Brief gemeenteraden ZHZ naar aanleiding van het gesprek over jeugdhulp Zuid-Holland Zuid

Post date: 2-mei-2017

Dordrecht, 2 april 2017

Geachte Raadsleden,

Naar aanleiding van het gesprek over de jeugdhulp Zuid-Holland Zuid met ouders, jongeren en raadsleden en als toehoorders onder meer wethouders, bestuurders en beleidsmedewerkers, kunnen wij ons niet aan de indruk onttrekken dat u de verhalen van ouders en jongeren als schokkend moet hebben ervaren. Het Ouderplatform Zuid-Holland Zuid (Ouderplatform) neemt u om die reden graag mee in de benoemde problemen.

Aanvraag procedure jeugdhulp:

De aanvraag voor alle vormen van jeugdhulp is in de 17 betrokken gemeenten in Zuid-Holland Zuid niet conform de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geregeld. Dit schaadt ouders en belanghebbenden in hun rechtszekerheid. Een aanvraag volgens de Awb begint met een schriftelijke en ondertekende aanvraag bij het jeugdteam in de woonplaats of wijk van de ouders en jeugdige. Op de website van de Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid (Stichting) is geen aanvraagformulier te bekennen. Nadat het jeugdteam de aanvraag heeft ontvangen, verzenden zij een ontvangstbevestiging naar de ouders en dient het jeugdteam binnen acht weken een beslissing te nemen op de aanvraag. Op dit moment worden afspraken met het jeugdteam telefonisch gemaakt, waardoor er juridisch geen bewijs is wanneer de aanvraag is gedaan en wanneer het besluit moet zijn genomen.

Voorts constateert het Ouderplatform dat ouders verplicht worden het, door de jeugdprofessional opgestelde, actieplan te ondertekenen, ook als ouders het met de inhoud ervan niet eens zijn. Tekenen ouders niet, dan wordt er geen indicatiebesluit afgegeven door de Service Organisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid (Serviceorganisatie). Deze werkwijze schaadt de ouders in hun rechtsbelang, immers zij tekenen een actieplan waar zij het niet mee eens zijn. In de daaropvolgende bezwaar- en beroepsprocedure zal de onafhankelijke bezwaarcommissie en/of de bestuursrechter ouders aanspreken op hun handelswijze. In het slechtste geval zijn ouders niet ontvankelijk in hun bezwaar of beroep. Immers hebben zij een actieplan ondertekend waarmee zij het niet eens zijn.

Het Ouderplatform verzoekt de gemeenteraden dat zij er op toezien dat de aanvraag procedure voor een maatwerkvoorziening jeugdhulp conform de Awb 4.2 wordt geregeld. Concreet betekent dit via een aanvraag formulier op de website van de jeugdteams. Vervolgens een ontvangstbevestiging van het jeugdteam als zij de aanvraag ondertekend hebben ontvangen en het ondertekenen van actieplannen als niet valide werkwijze te beschouwen .

Cliëntondersteuning:

Uit de vele gesprekken, die het Ouderplatform voerde met ouders en betrokkenen, bleek dat de cliëntondersteuning in de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid niet, niet voldoende dan wel niet op onafhankelijke wijze is geregeld.

De wetgever koos ervoor de verplichting voor gemeenten om cliëntondersteuning voor alle cliënten van alle leeftijden en over alle levensdomeinen in één wet te regelen: de nieuwe Wmo. De cliëntondersteuning voor Jeugd (en gezin) is dus ook in de Wmo 2015 geregeld en niet in de Jeugdwet.

De Wmo 2015 definieert cliëntondersteuning als: 'Onafhankelijke ondersteuning met informatie, advies en algemene ondersteuning die bijdraagt aan het versterken van de zelfredzaamheid en participatie en het verkrijgen van een zo integraal mogelijke dienstverlening op het gebied van maatschappelijke ondersteuning, preventieve zorg, zorg, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen.'

Onafhankelijk betekent dat ouders en jeugdige zelf kunnen kiezen wie zij als cliëntondersteuner meevragen. Dit geldt ook als gemeenten cliënt ondersteuning elders, bijvoorbeeld bij Mee of Zorgbelang, hebben ingekocht. In theorie zou het zo moeten zijn dat indien de ouders of de jeugdige de buurman mee willen nemen diezelfde buurman de rekening voor zijn werkzaamheden bij de gemeente in kan dienen. In Noord-Holland en Utrecht zijn er een aantal gemeenten die op deze manier recht doen aan de onafhankelijkheid waar wettelijk recht op is. Daar werkt men met een poule goed getrainde en opgeleide ZZP-ers die worden ingezet als cliëntondersteuner.

Voor Dordrecht en een aantal andere gemeenten geldt dat, in de praktijk, de medewerkster

cliëntparticipatie gekoppeld wordt aan individuele ouders, jeugdigen en/of casussen, zij handelt daarbij dus als cliëntondersteuner, terwijl diezelfde medewerkster cliëntparticipatie aan de Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid is verbonden en als zodanig haar salaris van diezelfde stichting ontvangt.

Van onafhankelijkheid is hier geen sprake. Voorts is het zo dat deze medewerkster ook op een dusdanige manier bij de klachtafhandeling wordt betrokken dat het de schijn wekt dat zij ook de klachten voor de Stichting afhandelt. Beiden zijn een voorbeeld van de slager die zijn eigen vlees keurt.

Het Ouderplatform Zuid-Holland Zuid verzoekt de gemeenteraden om de onafhankelijke

cliëntondersteuning conform de wet op een zo onafhankelijke manier te waarborgen. Tevens verzoekt het Ouderplatform de gemeenteraad om te waarborgen dat dit ook kan middels ZZPers, die werkzaam zijn als cliëntondersteuners, zodat ouders en jeugdigen maximale keuzevrijheid hebben.

Zorg in natura:

Ouders en jeugdigen gaven aan dat zij al maanden op zorg in natura zaten te wachten. Er werden wachtlijsten genoemd van 6 tot 12 maanden. Overbruggingszorg wordt niet aangeboden. Concreet betekent dit dat situaties kunnen escaleren, waardoor crisisopvang of erger ingezet moet worden, zoals het plaatsen van jeugdigen in de gesloten jeugdzorg middels een machtiging van de kinderrechter.

Nog daargelaten dat deze oplossingen vele malen duurder zijn dan het aan de poort bieden van passende oplossingen, is het onwenselijk dat er wachtlijsten zijn. Een wachtlijst is geen passend aanbod op een hulpvraag en daarom in strijd met de jeugdhulpplicht en de artikelen 3, 23, 24 van het Internationaal Kinderrechtenverdrag (IVRK).

Expliciet wil het Ouderplatform benoemen dat gemeenten door het hanteren van lange wachtlijsten in strijd handelen met artikel 19 van het Internationaal Kinderrechtenverdrag. Dit artikel (19) ziet toe op misbruik, mishandeling en verwaarlozing van kinderen. Het niet, of onvoldoende bieden van passende zorg of hulp is een vorm van verwaarlozing c.q. mishandeling.

Voorts was het Ouderplatform zeer geschokt toen zij hoorde dat er geen tot weinig kennis was van de sociale kaart. Zo worden jeugdigen met het Syndroom van Down, ter ontlasting van ouders, naar logeervoorzieningen gestuurd waar kinderen met ernstige gedragsproblemen worden opgevangen.

Gelet op de aard van de problematiek die het Syndroom van Down met zich meebrengt is dit

onwenselijk. Deze jeugdigen vertonen namelijk ernstig kopieergedrag en door samenplaatsing van deze jongeren met kinderen die ernstige gedragsproblematiek hebben verergert de problematiek van Down kinderen waardoor de uiteindelijke zorglast voor ouders en daarmee de hulpvraag zwaarder wordt.

Nu er sprake is van zeer lange wachtlijsten voor zorg in natura lijkt het erop dat gemeenten niet adequaat hebben ingekocht. Dit is in strijd met de jeugdwet. Het gerechtshof Den Haag bepaalde onlangs in deze uitspraak http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:GHDHA:2017:260 dat wachtlijsten te allen tijde een verantwoording voor de gemeenten zijn.

In rechtsoverweging 21 stelt het gerechtshof het volgende:

Het is een financiële verantwoordelijkheid van de gemeenten om ervoor te zorgen dat er voldoende jeugdzorgcapaciteit voorhanden is. Het feit dat de Gemeenten door de centrale overheid een bepaald budget toebedeeld krijgen doet daar in zoverre niet aan af dat de verplichting van de gemeenten om te voorzien in jeugdzorg niet ophoudt wanneer het door de centrale overheid ter beschikking gestelde budget is verbruikt. Het is de keuze van de wetgever geweest om eventuele budgettekorten in de verhouding tussen de centrale overheid en de gemeenten voor rekening van de gemeenten te laten komen.

Nu er in Zuid-Holland Zuid extreem lange wachtlijsten zijn stelt het Ouderplatform vast dat er

mogelijk niet op een adequate en passende wijze noodzakelijke hulp is ingekocht. Indien er niet voldoende passende zorg en/of hulp is ingekocht biedt de jeugdwet de mogelijkheid dat ouders zorg in natura inkopen bij aanbieders waarmee gemeenten geen contract hebben gesloten. Kinderrechter Monique Marseille oordeelde in een zaak, waarbij de Serviceorganisatie was betrokken, dat niet het contract met de zorgaanbieder leidend is, maar de hulpvraag van de ouders en de jeugdige. http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBROT:2016:4501

Het Ouderplatform Zuid-Holland Zuid verzoekt de gemeenteraden toe te zien op het inkoopproces. Zij moeten toezien op de wijze waarop dit verloopt en vinger aan de pols houden met betrekking tot de wachtlijsten.

PGB:

Tijdens de bijeenkomst bleek dat er grote problemen zijn met de toekenning van een Persoons Gebonden Budget (PGB).

Uit de bestudering van de casussen, waarbij ouders zichzelf en/of het sociaal netwerk met PGB als financieringsvorm inkopen, komt naar voren dat de jeugdprofessionals de aanvragen stelselmatig afwijzen omdat volgens hen de Jeugdwet, de verordening, de beleidsregels of de wetgever in zijn algemeenheid, een dergelijk PGB niet toe zou staan.

Noch uit de wet, noch uit de verordeningen, noch uit de nadere regels gesteld ter uitvoering van de verordening jeugdhulp blijkt dat deze vorm van PGB expliciet is uitgesloten. Sterker nog in Artikel 8.1.1 van de Jeugdwet wordt benoemd dat ouders op basis van de keuzevrijheid recht hebben op een PGB. Hieronder valt ook een PGB waarmee ouders zichzelf of iemand anders uit het sociaal netwerk kunnen inkopen, zo blijkt uit de Jeugdwet en de parlementaire wetsgeschiedenis.

De uitwerking van de Jeugdwet in 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid is geregeld in de Verordening Jeugdhulp gemeente Dordrecht (en de overige 16 gemeenten). De colleges van de 17 gemeenten hebben voor de uitvoering nadere regels gesteld ter uitvoering van de Verordening Jeugdhulp Dordrecht (en de overige 16 gemeenten). Die gaan onder andere over de behandeling van een aanvraag en het toekennen van een PGB. Zowel de Jeugdwet als het beleid van de 17 gemeenten, bieden de mogelijkheid tot het toekennen van een PGB, waarbij hulp en/of zorg geboden door ouders en/of anderen uit het eigen netwerk wordt ingezet.

De meest genoemde redenen waarom de jeugdprofessionals het PGB als financieringsvorm, om hulp door ouders en/of het inzetten van het sociaal netwerk, afwijzen zijn:

1. De Jeugdwet is vanaf 2015 dusdanig veranderd dat een PGB waarmee hulp van ouders of het sociale netwerk wordt ingekocht niet meer mag worden afgegeven.

2. Het probleemoplossend vermogen van ouders is voldoende om het probleem het hoofd te

bieden.

3. Omdat u zelf in de zorg kunt voorzien heeft u geen recht op PGB.

4. De eerste twee uur per dag die u aan zorg levert valt onder de eigenkracht van het gezin.

Dit betekent dat u pas in aanmerking komt als u meer dan 14 uur zorg per week nodig

heeft.

5. De beleidsregels staan niet toe dat ouders een PGB krijgen waarmee zij zichzelf inkopen.

Ouders zijn op grond van het BW art. 82 en 247 namelijk verplicht voor hun kind te zorgen,

ook als dit kind ernstig ziek is.

Uw gemeenteraden zullen begrijpen dat alle voornoemde redenen om een PGB af te wijzen

naadloos aansluiten bij het woord “liegen” uit de Dikke van Dale. Nog daargelaten dat het niet de taak is van een jeugdprofessional om een PGB af te wijzen. De taak van een jeugdprofessional is gehoor geven aan de Jeugdwet. In de Jeugdwet is vastgelegd dat het oordeel van de jeugdprofessional leidend is. Daarbij moet de jeugdprofessional gestand doen aan de keuzevrijheid die de ouder heeft om te kiezen voor een PGB. Vervolgens is het te taak van de Serviceorganisatie om de aanvraag toe te kennen dan wel gemotiveerd af te wijzen.

Het Ouderplatform zal voor uw gemeenteraden gemotiveerd en met jurisprudentie aantonen dat de 5 voornoemde redenen om een PGB als financieringsvorm, waarmee ouders zichzelf of het sociale netwerk inkopen, af te wijzen apert onjuist zijn.

1. Vanaf 1 januari 2015 tot heden heeft er geen enkele publicatie van deze vermeende

wetswijziging in de Staatscourant plaatsgevonden. Wetswijzigingen worden altijd in dat

staatsorgaan gepubliceerd inclusief de ingangsdatum.

2. “eigen mogelijkheden en het oplossend vermogen” worden door het jeugdteam of de

jeugdprofessionals te eng geïnterpreteerd. Het Ouderplatform verwijst de gemeenteraden

uitgebreid naar de parlementaire geschiedenis van de Jeugdwet. Daaruit blijkt ook dat het

categorisch uitsluiten van familieleden in strijd is met de Jeugdwet. Het Ouderplatform

verwijst verder naar de vergelijkbare jurisprudentie op het gebied van de Wet

maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) en naar uitlatingen van de verantwoordelijk

staatssecretaris. Uit de Kamerbrief van 7 december 2015 blijkt dat informele ondersteuning

en PGB wel degelijk samengaan. De rechtbank Overijssel gaat mee in de zienswijze van

ouders en kent derhalve een PGB toe om met hulp uit het sociale netwerk de zorg te

realiseren http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2016:1380

3. Ook al is het probleemoplossend vermogen van ouders voldoende, dat maakt dat nog niet

dat er geen voorziening getroffen behoeft te worden. Er bestaan namelijk ook

opgroeiproblemen waarbij er altijd een voorziening noodzakelijk zal zijn, zonder dat sprake

is van onwil of onvermogen van de kant van de jeugdige of zijn ouders. Daarbij kan gedacht

worden aan beperkingen van de kant van de jeugdige, die het noodzakelijk maken dat er

altijd een voorziening wordt getroffen. In deze uitspraak http://deeplink.rechtspraak.nl/

uitspraak?id=ECLI:NL:RBOVE:2016:5199 wordt vol getoetst of het college met betrekking tot

het probleemoplossend vermogen van ouders de juiste weg heeft bewandeld.

Rechtsoverweging 4.7 is daarover en over het begrip gebruikelijke of boven-gebruikelijke

zorg heel duidelijk. Daarmee wordt eveneens duidelijk dat het onder 3 genoemde: “u kunt

zelf in de zorg voorzien”, apert onjuist is. Deze conclusie kan men namelijk pas trekken na

zorgvuldig onderzoek aan de hand van objectiveerbare criteria.

4. In de Kamerbief van 7 december 2015 en inmiddels ook in vaststaande jurisprudentie is

vastgelegd dat het categoriaal vooraf, bijvoorbeeld in het beleidsplan, de verordening of

nadere regels, uitsluiten van bepaalde typen van ondersteuning of in dit geval stellen dat de

eerste 14 uur hulp per week onder de eigenkracht van ouders valt, zich niet verhoudt tot de

Jeugdwet. Ook de bijdrage aan iemands zelfredzaamheid, zoals begeleiding individueel door

ouders of sociaal netwerk, afwijzen, zonder daarbij een zorgvuldig onderzoek te doen naar

de ondersteuningsvraag in relatie tot de (actuele) kenmerken van de jeugdige en diens

situatie, verhoudt zich niet tot de Jeugdwet. Uit recente jurisprudentie blijkt dat

gemeenten, die een drempel opwerpen t.a.v. voornoemde 14 uur, deze beleidsvrijheid, die

hun volgens art. 2.3.5 derde lid WMO wordt geboden, te ruim uitleggen. Uit recente

jurisprudentie kan worden afgeleid dat de beoordelingsvrijheid niet zover mag gaan dat dit

een drempel opwerpt die maakt dat de eerste 14 uur hulp per week, die de gebruikelijke

hulp overstijgt, door de zorgaanvrager op eigenkracht geregeld moet worden en dat daarom

de zorg niet voor een maatwerkvoorziening in aanmerking zou komen. Op basis van

voornoemde jurisprudentie hebben gemeenten, waarin deze regeling in de Jeugdwet werd

toegepast, hun beleid herzien. Almere heeft alle lopende bezwaren in de Jeugdwet,

aangaande de 14 uurs-norm nog voor de behandeling door de bezwaarschriftencommissie,

herzien. Ook heeft Almere de lopende indicaties van jeugdigen, waar deze 14 uurs-norm

was toegepast, na het indienen van een nieuwe aanvraag voor een maatwerkvoorziening in

de Jeugdwet, herzien.

5. Beleidsregels, nadere regels jeugdhulp en verordeningen zijn niet van belang nu uit de

Jeugdwet en jurisprudentie blijkt dat het met een PGB als financieringsvorm mogelijk is om

een maatwerkvoorziening te treffen waarmee ouders of het sociale netwerk zichzelf

inhuren.

Het Ouderplatform Zuid-Holland Zuid verzoekt de raadsleden er op toe te zien dat het PGB op de juiste gronden wordt toegekend. Voorts verzoekt het Ouderplatform de raadsleden om er op toe te zien dat de taken van de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid en de Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid strikt gescheiden blijven. Dit betekent dat de Serviceorganisatie zich uitsluitend bezig houdt met het toewijzen of gemotiveerd afwijzen van een beschikking en de Stichting gehoor gaat geven aan de Jeugdwet, waarin de visie van de jeugdprofessional leidend is.

PGB Tarieven;

Veel ouders gaven aan dat de PGB tarieven niet passend zijn om de noodzakelijke zorg mee in te kopen. In de Verordening Jeugdwet van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid is bepaald dat de hoogte van een PGB voor begeleiding individueel, begeleiding groep of logeervergoeding bepaald wordt op basis van het laagste tarief voor een dergelijke begeleiding in natura door een daartoe opgeleide beroepskracht werkzaam bij een door de gemeente gecontracteerde instelling. Voor de logeervergoeding geldt eveneens dat deze wordt vastgesteld op basis van het laagste tarief van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder die de logeerfunctie in natura aanbied.

Deze stelling is niet zonder meer correct. Hoewel de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid bevoegd zijn om het tarief voor een PGB gelijk te stellen aan het gehanteerde tarief voor zorg in natura moet men er wel voor zorgdragen dat het tarief ouders en jongeren in staat stelt om de noodzakelijke kwalitatief goede ondersteuning in te kopen. Gemeenten hebben dus de taak te onderzoeken of de door hun ingekochte zorg in natura aansluit bij wat het gezin of de jeugdigen nodig hebben. Indien de ouders en de jeugdigen aan kunnen tonen dat de ingekochte zorg niet passend is dient het tarief waarmee de maatwerkvoorziening middels PGB wel kan worden ingekocht desnoods hoger te worden vastgesteld. Dit geldt ook als er bij de aanbieder voor zorg in natura wachtlijsten zijn. Als daarvan sprake is moet men de maatwerkvoorziening elders kunnen inkopen, ook al geldt hiervoor een hoger tarief. Artikel 8.1.1. van de Jeugdwet stelt; Indien de jeugdige of zijn ouders dit wensen, verstrekt het college hun een persoonsgebonden budget dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort, van derden te betrekken.

Het Ouderplatform verzoekt de raadsleden er op toe te zien dat de PGB budgetten toereikend zijn om passende zorg van derden te kunnen betrekken, zodat het voor ouders en jeugdigen mogelijk wordt om maatwerk te kunnen inkopen. Meer maatwerk was, en is immers een van de uitgangspunten van de Jeugdwet.

Flexibel inzetten van PGB:

Er bereiken het Ouderplatform vele berichten dat het PGB niet flexibel inzetbaar is. De flexibele inzet van het PGB is gelijktijdig de kracht van het PGB. Nu deze flexibele inzet wordt belemmert is het voor ouders niet mogelijk om met het PGB maatwerk in te zetten. Op 2 juli 2015 nam de Tweede Kamer een motie aan waarin de flexibiliteit van het PGB werd vastgelegd. https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/detail?id=2015Z13605&did=2015D27208

Hierin staat dat flexibiliteit in functie en uren mogelijk is. Dat wil zeggen dat de functies van

begeleiding individueel en begeleiding groep in de Jeugdwet uitwisselbaar zijn in uren en tijd. Dit geldt ook voor de logeervergoeding. Dit wil zeggen dat de PGB houder deze uren mag verdelen over meerdere professionals indien er een PGB is waarin staat dat er 10 uur professionele zorg noodzakelijk is. Dit geldt ook voor een PGB waarmee hulp uit het sociale netwerk wordt ingekocht.

In de Jeugdwet staat verder dat het uitgangspunt is dat de betrokkene een maatwerkvoorziening in natura krijgt en desgewenst (gemotiveerd) in de vorm van een PGB. Men krijgt hiermee zelf de mogelijkheid te bepalen bij wie hij de diensten inkoopt die tot de maatwerkvoorziening leiden. Het staat de eiser vrij om het PGB te besteden op de door hem gewenste wijze, zolang het maar wordt besteed aan het vooraf bepaalde doel of de activiteit. De rechtbank vindt steun voor deze uitleg in de uitspraak van 28 oktober 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BK2502.

Deze uitspraak http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBNHO:2016:8168 van de rechtbank Noord-Holland bevestigd dat het PGB volledig flexibel inzetbaar moet zijn.

Het Ouderplatform verzoekt de raadsleden er op toe te zien dat het PGB conform de aangenomen motie en jurisprudentie volledig flexibel inzetbaar wordt gemaakt. Dit was voorheen de grootste kracht van het PGB dat juist door haar flexibiliteit kan voorzien in maatwerk.

18- / 18+

Heel pijnlijk werd duidelijk dat de jeugdprofessionals niet goed op hun netvlies hebben hoe de

overgang verloopt als jongeren 18 jaar worden.

De Jeugdwet is erg duidelijk. Verlengde jeugdhulp is slechts onder bepaalde voorwaarden mogelijk. In ieder geval is dit zo als de jeugdige voor het bereiken van de 18 jarige leeftijd hulp kreeg uit de voormalige Wet op de Jeugdzorg. Ook wanneer vaststaat dat deze hulp na de 18e verjaardag moet doorlopen. Dit moet bepaald zijn voordat de jeugdige 18 jaar wordt. Als binnen een halfjaar na het bereiken van het 18e levensjaar blijkt dat de destijds ingezette jeugdhulp weer noodzakelijk is kun je ook een beroep doen op de verlengde jeugdhulp.

Er zijn twee uitzonderingen waarop op grond van de Jeugdwet de ingezette jeugdhulp mag

doorlopen tot het 23e levensjaar.

1. Als de jeugdhulp voortvloeit uit een beslissing van de strafrechter.

2. Alle hulp die de gecertificeerde instelling nodig acht bij de uitvoering van een

jeugdbeschermingsmaatregel.

Hulp uit de voormalige AWBZ viel niet onder de Jeugdwet en komt in principe niet voor verlenging tot 23 jaar in aanmerking.

Jongeren die 18 jaar worden mogen echter geen last krijgen van de stelselwijzigingen. Om de

continuïteit van hun zorg en ondersteuning te waarborgen is het belangrijk dat gemeenten en

samenwerkingspartners in zorg, ondersteuning en participatie elkaar goed weten te vinden en

afspraken maken. In de bijgevoegde Informatiekaart Leeftijdsgrenzen 18-/18+ leest u meer over de leeftijdsgrenzen 18-/18+ en goede voorbeelden van een aanpak die voorkomt dat jongeren tussen wal en schip vallen. https://www.ouders.nl/sites/default/files/pdf/

Informatiekaart_Leeftijdsgrenzen.pdf

Het Ouderplatform verzoekt de raadsleden er op toe te zien dat de overgang naar de volwassen leeftijd geruisloos verloopt. Concreet betekent dit dat jongeren hun eigen hulpverlener kunnen behouden. Dit moet dus naadloos op elkaar aansluiten ongeacht uit welke wet er wordt gefinancierd.

Jeugdwet/ WLZ

Op de bijeenkomst kwam duidelijk naar voren dat er een groot aantal ouders zijn die voorheen een CIZ indicatie hadden omdat hun kinderen een aandoening hebben die niet geneest. Het betrof hier jeugdigen met het syndroom van down en andere chromosoomafwijkingen, gecombineerd met een gemiddeld IQ tussen de 45-70.

Het is een raadsel hoe zij na het aflopen van de CIZ indicatie ooit in de Jeugdwet zijn gekomen en gebleven. Dit zijn stuk voor stuk voorbeelden die toegelaten worden tot de WLZ. Het Ouderplatform heeft veel van deze casussen. Het valt op dat deze ouders slechts voor drie maanden zorg toegewezen krijgen. Daarna moeten ze op eigen kracht een WLZ indicatie hebben geregeld.

Deze handelswijze is in strijd met de Jeugdwet. Indien een jeugdige door de aard van zijn

aandoening in een ander domein valt is de gemeente verantwoordelijk voor zorg totdat de jeugdige middels een indicatie is toegelaten tot dat andere domein. Dit kan soms wel een jaar duren. Het CIZ vraagt in veel gevallen extra aanvullend onderzoek. Door de wachtlijsten in de jeugdhulp kunnen deze extra noodzakelijke onderzoeken niet snel worden uitgevoerd. Vanzelfsprekend vervalt de indicatie voor hulp uit de Jeugdwet zodra de toelating tot de WLZ een feit is.

Het Ouderplatform verzoekt de raadsleden er op toe te zien dat jeugdigen die door hun aandoening in een ander domein vallen passende zorg krijgen totdat de zorg vanuit dat domein een feit is. Concreet betekent dit dat hun indicatie voor zorg in natura of het PGB minimaal een jaar doorloopt.

Facilitering van het Ouderplatform:

Dat het Ouderplatform hard nodig is blijkt uit de grote opkomst tijdens de bijeenkomst van

woensdag 29 maart 2017. Door haar laagdrempeligheid verbindt het platform ouders en kan men gehoor geven aan alle positieve en negatieve ontwikkelingen in de Jeugdwet. Het Ouderplatform maakt zichtbaar wat anders onzichtbaar blijft.

Om de klok te blijven luiden en om te zorgen dat ouders een onafhankelijke stem krijgen, is het noodzakelijk dat het Ouderplatform Zuid-Holland Zuid financieel gefaciliteerd wordt.

Het Ouderplatform verzoekt de raadsleden te onderzoeken of het faciliteren van het Ouderplatform Zuid-Holland Zuid mogelijk is. Zo kan er ook een mogelijkheid geboden worden van onafhankelijke cliëntondersteuning.

Namens het Ouderplatform Zuid-Holland Zuid danken wij alle raadsleden en iedereen die betrokken was bij de organisatie van de bijeenkomst op 29 maart 2017.

Anke-Elze de Jong-Rietstap

Desiree van Doremalen