeld voor correcte weergave op schaal 1/10.000.)

Afzonderlijke topografische elementen (straat, huis, haag, …) worden via cartografische symbolen met een minimum dikte voorgesteld, opdat deze afzonderlijk te onderscheiden en leesbaar zijn bij weergave op schaal 1/25.000.  Het fijnste lijntype op een topografische kaart is ca. 0,1 mm of in werkelijkheid op het terrein 0,1 mm x 25.000 = 2,5 m.

De lijnen die de rand van de Kasteelstraat en de Nijvelsesteenweg weergeven, hebben een dikte van 0.25mm of op het terrein 0,25 mm x 25.000 = 6,25 m.

Besluit: alleen het toepassen van een cartografisch symbool (zoals een fijne lijn) op een topografische kaart veroorzaakt onmiddellijk een positionele onnauwkeurigheid, b.v. indien de kaart op schaal 1/25.000 dient te worden weergeven een onnauwkeurigheid in de orde van 2,5 à 6,25 m.

 

2.2. Beperking gesteld door de schaal en de positionering op de kaart

 

Bij het karteren van elementen (huizen, straten, …) stelt zich het probleem dat al deze elementen afzonderlijk leesbaar moeten zijn.

Wanneer men een huis langs een straat weergeeft op schaal 1/25.000, dan komen de symbolen die beide elementen (huis en straat) op hun juiste plaats weergeven, boven elkaar voor.

Om de leesbaarheid te bewaren, hanteert het NGI een hiërarchie voor de positionele nauwkeurigheid. 

De hoogste positionele nauwkeurigheid werd toegekend aan de as van de wegen.  De andere elementen worden indien nodig voor de cartografische weergave verschoven ten opzichte van de as van de dichtst bijgelegen weg, opdat de kaart op 1/25.000 leesbaar blijft.

Dit stelt zich reeds pertinent voor de rand van de weg: een door auto’s berijdbare weg wordt voorgesteld door twee parallelle lijnen met een totale breedte op het plan van 0,55 mm of op het terrein 0,55 mm x 25.000 = 13,75 m.  In werkelijkheid is een berijdbare weg vaak slechts 6 m breed.

Een brede weg (de Kasteelstraat en de Nijvelsesteenweg worden gekarteerd als brede weg) wordt voorgesteld door twee dikkere parallelle lijnen: de gehele weg heeft op de kaart een breedte van 0,8 mm x 25.000 = 20 m.  De werkelijke breedte van b.v. de Kasteelstraat, van gevel tot gevel, inclusief voetpaden, bedraagt 10 m.  De randen van de straat worden dus met een fout van (20 m–10 m)/2 = 5 m  t.o.v. de as van de straat weergegeven.

Elementen langs de straat worden bij cartografische weergave zodanig verschoven, dat de elementen op schaal leesbaar blijven.  Indien er zich opeenvolgende elementen langs de straat bevinden (b.v. een haag, hierachter een oever van een vijver), dan worden de opeenvolgende elementen in toenemende mate verschoven.

Dit heeft tot gevolg dat:

·         de haag (cypressen) die zich vroeger en volgens de toestand op de kaart tussen de Kasteelstraat en de vijver bevond, op de kaart is weergegeven op een afstand van 0,55 mm van de as van de weg, omgerekend in meters op het terrein 0,55 mm x 25.000 = 13,75 m.  In werkelijkheid lag de as van deze haag op 6 m van de as van de weg, zoals men kan vaststellen op bestaande luchtfoto’s.  Fout ingevolge deze cartografische verplaatsing t.o.v. de werkelijke afstand: 7,75 m.

·         de oever van de vijver volgens de topografische kaart op 0,7 mm of in meters op het terrein op 0,7 mm x 25.000 = 17,5 m van de as van de Kasteelstraat lag.  In werkelijkheid lag de oever van de vijver, op het punt waar de vijver het dichtst de Kasteelstraat raakte, op 11 m van de as van de weg, zoals men kan vaststellen op bestaande luchtfoto’s en opmetingsplannen [1]

Fout ingevolge deze gecumuleerde cartografische verplaatsing t.o.v. de werkelijke afstand: 6,5 m.  Elders was de strook tussen de as van de Kasteelstraat en de oever tussen 11 en 15 m breed.

 

3.      Interpretatie van de bedoeling van de wetgever bij het aanmaken van het gewestplan

 

Een eenvoudige blik op het gewestplan leert dat overal waar zich woongebied langs een straat bevindt, dit een minimum ingetekende breedte heeft van 2 mm x 25.000 = 50 m.

Bij de afbakening van het parkgebied tussen de Kasteelstraat, de Warande en de Nijvelsesteenweg in Essenbeek heeft de wetgever ter hoogte van de vijver de rand van de vijver gevolgd, hierdoor een strook creërend van veel geringere breedte dan normaal voor woongebied werd ingeruimd.  Het was duidelijk zijn bedoeling de bestaande woningen tussen de vijver en de Nijvelsesteenweg in woongebied te laten vallen.  Anderzijds was het duidelijk de bedoeling om de gehele vijver, in de toestand van omstreeks 1970, in parkgebied te laten vallen.[2]

Om cartografische redenen, zoals hierboven reeds uiteengezet, kon de wetgever moeilijk anders dan de oever van de vijver op de kaart te volgen.  De topografische basis liet eenvoudigweg geen groter detail toe dan het intekenen boven de cartografisch weergegeven vijverrand.  Hierdoor is de grenslijn tussen het woongebied en parkgebied ter hoogte van de Kasteelstraat op het gewestplan gelegen op 0,7 mm x 25.000 = 17,5 m van de as van de Kasteelstraat.  De wetgever bedoelde duidelijk dat deze lijn zou samenvallen met de werkelijke oever en deze bevond zich in werkelijkheid, zoals hierboven gezegd, tussen 11 en 15 m van de as van de Kasteelstraat.

De werkelijke rand (rooilijn) van de Kasteelstraat bevond zich ter hoogte van de vijver op de plaats van de afsluiting rond de vijver, of op 5 m van de as van de straat.[3] 

 

Besluit: de enige, cartografisch correcte interpretatie voor de uitgestrektheid van het woongebied zoals bedoeld door het goedgekeurd gewestplan is een strook met een breedte variërend tussen de vijver en de straat, nl. de werkelijke afstand tussen de oever en de vroegere afsluiting rond de vijver.

 

4.      Geëiste correcte toepassing door AROHM van het gewestplan

 

De Administratie dient zich bij de evaluatie van de stedenbouwkundige toestand van de strook tussen de vijver van Essenbeek en de Kasteelstraat te baseren op een werkelijke breedte van het woongebied van 5 à 9 m (breedte variërend langs de Kasteelstraat, volgens de voormalige oever van de vijver).

Het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning voor huizenbouw op een strook met een totale diepte van 5 à 9 m is stedenbouwkundig totaal onaanvaardbaar, gezien ook de totale onmogelijkheid van het realiseren van een achterliggende vrije strook voor binnenplaatsen of tuinen.

 

       

III.             Wettelijke verplichting tot realisatie van het parkgebied

 

Een parkgebied heeft van de wetgever volgende definitie[4] meegekregen:

“ De parkgebieden moeten in hun staat bewaard worden of zijn bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen.”

                Zie ook Ruimtelijke Ordening en Stedenbouw van R. Vekeman, Kluwer 1999, op p. 135:

Het gaat om een terrein dat door beplanting met bomen en heesters tot een publieke wandelplaats wordt ingericht[5].  Het heeft een sociale functie.  Wanneer het reeds bestaat, moet het als zodanig worden bewaard en anders moet het volgens zijn bestemming worden aangelegd. 

De Raad van State heeft gewezen dat bouwen in een parkgebied niet aldus verboden is[6], maar ook dat in zo’n gebied geen gebouwen noch daarbij aansluitende binnenplaatsen en tuinen mogen worden opgericht of aangelegd[7].  De beide uitspraken hebben betrekking op een verkaveling.  Zij zijn dus eigenlijk tegenstrijdig.  Men kan vaststellen dat artikel 14.4.4. van het KB ontwerpgewestplannen geen uitdrukkelijk bouwverbod formuleert.  Maar, uiteraard zijn gebouwen in een parkgebied niet op hun plaats.  Ook woningen niet.  Alleen een gebouw dat de sociale functie van het parkgebied als zone voor passieve recreatie ondersteunt, zou verantwoord kunnen zijn, indien het in de omgeving past.  Een geagglomereerd gedeelte van een dorp kan een park omvatten, maar kan zelf niet in een parkgebied worden opgenomen.  Een “cultureel trefpunt” dat bestaat uit een polyvalente zaal met annexen en een atelier voor het vervaardigen van aardewerk vervult de sociale functie niet die het KB ontwerpgewestplannen en gewestplannen op het oog heeft[8].  Ook een landbouwschuur[9], een autoparkeerplaats[10], een stal in betonplaten[11], tribunes van een voetbalstadion[12] en een grote verkeersweg[13] horen in parkgebied niet thuis.                       

Besluit: De Administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Monumenten en Landschappen (AROHM), afdeling Vlaams-Brabant en het college van burgemeester en schepenen kunnen geen vergunning verlenen voor de bouw van deze 13 woningen op het bedoelde perceel.  De realisatie van het parkgebied in de toekomst is een wettelijke verplichting.

 

 

IV.             Beeldbepalend karakter van de kasteelvijver

 

1. In de motiverende nota stelt de aanvrager: “dat de vijver als landschapsbepalend element de relatie met de omgeving dient te verstevigen en beter dient geïntegreerd te worden in het plaatselijk stedenbouwkundig weefsel.”  Wel nu, met de voorliggende aanvraag is dit absoluut niet het geval. Wanneer er woningen komen zal met nog geen zicht hebben op de vijver. Zie onderstaande foto.

 

2. De kasteelvijver van Essenbeek heeft een beeldbepalend karakter in het parkgebied en maakt historisch integraal deel uit van het kasteeldomein. 

In Cartae Hallenses[14] lezen we het volgende:

·         De naamgeving Essenbeek is daarenboven zeer eenvoudig en algemeen gekend: ESSEN = ontgonnen, bebouwde heide en BEEK; het is dus de beek die de vroegere kasteelvijvers en thans nog de huidige visvijver bevoorraadt, die de naam gegeven heeft aan het gehucht.

·         13e – 14e eeuw: bouw van het kasteel, bestaande uit een toren waarin een gotisch portaal en met ophaalbrug over de vijvergracht; in de aanbouw: een prinsenkamer en twee salons; alkoven op de verdiepingen; het kasteel was volledig omringd met vijvers.

In verschillende andere werken is er sprake van het kasteeldomein en vijver(s) van Essenbeek.[15]  [16]

De vijver zelf is eigenlijk de enige vermeldenswaardige vijver die vandaag nog in het centrum bestaat.  Daarenboven maakt hij deel uit van het parkgebied en sluit hij aan op het gedeelte parkgebied dat reeds in eigendom is van de stad Halle en vandaag ingericht is en uitgebaat wordt als park. 

 

V.                 Beheernota Warandepark

 

Tijdens de gemeenteraadszitting van 10 september 2013 werd de beheernota Warande goedgekeurd op de gemeenteraad. De stad wil – gezien de relatieve onbekendheid van het park en de beperkte kennis van en zichtbaarheid van de toegangen – ingrepen realiseren om het bestaan van een park zichtbaarder te maken voor de bevolking en bezoekers. De smalle en onopvallende ingangen in de Warande, de ingang op de Nijvelsesteenweg of de 2 ingangen op de Kasteelstraat vervullen deze functie niet. Wel de oplossing ligt natuurlijk aan de vijver zelf, aan het kwestieuze perceel waarop deze aanvraag betrekking heeft.               De stad heeft hier de perfecte mogelijkheid om de beste en breedste toegang te realiseren.

Deze kans kan men niet laten liggen.

 

VI.             Het voorliggende bouwproject

 

1.      Overstromingsgevoelig gebied

Het gebied is zeer overstromingsgevoelig, bij de recente stortbuien van de laatste zomermaanden hadden nagenoeg alle woningen langs dit benedendeel van de Kasteelstraat andermaal te maken met ondergelopen kelders. Bouwen in een dergelijke strook, gewonnen op de vijver is bouwtechnisch en menselijk niet aangewezen.

 

2.      Parkeerdruk

Nieuwe bewoners verhogen uiteraard de parkeerdruk. Niet alle woningen zullen over een individuele garage beschikken. Daarenboven verminderen de voorziene garages sterk het huidig aantal parkeerplaatsen. De bouwheer erkent dit probleem daar er in zijn allereerste aanvraag hier een parkeerterrein werd ingepland. De parkeerproblematiek in dit deel van Essenbeek, op de kruispunten van Nijvelsesteenweg,  Kasteelstraat en Borreweg zal nog vergroten. Op de Kasteelstraat moet ook de doorgang voor de lijnbus worden gerespecteerd. 

 

3.      2m40 tuinstrook

De bouwdiepte op het gelijkvloers bedraagt 14m40 en de strook voor een tuin is amper 2m40. Wel in het kader van de goede ruimtelijke ordening wordt een vrije strook van minstens 6m gehanteerd door de adviserende overheid. In de vorige aanvraag I.2002.115 kon hetzelfde project volgens de dienst ROH – ongunstig advies dd 29 november 2002 – niet gunstig worden geadviseerd gelet op de te geringe tuinstrook, waardoor de kwaliteit van de leefomgeving in het gedrang zou worden gebracht.  Dit standpunt steunt op de stedenbouwkundige praktijk, die algemeen gangbaar is in de provincie Vlaams-Brabant.

4.      Onnauwkeurige of foute kadastrale nummers

-          De voorliggende aanvraag heeft betrekking op de nummers 158H, 303P 3, 158K.

-          In de motiverende nota wordt verwezen naar een vorige stedenbouwkundige vergunning en daar is slechts sprake van nummer 158g.

-          In het architectenvisum is er sprake van kadastrale nummers: 158g, 158h, 303p3 en 158k

Hier is duidelijk sprake van onnauwkeurigheden of zelfs fouten.

 

Om deze hoger aangehaalde redenen dien ik, ondergetekende bezwaar in tegen het verlenen van een bouwvergunning voor 11 woningen op het perceel aan de Kasteelstraat, tussen nr. 8 en nr. 44 en met als kadastrale omschrijving: Halle Afd 2, sectie K, nrs 158H, 303P 3, 158K.

 

 

Naam:

 

 

Adres:

 

 

Handtekening:            

[1] Het uittrekstel zoals overgeschreven in boek 6879 nr. 4 ten 4e Hypotheekkantoor te Brussel

en geregistreerd te Halle I op 14/5/1971 boek 82 fol 71 vak 25.

[2] Orthophotoplan van Halle, editie 1979 van Walphot, kaart 39/2/1

[3] Het uittrekstel zoals overgeschreven in boek 6879 nr. 4 ten 4e Hypotheekkantoor te Brussel

en geregistreerd te Halle I op 14/5/1971 boek 82 fol 71 vak 25.

[4] Het KB van 28/12/1972 of het zogenaamde Inrichtingsbesluit in Artikel 14.4.4.

[5] R.v.St., Boucher, nr. 39.271, 12 juni 1992, Amén., 1992, 259, noot Ph. Bouillard, « La zone de parc » ; R.v.St. Von Soden e.a., nr. 53.977, 22 juni 1995, T.Gem., 1996, 28 en nr. 58.912, 28 maart 1996, T.B.P. 1996, 568.

[6] R.v.St., Delwaide, nr. 26.910, 23 december 1986.

[7] R.v.St., Rits, nr. 33.054, 21 september 1989.

[8] R.v.St., de Germiny e.a., nr. 39.547, 2 juni 1992.

[9] R.v.St., zie 2.

[10] R.v.St., Walgraef, nr. 34.601, 5 april 1990.

[11] Corr. Gent, 29 november 1994, T.M.R., 1996, 372.

[12] R.v.St., v.z.w. Natuurreservaten Antwerpen-Noord e.a., nr. 74.311, 17 juni 1998.

[13] R.v.St., Hambye., nr. 27.078, 29 oktober 1986.

[14] Cartae Hallenses,nr:55: De heerlijkheid Essenbeek door Johan Vanvolsem.

[15] Esschenbeek: origines – Seigneurie – Paroisse – Divers / door M.J. van den Weghe, In : Gedenkschriften G.O.K.H. – Nr.2 (1925),p.5-21

[16] Kasteel en leenheerlijkheid Esschenbeek – door Leop. Everaert en Jan Boucherij, In: Geschiedenis der stad Halle van 1874,p. 55-56