KennisenKeten

Kennis & Keten

Ethische deskundigheidsbevordering

in de jeugdketenzorg

ZonMW-project Zorg voor Jeugd

start project: 1 maart 2011 - 2014

uitgevoerd door Jos Kole & Mariëtte van den Hoven

bij Ethiek Instituut - Universiteit Utrecht

zie ook de informatie over dit project op de site van ZonMW

samenvatting kort:

Professionals die in de jeugdzorg aan het werk zijn hebben veel praktijkkennis en -inzicht over wat ethisch goed werk is in de jeugdzorg. Bij het Ethiek Instituut van de Universiteit Utrecht is er, omgekeerd, veel expertise over de theorie van beroepsethiek. Tussen beide partijen – tussen praktijk en theorie – is maar weinig uitwisseling zodat ze onvoldoende van elkaar kunnen leren. Dit project heeft tot doel om de uitwisseling over beroepsethiek te bevorderen tussen beide partijen door langdurig gemeenschappelijk na te denken over en samen onderzoek te doen naar één bepaald onderwerp waar in de praktijk veel haken en ogen aan zitten: de samenwerking tussen professionals bij zorg voor éénzelfde jeugdige (en zijn gezin) (ketenzorg). Beide partijen worden letterlijk wijzer van die samenwerking. Het onderzoek draagt zo bij aan beter werk in de praktijk van de jeugd(keten)zorg. Ook vloeien er plannen uit voort voor scholing in beroepsethiek en nieuwe beroepsethische theorie.

samenvatting lang:

De aanleiding voor dit project is de concrete behoefte bij professionals aan ethische deskundigheid over de morele dimensie van ketenzorg in de jeugdzorg. Continuïteit van zorg en samenwerking om kinderen, hun gezin en hun sociale omgeving, hulp te verlenen roepen veel ethische vragen en dilemma’s op voor jeugdzorgprofessionals, bijvoorbeeld omtrent de grenzen van geheimhoudingsplicht bij de overdracht van informatie aan ketenpartners of over de verdeling van verantwoordelijkheid.

Recent hebben bij de jeugdzorg betrokken partijen in het kader van Actieplan Professionalisering Jeugdzorg, in opdracht van het Ministerie van Jeugd en Gezin, oriënterend onderzoek gedaan naar het belang van tuchtrecht, beroepscode en beroepsethiek in de jeugdzorg. Het eindrapport van dit zgn. Deelproject 3 signaleert ook de behoefte aan ethische deskundigheid omtrent ketenzorg. Beroepsverenigingen streven er daarom naar in de implementatiefase van het Deelproject deze beroepsethische competentie te stimuleren. Dit onderzoek ondersteunt deze onderzoeksbereidheid.

Het probleem dat dit onderzoek tracht op te lossen is dat er al veel relevante inzichten omtrent de morele dimensie van continuïteit van jeugdzorg zijn maar dat deze vaak impliciet (als ‘tacit knowledge’ in de beroepspraktijk), verspreid (over verschillende beroepspraktijken en instellingen), versnipperd (in uiteenlopende ethische liteartuur) en niet altijd kritisch bereflecteerd zijn. Uitwisseling tussen academische-ethische theorie en methodiek en praktische kennis en inzichten van jeugdzorgprofessionals ontbreekt nagenoeg. Dat helpt de ontwikkeling van ethische deskundigheid van die jeugdzorgprofessionals niet verder. Dit onderzoek beoogt dat probleem op te lossen door een infrastructuur te scheppen die vruchtbare kennisuitwisseling tussen theorie en praktijk mogelijk maakt. Via participatie in onderzoek met een drieslag van expliciteren, integreren, en reflecteren kan de ethische deskundigheid van professionals omtrent jeugdketenzorg, academisch verantwoord, gestimuleerd worden.

De hoofdonderzoeksvraag van dit project luidt:

Hoe kunnen impliciete, verspreide en versnipperde maar relevante ethische inzichten uit de beroepspraktijk en theorie en methodiek uit ethisch onderzoek samen vruchtbaar gemaakt worden voor de dagelijkse ketenzorg en ethische deskundigheidsbevordering van professionals in de jeugdzorg?

Door deze onderzoeksvraag te beantwoorden willen we bereiken dat

1. de geëxpliciteerde en geïntegreerde beroepsethische inzichten omtrent jeugdketenzorg professionals de oriëntatie, motivatie en inspiratie bieden die nodig zijn om goed te doen met goed werk (integrale ketenzorg).

2. deze professionals ook over verder ontwikkeld ethisch reflectie- en oordeelsvermogen beschikken om hun eigen dagelijkse werk systematisch en kritisch te bezien.

3. goed toegeruste professionals ketenhulpverlening kunnen bieden die ethisch verantwoord is.

4. deskundigheidsbevordering in de jeugdzorg niet beperkt blijft tot vakdeskundigheid maar wordt ingebed in een omvattend kader van professionalisering van de jeugdzorg waarbij de intrinsiek ethische dimensie van professionaliteit erkend wordt.

5. een duurzame interactie tussen onderzoeksinstituut en beroepsverenigingen ontstaat.

6. een omvattende beroepsethische visie op ketenzorg ontwikkeld wordt die voor de jeugdzorg maar ook daarbuiten relevant is.

Bij de uitvoering van dit onderzoek staat de actieve deelname van jeugdzorgprofessionals van verschillende beroepen en instellingen en de medewerking van betrokken beroepsverenigingen centraal. Actieve deelname aan het onderzoek draagt ook zelf bij aan de ethische deskundigheid van meewerkende professionals. Verder wordt een ‘raamplan’ ontwikkeld waarin de aard, inhoud en vormgeving van beroepsethische (na)scholing over ketenzorg wordt uitgewerkt. Beroepsverenigingen kunnen op basis van dit ‘raamplan’ nascholing over beroepsethiek-ketenzorg-jeugdzorg ontwikkelen.

Er is in de (inter)nationale beroepsethiek nauwelijks systematisch onderzoek gedaan naar de ethische aspecten van ketenzorg. Ethiek specifiek voor de sector jeugdzorg is eveneens grotendeels braakliggend terrein. Juist in de jeugdzorg is continuïteit van zorg echter van groot belang. De unieke toegevoegde waarde van dit project is dat het focust op het snijvlak van beroepsethiek – ketenzorg – jeugdzorg. Ook concentreert het zich niet op één beroep (zoals gewoonlijk in de beroepsethiek) maar kiest het voor een 'interprofessionele' benadering. In ketens in de jeugdzorg werken immers professionals van verschillende beroepen samen. Een interprofessionele benadering van beroepsethiek en jeugdketenzorg is daarom essentieel maar ook innovatief in de beroepsethiek.

De resultaten van het onderzoek zullen daarom niet alleen in kringen van de jeugdzorg, de beroepsverenigingen en andere betrokken partijen gepresenteerd worden maar ook in (inter)nationale (vak)wetenschappelijke tijdschriften en op symposia.