Historiek

FR ---->>>  Historique 

HISTORIEK


In 1874 ging de Nationale Belgische Bedevaart als eerste niet franse bedevaart met zieken naar Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.

Dank zij de toewijding en de edelmoedigheid van verscheidene generaties mannen en vrouwen heeft de bedevaart haar taak tot heden kunnen voortzetten. 

 

Vanwege het bestuur van de "Nationale Belgische Bedevaart": een oproep die nu ook nog leeft maar geschreven werd in het jubileumjaar 1989:

 

 Kinderen, kleinkinderen en afstammelingen van de eerste Belgische bedevaarders naar Lourdes:

Wees fier over de weg die uw voorouders hebben gebaand.

Blijf trouw aan hun voorbeeld van toewijding voor de zieken die dikwijls in moeilijke omstandigheden, te Lourdes hoop, geloof en kracht komen putten.

Zet het werk verder en vergezel, in hoedanigheid van bedevaarder, verpleegster of brancardier, de Nationale Belgische Bedevaart.

Uw aanwezigheid en uw medewerking aan de oudste Belgische bedevaart zal voor de zieken een stimulans betekenen en voor Uzelf een deugddoend gebaar van geloof vertegenwoordigen.

 Laten wij allen samen een geestdriftig antwoord geven aan de oproep die Onze-Lieve-Vrouw in 1858 deed tijdens haar verschijningen: “Ik wil dat men hier in processie komt ...”.

Laat ons de Heilige Maagd gaan bidden voor het heil van de Kerk en voor het land, voor onze afgestorven voorouders en leden van de bedevaart, voor onze zieken, en ook opdat Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes onze gezinnen overvloedig moge zegenen. 

***************************************** 

In 1989, ter gelegenheid van de "100ste Nationale Lentebedevaart naar Lourdes" schreef  +Godfried Kardinaal Danneels volgende brief: 


HONDERDSTE NATIONALE LENTEBEDEVAART NAAR LOURDES

 

Toen Maria in 1858 te Lourdes aan Bernadette Soubirous verscheen, vroeg zij dat gelovigen in processie naar de plaats van de verschijningen zouden komen om er te bidden. En inderdaad, al heel vlug kwam er een hele bedevaartcultus tot stand. Vanuit ons land kwam er eveneens vrij snel respons. De miraculeuze genezingen op het einde van de jaren zestig en in de jaren zeventig van de vorige eeuw vormden ongetwijfeld een grote stimulans voor de Mariadevotie in Lourdes. Individuele en groepsbedevaarten namen gestadig toe, ook vanuit België, waar de Nationale Lourdesbedevaarten al in 1871 de eerste initiatieven namen. Zij waren trouwens van de eersten om speciale treinen in te leggen waardoor ook zwaar zieken en gehandicapten de verre verplaatsing aankonden. Alleen de belangeloze inzet van vrijwilligers: brancardiers en verplegend personeel, maakte dit mogelijk. Verder werd er al van in de eerste jaren een inspanning gedaan opdat ook minder gefortuneerden dat zouden kunnen meemaken.

 

Sedertdien zijn, dankzij de goede zorgen van het Werk van de Nationale Lentebedevaarten, vele tienduizenden pelgrims naar Lourdes getrokken. Op de plaats waar de Heilige Maagd verscheen aan Bernadette gingen zij er bidden tot Maria. Zij kwamen er thuis met hun vreugde, smart en verdriet. In Maria vonden zij een liefdevolle en begrijpende moeder, want wat heeft Zij in haar leven al niet meegemaakt? Maar, als Moeder van Gods Zoon heeft zij ook het lijden van Christus mee-beleefd. Maria heeft het lijden niet weggenomen, maar door haar meeleven, haar mede-lijden heeft zij Zijn lijden dragelijker gemaakt.

 

Dezelfde ervaring doen ook de vele bedevaarders op als zij naar Lourdes trekken. De mede-solidariteit van Maria, maar ook van de andere pelgrims verzacht hun lijden en smart en helpt hen die te aanvaarden. Maar ook de gedeelde vreugde van zovelen die uit diepe dankbaarheid naar Lourdes komen, is voor de meesten onvergetelijk en brengt hen via de Heilige Maagd ook dichter tot de Zoon.

 

Het Werk van de Nationale Lentebedevaart naar Lourdes, dat nu (1989) zijn honderdste bedevaart organiseert, heeft er veel toe bijgedragen dat velen deze verrijkende ervaring konden opdoen. We zijn de vele medewerkers en vrijwilligers die dit telkens opnieuw mogelijk maakten en maken dan ook bijzonder erkentelijk en dankbaar. Ter gelegenheid van deze jubileumbedevaart wensen we hen dan ook alle heil voor de toekomst toe. Mechelen.

 

15 december 1988.

 

+ Godfried Kardinaal Danneels.

 Aartsbisschop Mechelen-Brussel .

 

**************************************************************************

 

De geschiedenis.

 

Nadat in 1858 de Heilige Maagd Maria  verschenen was aan de kleine Bernadette Soubirous kwamen uit de omgeving van Lourdes en later uit alle hoeken van Frankrijk mensen naar de Grot om er Maria te vereren. Zij gaven gehoor aan haar wens: "Ga aan de priesters zeggen hier een kapel te bouwen. Ik verlang dat men hier in processie komt.".

 

Reeds vanaf 1860 wordt melding gemaakt van enkele Belgische bedevaarders.

 

De eerste wonderbaarlijke genezing van Pierre HANQUET uit Luik  in 1869 draagt bij tot het ontstaan van de bedevaarten naar Lourdes. Deze genezing is trouwens afgebeeld op één van de glasramen van de Basiliek.

Op 13 april 1870 vindt te Hermalle-sous-Argenteau een nieuwe genezing plaats. De dokters vinden geen verklaring voor de genezing van een priester, E.H. CRENIER. 

 

De devotie tot Onze-Lieve-Vrouw te Lourdes in België begint uit te breiden. In de annalen van Lourdes staat dat in 1871 verscheidene Belgische gezinnen op de plaats der verschijningen kwamen bidden.

In 1872 voegt een groepje van zestig Belgische bedevaarders zich bij de bedevaart uit Parijs en het Noorden, onder leiding van Monseigneur PIERAERTS, Rector van de katholieke Universiteit van Leuven, kanunnik BEAUVOIS uit Antwerpen en E.H. CARTUYVELS.

 

In 1873 wordt te OOSTAKKER bij Gent een sactuarium gebouwd. Al heel snel wordt het een belangrijk gebedsoord tot de Heilige Maagd.

In oktober van hetzelfde jaar voegen een honderdtal van onze landgenoten zich bij de bedevaarders uit Cambrai, op weg naar Lourdes.

 

In 1874 ontstaat de Belgische Nationale Bedevaart. Voor het eerst vertrekt een georganiseerde bedevaart per trein uit een Belgisch station, met name vanuit Luik, naar Lourdes!

Het eerste Belgisch officieel bezoek aan de H. Maagd wordt georganiseerd door de heren LEBROUQUY en HENRY

De reis duurde in die tijd twee dagen en twee nachten in primitieve omstandigheden. Om de drie uur werd in het open veld een halte voorzien.

 

Ter gelegendheid van de tweede Nationale Belgische Bedevaart onder leiding van de Heer HENRY in april 1875 worden de eerste buitenlandse bedevaarders in Lourdes met slaande trom en door de burgemeester van Lourdes in persoon ontvangen. Ook in 1875 wordt Pierre DE RUDDER bij de grot van O.L.Vrouw van OOSTAKKER op wonderbare wijze genezen van een open breuk aan het dijbeen.

 

De Belgische Nationale Bedevaart is overigens de eerste georganiseerde buitenlandse bedevaart per trein naar deze heilige plaats. Pas in 1875 volgen de Duitsers, Italianen en Polen, in 1876 de Spanjaarden en de Ieren, in 1877 de Portugezen, in 1881 de Hongaren, in 1883 de Engelsen en in 1895 de Oostenrijkers.

 

In 1876 vertrekken 600 bedevaarders en 70 priesters onder leiding van de heer HENRY naar de plaats der verschijningen.

Mgr. De MONTPELLIER, bisschop van Luik, verblijft van 9 tot 1 juni 1877 met de Belgische Nationale Bedevaart als eerste Belgische prelaat te Lourdes.

 

De vierde Belgische bedevaart verblijft met 270 deelnemers van 9 tot 15 maart 1878 te Lourdes. In september van hetzelfde jaar vertrekt een tweede bedevaart, onder leiding van de H. Florent RAIKEM en Mgr. SCHOOLMEESTER, met 300 deelnemers naar Lourdes. Het is tijdens dit verblijf dat Joachine DEHANT op miraculeuze wijze genezen wordt.


In 1879 wordt besloten tweemaal per jaar een bedevaart naar Lourdes te organiseren: de eerste in de lente (van mei tot juni) en de tweede in de herfst. Uit die tijd dateren de namen “Lentebedevaart” waarvan de leiding uitgaat van Leuven en “Herfstbedevaart” die eerder gericht is op de streek van Luik. De bedevaarten behouden niettemin hun nationaal karakter. Dit verklaart met name waarom de predicaties tijdens de lentebedevaart telkens weer in het Nederlands en in het Frans gehouden worden.


In 1879 telt de Nationale Belgische Bedevaart 400 bedevaarders, in 1880 zijn ze met 375 en in 1881 met 504.


In 1882 telt de negende bedevaart 830 deelnemers: 508 bedevaarders, 52 priesters en een groot aantal zieken. De eerste ziekentrein verlaat België onder leiding van dokter VANDERCAMMEN, laureaat van Leuven. België treedt zodoende in de voetsporen van Frankrijk waar de eerste bedevaarten al in 1871 werden georganiseerd.


De tiende bedevaart vindt plaats van 31 mei tot 4 juni 1883. Het is een belangrijke gebeurtenis. In dit jubeljaar zijn 1050 bedevaarders en talrijke zieken samengekomen om, onder leiding van Mgr. VAN DEN BRANDEN, bijgestaan door de E.H.H. POELAERT, TONGELEN en MARECHAL, de vijfentwintigste verjaardag der verschijningen te vieren. Als aandenken aan dit onvergetelijk verblijf leggen onze landgenoten voor de grot een ex-voto neer, waarop het wapenschild van Leuven afgebeeld staat.Datzelfde jaar organiseren meer dan 1000 leden van de Mariavereniging vanuit Antwerpen een tweede bedevaart om ter plaatse het zilveren jubileum der verschijningen te vieren.

Van 6 tot 10 september 1883 verblijft een derde Belgische bedevaart in Lourdes; deze bedevaart wordt door Mgr. DOUTRELOUX, bisschop van Luik, voorgezeten.


De vijfentwintigste Belgische bedevaart -lente en herfst samen- vindt plaats van 28 april tot 3 mei 1887: 572 bedevaarders en 26 zieken. In de daaropvolgende jaren zullen de heren PAQUAY uit Tongeren en VAN IN uit Lier de lentebedevaart leiden.


In 1893 vertrekken 500 bedevaarders naar Lourdes onder leiding van dokter ROSMAN, bijgestaan door de H.H. Achille VAN IN uit Lier, Simon DEPLOIGE uit Tongeren, A. ROBERTI uit Waremme en A. JAMOULLE uit Faimes.

Kort na de terugreis nodigt Simon DEPLOIGE enkele vrienden uit in Leuven. Samen stichten ze het “Nationaal Comité van de Lentebedevaart te Lourdes” en stellen ze het reglement van dit Comité op, waarvan de principes nu nog van kracht zijn.

"Het Comité" organiseert in 1894 een bedevaart met als erevoorzitter Mgr. MERCIER, toenmalige voorzitter van het hoger Instituut van Wijsbegeerte van de Katholieke Universiteit van Leuven. Het voorzitterschap wordt toevertrouwd aan dokter ROSMAN, de geestelijke leiding aan de E.H.H. BARE uit Namen en VAN LOO uit Melsele. 603 bedevaarders en 60 zieken onder toezicht van dokter ROYER maken deel uit van deze bedevaart waarvan de kronieken de plotse genezing beschrijven van Jean DEBROUWER, die leed aan een buikvliesontsteking van tuberculeuze aard.

In diezelfde periode richt Simon DEPLOIGE in Lourdes de “Hospitaliteit van O.L.Vrouw van het Kruis” op, een vrome en liefdadige vereniging van verpleegsters en brancardiers die zich inzetten voor de zieken, en tevens een verre voorloper van de Belgische Hospitaliteit van O.L.Vrouw te Lourdes.


In 1895 vertrekken verschillende treinen, die deelnemen aan de lentebedevaart, vanuit verscheidene steden: Antwerpen, Turnhout, Tongeren, Kortrijk en Leuven. Ze vervoeren, 2186 bedevaarders en 114 zieken. Uit die periode dateren zowel het driemaandelijks tijdschrift “Belgisch nationaal rapport aan O.L.Vrouw te Lourdes” – een verbindingsorgaan tussen alle leden en vrienden van de lentebedevaart – als de “Vereniging van O.L.Vrouw van het Kruis” – een initiatief van verschillende bedevaarders dat geleidelijk zal openstaan voor elke bedevaarder, die zijn gebedsintenties met die van de zieken wil associëren.

Tijdens de terugreis stelt een lid van het Comité voor, een speciale wagen te laten bouwen voor het vervoer van de zwaar zieken. Dit voorstel neemt al gauw een vaste vorm aan. Op 1 mei 1896 worden de plannen van het nieuwe voertuig – door de Belgische ingenieur de H. Henri SEPULCRE ontworpen – in Lourdes uiteengezet. Een inschrijving wordt geopend. Minder dan een jaar later rijdt de eerste ziekenwagen naar Lourdes. Hij maakt deel uit van de witte trein. Op 25 april 1897 wordt te SOLFERINO in de LANDES de Heilige Mis voor het eerst in een ziekenwagen op weg naar Lourdes opgedragen. Al gauw beroemd door de eervolle vermeldingen in de pers, wordt de nieuwe ziekenwagen, na zijn terugkomst uit Lourdes, op de Internationale Tentoonstelling van Brussel in 1897 tentoongesteld. Hij behaalt er de eerste prijs in de afdeling Hygiëne en Gezondheid.


In 1897 nemen 2500 bedevaarders en 240 zieken deel aan de bedevaart.

Wegens het steeds toenemende aantal bedevaarders wordt op vraag van het Comité van de lentebedevaart door de Belgische regering te Lourdes een consulaire post gesticht. De post wordt toevertrouwd aan de H. Emile CHRISTOPHE, secretaris van de Hospitaliteit van Onze-Lieve-Vrouw te Lourdes.

Het jaar daarop (1898) wordt de veertigste verjaardag der verschijningen gevierd. De geestelijke leider van de lentebedevaart is Mgr. MERCIER.

 

Mgr. MERCIER richt enkele jaren later een oproep tot de meest begoede gezinnen van België: “Dit is een taak voor U weggelegd. Breng de zieken naar Lourdes. Verzorg hen. Werk voor hen.”


Nu, meer dan 120 jaar later, geldt deze oproep nog steeds.

Dank zij de edelmoedigheid en de belangeloze toewijding van verschillende generaties mannen en vrouwen, heeft het de Nationale Belgische Bedevaart nooit aan verpleegsters/dames of brancardiers ontbroken.


In 1898 wordt op het kerkhof van Lourdes een gedenkteken ingehuldigd ter nagedachtenis van de belgische bedevaarders die er overleden zijn. Op hetzelfde ogenblik wordt aan het Comité van de Lentebedevaart een vergunning toegekend voor een begraafplaats, die later het Belgisch kerkhof zal genoemd worden.


De bedevaart van 1899 verdient werkelijk de benaming “gebedsbedevaart ter begeleiding van de zieken”. 340 zieken, begeleid door dertien dokters die onder leiding van dokter DESCHAMPS, hoofdchirurg van het Hôpital de Bavière te Luik, worden vervoerd in drie ziekenwagens. Het succes van de eerste ziekenwagen had het Comité ertoe aangezet een inschrijving te openen voor het bouwen van een tweede wagen. Resultaat: niet één maar twee wagens kunnen worden besteld.

Ook tijdens de bedevaart van 1899 wordt door kardinaal GOOSSENS, aartsbisschop en primaat van België, in de Rozenkransbasiliek het altaar en de kapel die toegewijd zijn aan het vierde blijde mysterie – opdracht van Jezus in de tempel – geschonken door de Belgische bedevaarders in 1893 ingewijd .


In 1900 telt de bedevaart 2352 bedevaarders en 202 zieken. Tijdens deze reis worden de E.H. VAN LOO, een arbeider van het eerste uur, en de E.H. GREDT, voor wie het reeds de zesentwintigste reis is, gevierd. In mei 1901 bestaat de bedevaart uit 3000 bedevaarders en 234 zieken. De geestelijke leiding van de Nederlandstaligen wordt toevertrouwd aan de E.H.H VONCKEN en THEUNISSEN, die van de Franstaligen aan de E.H.H. BARE, DEPLOIGE en THIERY, deze twee laatsten professor aan de Katholieke Universiteit van Leuven. Tijdens deze periode – en later trouwens ook – worden de ziekenwagens van de Lentebedevaart systematisch ter beschikking gesteld van de Herfstbedevaart en, bij gelegenheid, van de bedevaart van Soissons en de Nationale Bedevaart der Nederlanden.


In 1902 telt de vijfentwintigste Lentebedevaart 3250 deelnemers onder wie 266 zieken. Onderweg doet zich een tragisch ongeval voor. De bruine trein, die vanuit Kortrijk vertrokken is, ontspoort te MOYENNEVILLE in Frankrijk en vergt tal van doden en gewonden. De lijkdienst wordt in de basiliek van Lourdes opgedragen waar de Bisschop van Tarbes voor een ontroerde menigte een aangrijpende lijkrede uitspreekt.


Tussen 1903 en 1914 blijft de Lentebedevaart zich steeds verder ontwikkelen terwijl zij doortrokken blijft van dezelfde toewijding en devotie tot Maria. Tijdens die periode bestaat het bestuurscomité voornamelijk uit volgende leden: De H.H. BELLEMANS, V. BRIFFAUT, C. CARTUYVELS, voorzitter van het werk der zieken, CRAHAY, Graaf de BERGEYCK, J. de HEMPTINNE, dokter DE JONGH, verantwoordelijke voor de zieken, F. de MONTPELLIER, Mgr. D. DEPLOIGE aan wie, in 1913, de algemene leiding van de bedevaart wordt toevertrouwd, E.H. HARMIGNIE, A. JAMOULLE, JEANMART, A. ROBERTI, dokter ROSMAN, voorzitter, die in 1913 wegens zijn hoge leeftijd ontslag neemt, dokter ROYER, H. SEPULCRE, E.H. THEUNISSEN, kanunnik THIERY, E.H. VAN LOO en de H. VERMEERSCH.

In die jaren wordt een voortreffelijk netwerk van correspondenten opgericht. In elke streek, elke stad van het land, bevindt zich een verantwoordelijke die zorgt voor de contacten tussen de bedevaarders en de hoofdzetel te Leuven.

Het is ongetwijfeld dank zij deze organisatie dat de bedevaart in 1914 elf treinen moet inzetten.

 

Enkele weken na de terugkomst van de bedevaart van 1914 breekt in België de eerste wereldoorlog uit. Tijdens WOI zullen geen treinen meer naar Lourdes kunnen vertrekken.

Na afloop van de vijandelijkheden verleent de Franse overheid niet onmiddellijk doorgang aan de speciale treinen: Het Franse spoorwegnet was tijdens de oorlog aanzienlijk beschadigd.

Pas in 1920 vertrekt de Lentebedevaart op 24 juni met slechts 50 zieken. De tijdens de oorlog door de Duitsers in beslag genomen ziekenwagens waren onbruikbaar. De herstellingskosten bedroegen 75.000 frank. Het Comité besluit daarom alleen die zieken te vervoeren, die al zittend kunnen reizen.


In 1922 besluiten de verantwoordelijken dat de bedevaart tijdens de paasvakantie zal plaatsvinden tussen 19 en 27 april. Dit initiatief heeft als doel de aanwezigheid van de jeugd tijdens de schoolvakantie aan te moedigen. Het wordt een onbetwistbaar succes. Vijf treinen worden respectievelijk vanuit Tongeren, Hasselt, Turnhout, Brussel en Gent, in werking gesteld.


In 1923 worden meer traditionele data gekozen. De bedevaart die uit twee treinen bestaat, vindt immers tussen 12 en 20 juni plaats. De eerste trein, die uit Turnhout vertrekt, vervoert 594 bedevaarders; de tweede, uit Tongeren, 687 bedevaarders.

Datzelfde jaar worden twee initiatieven genomen.

Tijdens een vergadering van het Comité, die op 26 april 1926 bij Mgr. SEPULCRE gehouden wordt, wordt de definitieve samenstelling van een V.Z.W. Ingesteld. Het startkapitaal wordt vastgelegd op 100.000 BF; elk lid zorgt voor een gelijke inbreng. Kanunnik THIERY doet inbreng van een gebouw gelegen te Heverlee, langs de spoorweg. Dit gebouw – dat tot 1 maart 2021 eigendom zal zijn van de V.Z.W. – dient als opslagplaats voor het materiaal van de bedevaart. Het secretariaat is er gevestigd en op regelmatige tijdstippen komt er de Raad van Bestuur samen.


In 1927, na een zeer geslaagde bedevaart, overlijdt plots te Leuven, op 19 november 1927, Mgr. DEPLOIGE, voorzitter van de Nationale Belgische Bedevaart.

Op 27 december wordt Graaf Joseph de HEMPTINNE, uit Sint-Denijs-Westrem tot voorzitter van het bestuurscomité gekozen; dit comité bestaat uit volgende leden: de H.H. Alphonse BELLEMANS, uit Antwerpen, Jules de GERADON uit Mery-Tilf, Louis de SCHAETZEN, uit Mechelen, Paul JEAN-MART, uit Namen, Jospeh LIEBAERT, uit Moeskroen, Auguste ROBERTI, uit Waremme, de E.H. THEUNISSEN, deken van Tongeren en kanunnik THIERY, uit Leuven.


In 1930 wordt het bestuurscomité uitgebreid met volgende leden: E.H. BRAHY, de H.H. Alfred de BRUYN, de FAVEREAU, René de MODAVE, Charles de SCHAETZEN, Alfred GILLAERT en de E.H. VAN OLMEN.

De bedevaart van 1930 – 100ste verjaardag van de onafhankelijkheid van België- is bijzonder groots. Zij bestaat uit zes treinen die 3107 bedevaarders en 450 zieken vervoeren. De geestelijke leiding wordt toevertrouwd aan kanunnik THIERY, bijgestaan door kanunnik DE JONGH uit Mechelen. Een plechtige, bijzonder ontroerende eucharistieviering, wordt ter gelegenheid van de honderdste verjaardag van België voor de Grot opgedragen. In de loop van datzelfde jaar wordt te Leuven de “Broederschap der Belgische Hospitaliteit te Lourdes” opgericht.


1931 betekent opnieuw een belangrijke mijlpaal voor de Belgische Nationale Bedevaart. Voor het eerst vertrekken 25 Limburgse mijnwerkers als brancardiers naar Lourdes om er ten dienste van de zieken te staan.

Dit initiatief kwam tot stand dank zij de vereende krachten van de E.H. HARDY, pastoor te 's Herenelderen, de E.H. DENEYS, vicaris te Waterschei en de H. Charles de SCHAETZEN.

Sindsdien heeft deze groep brancardiers-mijnwerkers- één van de fleurons van de Lentebedevaart- – zich mede dank zij het doorzettingsvermogen van Jan GEERTS, steeds weer met toewijding voor de zieken ingezet.


In 1932 neemt de Boerenbond, met 2000 bedevaarders en 150 zieken, deel aan de lentebedevaart, die op 7 juni 1932 aanvangt, 4500 bedevaarders en 500 zieken telt. Om deze indrukwekkende bedevaart nog meer luister bij te brengen, stuurden de H. LIEBAERT en de E.H. VAN OLMEN elke dag een officieel bericht naar het persagentschap Belga om de Belgische pers op de hoogte te houden.


In 1933 ter gelegenheid van de vijfenzevenstigste verjaardag der verschijningen in Lourdes voegt de Apostolische Nuntius van Brussel zich voor twee dagen bij de bedevaart in Lourdes.

 

In 1934 sluit onder impuls van de heer A. HUYBRECHTS de vereniging “Pro Maria Antwerpen” zich aan bij de Nationale Lentebedevaart. Zij werd op 15 juni 1933 gesticht, naar aanleiding van de verschijningen van Onze-Lieve-Vrouw te Beauraing in 1932 en te Banneux in 1933. Zodoende begint een lange en trouwe medewerking. Ieder jaar nam een groeiend aantal leden van deze vereniging deel aan de Lentebedevaart. Vele jaren werd het secretariaat waargenomen door de heer en mevrouw J. MEEUSEN-HUYBRECHTS, later door de heer en mevrouw H. VAN HEES-MEEUSEN.

Op het einde der jaren dertig wordt één van haar leden – de heren A. AERTS op miraculeuze wijze genezen, een genezing die officieel werd vastgesteld door het Medisch Bureau van Lourdes.


Begin 1939 besluit de Boerenbond, die sinds 1931 regelmatig aan de Lentebedevaart had deelgenomen, zijn eigen weg te gaan.

Tengevolge van de ontwikkeling van de tweede wereldoorlog kan de voor 1940 geplande bedevaart niet plaatsvinden ... . Gevolg ... : Vóór 1947 kunnen geen treinen meer naar Lourdes vertrekken.

Op dat ogenblik bestaat het bestuurscomité van de Lentebedevaart uit volgende leden: de E.H. BRAY, O.M.I. uit de Panne, de H.H. A. de BRUYN uit Schoten, de FAVEREAU uit Bande, J. de HEMPTINNE uit Sint-Denijs-Westrem, F. de MONTPELLIER uit Denée, Charles de SCHAETZEN uit Leuven, G. HELLEPUTTE uit Brussel en de E.H. VAN OLMEN.

 

In 1945 wordt de H.V. BRIFFAUT als opvolger van de H. J. De HEMPTINNE tot voorzitter benoemd.

De nieuwe voorzitter geeft blijk van een groot dynamisme om de bedevaart na de oorlog weer op gang te brengen.

In 1947, ondanks de vervoermoeilijkheden in Frankrijk slaagt hij erin de eerste treinen met Lentebedevaarders naar Lourdes te sturen. In de 3000 bedevaarders tellende massa trekt een bepaalde groep bijzonder de aandacht. Het gaat om een groep van 250 mijnwerkers afkomstig uit Limburg en die geleid worden door hun aalmoezenier, de E.H. POLYCARPE, O.F.M. (+29 september 1988).


De vierenzestigste bedevaart, van 9 tot 17 juni 1953, telt 4000 bedevaarders die onder het beleid van Mgr. Suenens hulp-bisschop te Mechelen staan.

Een imposante groep mijnwerkers staat in voor het vervoer van de 400 zieken begeleid door een ploeg van acht dokters met aan het hoofd dokter VANDER SCHUEREN, professor aan de katholieke Universiteit van Leuven.

De verpleegsters staan onder de verantwoordelijkheid van de juffrouwen de RIBEAUCOURT, de SCHIETERE, de LOPHEM, VAN der SCHUEREN, Th. VERWAEST en PANEEL.


Tijdens de bedevaart van 1953 wordt de H. Edouard de MAURISSENS tot lid van het Comité benoemd.


De bedevaart van 7 tot 15 juni 1954 staat onder de geestelijke leiding van kanunnik POLLEUNIS en heeft als erevoorzitter Mgr. VAN WAEYENBERG, rector van de katholieke Universiteit van Leuven.


In 1956 vieren 200 mijnwerkers-brancardiers hun vijfentwintigste deelname aan de lentebedevaart.


Vanaf 1956 worden de treinreizen meer comfortabel. De Nationale Maatschappij van de Belgische Spoorwegen stelt voor het eerst metalen wagens van internationaal model ter beschikking, dit ter vervanging van de versleten houten wagens.


In 1958 volgt Baron SIMONART, Professor aan de Katholiek Universiteit van Leuven de H.V. BRIFFAUT op als voorzitter van de bedevaart en zal deze taak tot in 1977 vervullen.

Tijdens die periode moet hij ervoor zorgen dat de beweging, die in 1874 ontstond en die nu een moeilijke periode doormaakt, blijft voortbestaan.

Hij zorgt tevens voor het behoud van het nationaal en het tweetalig karakter van de bedevaart: Lentebedevaart en Pèlerinage National Belge de Printemps.

Gedurende deze periode wordt de geestelijke leiding van de bedevaarten achtereenvolgens verzorgd door Mgr. DESCAMP, Mgr DEVROEDE, respectievelijk rector en plaatsvervangende rector van de katholieke Universiteit van Leuven, door Mgr. BOONE, deken van Brussel en door Mgr. CAMMAERT, opperaalmoezenier van het Belgisch leger. In 1982 nemen de E.H. René en Henri VAN de VELDE de taak van geestelijke leiding over. Mgr CAMMAERT zal tot aan zijn dood in 1988, de evolutie van de Lentebedevaart regelmatig blijven volgen en actief blijven deelnemen aan de vergaderingen van de Raad van Bestuur van de V.Z.W.

Op 25 oktober 1977 wordt de H. Charles VERWAEST, die de Lentebedevaart al meer dan 30 jaar steunt en begeleid, tot voorzitter benoemd. Het is onder zijn verantwoordelijkheid en met de hulp van de leden van de Bestuursraad, de leden van de V.Z.W. en van al diegenen die zich voor de bedevaart inzetten, dat de honderdste bedevaart – van 10 tot 17 juni 1989 – zal plaatsvinden.


In 1997 wordt na het overlijden van de H. Charles VERWAEST de H. Henry SIMONART de nieuwe voorzitter van de Lentebedevaart.


Tijdens de statutaire vergadering van de V.Z.W. in 2005 wordt de naam van de bedevaart aangepast. De nieuwe naam “Nationale Belgische Bedevaart naar Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes” vervangt de oude naam Lentebedevaart naar Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.

In 2005 wordt eveneens de geestelijke leiding overgedragen: Voor de Nederlandstaligen aanvaardt E.Pater Piet NULMANS deze opdracht.

Bij de Franstaligen wordt E.H. Francis Goossens de nieuwe geestelijke leider.


In 2008 zal E.H. Jean-Marc de TERWANGNE de fakkel overnemen van E.H. Francis GOOSSENS voor de Franstaligen.

Als verantwoordelijke voor de Nederlandstalige pastoraal neemt E. Pater Piet NULMANS ontslag in 2014. Zijn taak wordt overgenomen door diaken Jean Bastiaens, bijbeldeskundige en op dit ogenblik directeur van het bijbelhuis Zevenkerken in Sint-Andries Brugge.


Na een mandaat van 18 jaren is de Heer Henry SIMONART in 24 oktober 2015 als voorzitter opgevolgd door de heer Vincent de HEMPTINNE. 


Vanaf  2017 wordt E.H. Jan Claes aangesteld als de geestelijk directeur van de bedevaart. Hij wordt in die taak bijgestaan door E.H. Charles Lommens, ziekenhuispastor in Oostende. E.H. Jean-Jacques Sanza nam sinds 2009  al meermaals deel als medewerkend priester.

In 2021 kwam E.H. Alfred Malanda het pastorale team versterken.


In mei 2023 volgt E.H. Charles Lommens E.H.Jan Claes op als geestelijk directeur van de bedevaart.


 

In 2020 kon geen bedevaart naar Lourdes worden georganiseerd door de reis- en verblijfsbeperkingen opgelegd  als gevolg van de wereldwijde coronapandemie. Niet essentiële reizen werden niet toegelaten.


In 2021 is de 131ste bedevaart als georganiseerde bedevaart met zieken niet in de maand mei maar pas in het najaar doorgaan namelijk van 10 tot en met 16 oktober.  Dit alles ook als gevolg van de nasleep van de versoepelingsstrategie van de coronapandemie.


De georganiseerde bedevaart met zieken per autocar zal in 2022 kon zoals in het verleden opnieuw doorgaan in de maand mei, weliswaar nog met de nodige afstandsregels, het dragen van een mondmasker en veelvuldig ontsmetten van de handen.


In 2024 is de bedevaart gepland van 16 mei tem 1 juni. Ook is nu gekozen voor het vervoer per autocar.


Voor de zieken is gekozen voor speciaal ingerichte (gemedicaliseerde) autocars zodat ook liggende zieken kunnen deelnemen aan onze bedevaart.

Bedevaarders, vrijwilligers, mobiele personen reizen in autocars, geschikt voor lange reizen.

 

**************************************************************************************************