Agneta Heinsius (koopmansvrouw)

Agneta (Gerritsd.) Heinsius (Harlingen, 27 maart 1676 – ald., 14 dec. 1741), koopmansvrouw, was gehuwd met Jan van Eeghen, koopman op de Texelse Kade te Amsterdam, eerst adelborst en later boekhouder bij de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), was een dochter van Gerard Heinsius, mr., kastelein en commissaris ter Admiraliteit, en van Margrieta van Hardenfeld, gravin van Stenreberg. 

Geboren en opgegroeid in Harlingen, in de Voorstraat. Agneta huwde met huwelijksvoorwaarden, omvattende een enorme lijst bezittingen, waaronder juwelen en een ring met negen diamanten, in 1702, in Amsterdam, met Jan van Eeghen, de vooraanstaande VOC-koopman op de Texelse Kade (eeuwen later hernoemd in Prins Hendrikkade), welke niet erg oud werd. Zij kregen tenminste één zoon Jacob van Eeghen, een opperstuurman der Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC), en wellicht nog een zoon Daniel van Eeghen. Zij was zelf eveneens een koopvrouw, in Harlingen, met een winkel in ijzerwaren. Haar oudere broer, de predikant in Oosterbierum Gerardus Heinsius, liet door Agneta zijn ijzerwerk verzorgen. Haar jongere broer Daniel Heinsius, was evenals haar vader Admiraliteitscommissaris en kastelein op Leeuwenburg. Agneta woonde in Amsterdam en Harlingen. In Harlingen in het huis aan de Vijverstraat gekocht van Dr. Georgius Hiddema, en in Amsterdam is zij woonachtig op de Anjeliersgracht, waar haar man Jan van Eeghen woonde. In 1715 verkoopt zij haar huis in Harlingen op de Zuiderhaven, dat dan mede-eigendom is van Reijer Arjens Mahu, welke in 1701 op de lijst van rijkste Friezen voorkomt met een getaxeerd kapitaal van ƒ95.000 en mede-eigendom van Jacob Arjens Braem, op diezelfde lijst zelfs met een kapitaal van ƒ112.000. Wanneer van Eeghen vroeg is overleden, wenste Agneta Heinsius opnieuw te huwen. De koude uitsluiting, nooit een tweede huwelijk, bij de huwelijksvoorwaarden afgesproken met Jan van Eeghen, werden echter door de Amsterdamse huwelijkscommissaris Mr. Johan Ortt, kasteelheer van Nijenrode, vanwege de juridsche spiering beoordeeld. Haar tweede huwelijk werd zodoende om politieke redenen doorverwezen naar Leiden. Als zij later een nalatenschap ontvangt met een gouden ketting, Japans porcelein en een stelletje vuren met 'de haantjes', wordt zij toch genoemd als zijnde de vrouw van Cornelis de Cock van Den Hoorn op Den Tex, die bewuste man waarmee zij wenste te huwen. Jan van Eeghen is begraven in de Nieuwe Kerk in Amsterdam op 9 nov. 1720. Uit haar zoon Jacob van Eeghen, stamt het nageslacht Van Eeghen. Haar onvindbare tweede huwelijk is vervolgens alsnog in Leiden gezocht en aangetroffen in 1727, alwaar Agneta inderdaad huwde met dien Cornelis Kock van den Tex, reeds samen wonende op de Anjeliersgracht bij de Baangracht in Amsterdam, vermoedelijk het huis van Jan van Eeghen of daaromtrent. Daar is Agneta laatstelijk nog eenmaal aangetroffen bij de doop van een zekere Andries Schenck op 30 aug. 1730, afgezien van een begrafenisregistratie in 1741 van Harlingen. In 1735 krijgt haar broer 'predicant te Oosterbierum' in haar testament een gouden zakhorloge. In 1741 moet zij toch wel dood zijn. Zij is met Jan van Eeghen en nageslacht opgenomen in Nederland's Patriciaat Nr. 45.

Bronnen, noten en/of referenties

·         Koopman op de Texelse kade

·         Genealogie

·         Oproep erfgenamen

·         Huwelijkse inbreng 

·         Huwelijk met koude uitsluiting 

·         Testament Agneta Heinsius

·         Erfenis Jacob van Eeghen

Label: Van Eeghen: Friese Biografie

© 2022 F.N. Heinsius