Praatplaatje 'Het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie'

Post date: 12-feb-2015

Vandaag staat een gesprek met Ariëlle de Ruijter, directeur van Het Kenniscentrum Kinder- en Jeugdpsychiatrie op het programma. Tevens zullen Marieke Verhave, Projectmanager KJP en één van onze moeders aanschuiven.

Ingang voor het gesprek is een blog waardoor ik misselijk werd, mijn adem hoog in mijn keel stokte en ik het gevoel had alsof mijn borstkas te klein was voor mijn hart.

Ik vind het geruststellend dat we dit oppakken. Want een blog mag, nee moet natuurlijk wel aanzetten tot discussie.

Maar mag een blog aanzetten tot woede en verdriet? Is het legitiem om jezelf de vraag te stellen of een blog bij mag dragen aan het extrapoleren van de publieke opinie?

Kan een kenniscentrum, welk dan ook, een podium bieden aan inhoudsloos geleuter? Mag een inhoudelijk platform gebruikt worden voor persoonlijke aanvallen?

Het is duidelijk dat in een land met zo veel verworven vrijheden een verbod op welke publicatie dan ook nooit een optie kan zijn. Timing van een publicatie en het redigeren op inhoud, expertise en of betrokkenheid daarentegen wel.

De ouders van kinderen die te maken hebben met de kinder- en jeugdpsychiatrie vrezen voor de status van het beroep. Deze ouders ervaren dagelijks de druk van de publieke opinie. De kinderen moeten normaliseren en demedicaliseren. Op straat roept de buurvrouw: "Geef em maar es een daggie aan mij!'

De mensen die werkzaam zijn binnen de jeugdggz verkeren daarentegen in een omgeving met veel meer respect voor het beroep.

Hoewel het kenniscentrum geen officieel adviesorgaan is, heeft het wel degelijk invloed.

Zij kunnen de publieke opinie beïnvloeden en de status van het beroep verstevigen.

Ook kunnen zij met een veel kortere lijn dan via cliëntenraden of klachtencommissies invloed op de instellingen uitoefenen zodat deze gesloten bolwerken zich zullen openen.

Steeds opnieuw verzuimt men namelijk binnen de instellingen de klachten en problemen te bundelen en te vertalen in betekenisvol beleid. Juist op die plek ontstaat het gemis aan wezenlijke beïnvloeding door de cliënt, de ouder, de jongere of het kind.

Er wordt keihard aan cliëntparticipatie gewerkt, daarvan ben ik overtuigd.

Iedereen doet met de beste bedoelingen wat hem of haar goeddunkt en vaak zijn dat ook nog de juiste dingen.

Naar mijn menig ontbreekt echter een coherente strategie. Er wordt onvoldoende afgestemd, opgelijnd en getimed. Kortom het is nog een chaos waardoor we kracht verliezen en succes vooralsnog uitblijft.