XIII-950 Annetge Lucasdr

Annetgen Lucasdr [Bruijn]


ouders: Lucas Claesz Bruyn en Hillegond Jansdr van Foreest


geboren: Alkmaar 1596/97

gedoopt:

overleden: 

begraven: Amsterdam 23-11-1666

beroep:

woonplaats / adres:


relatie (1): trouwt Alkmaar (ingetekend Amsterdam 17-9-1622)


Aris Lubbertsz Roosterman (XIII-949)


ouders: Lubbert Gerritsz en NN


geboren: Amsterdam ca. 1594

gedoopt:

overleden:

begraven: Amsterdam 28-2-1631 <?>


beroep: lakenkoper

woonplaats / adres: Amsterdam, 


relatie (2): ondertrouwt  Amsterdam 23-4-1632 


Bartholomeus Provoost/Praevostius


ouders: Lubbert Gerritsz en NN


geboren: Amsterdam 11-9-1587

gedoopt:

overleden: Amsterdam 1-8-1669

begraven: Amsterdam 


beroep: Remonstrants predikant

woonplaats / adres: Amsterdam, 


Kinderen:

Remonstrants predikant Barthomolmeus Praevostius (1587-1669) werd aan het eind van zijn leven geheel blind

Biografische aantekeningen


Mogelijk bevond Annetje Lucas zich een deel van haar eerste huwelijk in het buitenland.

Bartholomeus Provoost was predikant bij de Remonstranten in Amsterdam. Er is een brief van Paschier de Fijne aan hem gericht bewaard in het archief Haarlem, waarin zijn lieve huisvrouw en zoone hartelijk gegroet worden, gedateerd 31-7-1643 of 1644. De man, van wie men in 1630, bij het toe- wijzen der predikanten aan de verschillende  rem. gemeenten had gezegd, dat hij was „een  persoon van goede geleerdheid en zonderlinge  bekwaamheid om 't gemeene volk te onder- wijzen", werd op oudere leeftijd geheel blind. 


Bronnen


* 1622, 17-9: stadsarchief Amsterdam DTB huwelijken extra-ordinaris intekenregister [763-104]: Item sijn op de acte van xx gesworen klerck te Alckmaer ingeteijckent: Aris Lubbertsen, woon op de Nieuwendijck, en Annetgen Luijcas van Alckmaer en aldaer woonachtich. [Frustrerend: tussen 4 sept. en 6 nov. 1622 zijn pagina’s uit het Alkmaarse register verdwenen. dat hiaat bevat dus nét ons huwelijk!].  

* 1623, 10-9: Regionaal Archief Alkmaar, NA Alkmaar nots C.F. Ocker [104-15v]: testament van Annitgen Lucas (getr. met Aris Lubbertsz te Amsterdam) te Amsterdam. Verschenen Annetgen Lucas, huijsvrouwe van Aris Lubbertsz, wonende tot Amsterdam, maakt haar testament. laat ze haar goeden na aan haar kind of kinderen, maar mochten die allen (naderhand) zonder nakomelingen of blijkende geboorte overlijden, dan gaat haar erfenis naar Hillegont van Foreest, haar moeder, of bij diens aflijvigheid naar Neeltgen Lucas, haar zuster; ook indien er geheel geen kinderen van Annetgen Lucas zijn, erven haar moeder en haar zuster al haar eigendommen. Het testament is opgemaakt ten huize van Hillegont van Foreest in de Lombaertstraat. 

* 1625, 17-2: stadsarchief Amsterdam 5063 Schepenkennissen [25-116v]: Aris Lubbertsz, lakenkoper, is fl 3400,- schuldig aan Reijnier van Seller, wijnkoper, wegens een lening op 17-2-1625. In de marge staat: op 16-12-1628 wordt de helft van de schuld afgelost aan de weduwe van Reijnier van Seller, middel (de opbrengst van) de helft van een huis en tuin op de Bloemgracht en (de opbrengst van) een huis in de Bloemdwarsstraat. Er resteert daardoor nog een schuld van fl 1700 van deze schepenkennis. Er staat nog een onleesbare krabbel onder, gedateerd 30-5-1634. 

* 1625, 1-4: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Laurens Lamberti [591 akte 245328]: Cornelis Cornelisz in ’t jonge Fortuin poorter in Asd, transporteert volgens zijn belofte aan Jacob Cornelisz van Purmereijnd, koopman in Asd., alle koopmanschappen en penningen en goederen van Sout haringe over de fl 5000,- bedragende, dat hij ruim een jaar geleden naar Stockholm heeft gezonden, geconsigneerd aan Abraham Cabeliau de jonge, met het recht dat Jacob Cornelisz van Cabeliau rekening en reliqua mag verkrijgen. Cornelis Cornelisz verklaart geen recht meer te hebben en betaald te zijn door Jacob Cornelisz “ende Aris Lubbertsz, laekenkoper binnen dezer stede voor dewelke de voorsz Jacob Cornelisz beloofde de rekening te zullen doen”; en als Jacob Cornelis van al de achterstallige schulden zal zijn voldaan, plus de eerder getransporteerde koopmanschappen, dan blijft het surplus over voor Aris Lubbertsz.

* 1625, 15-4: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Laurens Lamberti [591 akte 259584]: Jacob Cornelisz, koopman te Hoorn, als actie en transport hebbende van Cornelis Cornelisz Jonge Fortuijn, heeft beloofd om kost- en schadeloos te houden de eerzame Cornelis Willemsz Bruijn de jonge, koopman tegenwoordig tot Stattijn (Stettin?) in Pommeren, vanwege de penningen geprocedeerd van 23 last roggeals Cornelis Willemsz Bruijn voor Cornelis Cornelisz Jonge Fortuijn verkocht heeft; Jacob Cornelisz neemt alle eventuele schade of transportkosten op zich. Voorts compareerde Aris Lubbertsz lakenkoper, die zich borg stelt voor Jacob Cornelisz, ter verzekering van Cornelis Willemsz Bruijn. (w.g.: Aris Lubbertsz)

* 1625, 15-4: Stadsarchief Amsterdam, NA nots L. Lamberti [591 akte 259584]: Comp. Aris Lubbertsz, lakenkoper, verklaart dat hij volkomen macht en last gegeven heeft aan Jacob Cornelisz voor zijn schrijven van 12 april aan Christoffel Hannsteau, koopman tot Stattijn in Pommeren om van de comparant te arresteren onder Cornelis Willemsz Bruijn en Tarquies de la Ruelle alle schulden en penningen die onder hen waren blijven bestaan van Cornelis Cornelisz Jonge Fortuin van voorgaande restanten, welke macht hij alsnog approbeerde, en Christoffel Hannsteau doorboven nog autoriserende om de vrsz schulden bij deze twee personen te ontvangen; mocht Hannsteau die schulden niet kunnen innen, dan heeft hij ook de bevoegdheid om ze bij rechte met behulp van een procureur in te vorderen (w.g. 15-4-1625: Aris Lubbertsz) 

* 1627, 5-3: Stadsarchief Amsterdam 5062 Kwijtscheldingen [33-46]: Gecomp. Jan Pietersz Neckevelt als man & voogt van Annetgen Lubberts, in dier qualité mede erfgenaem van Lubbert Gerritsz, ende Thonis Claesz Bruijning in de naem ende vanwegen Aris Lubberts, sijn swager en mede erfgenaem van voorsz Lubbert Gerritsz, deszelven vervangende, waerborch, de rato caverendeende vaststae.., ende gelieden in dier qualité vercofft, opgedragen en quijtgeschouden te hebben Samuel Coorne, een erf, gelegen op de Zuijtzijde van de Bloemgracht, langck omtrent vijfftien voet, breet voor aen de straet tot op de langte van driendartigh voeten , omtrent zestien voeten ende van daer voorts breet omtrent tweendartich voeten, belent de Bloemsdwarsstraet aen de westzijde ende de erffgenaemen van Lubbert Gerrits voorsz aan de Oostzijde, streckende voor van de straet tot acghter aen de steegh daerinne dit erf de vrije uijtganck heeft.

* 1627, 15-6: Hogenda, Leenkamers van de Graven van Blois 1282-1650 (eerder in ‘Ons Voorgeslacht’ jg 39-40). Bron LRK = Leen- en Registerkamer van Holland; verder: Archief van de Graven van Blois (de verwijzingen zonder LRK): betreft een Huis en hofstede op Texel in de ban van den Burg en zijn goed in Noord- en Zuidhaffel. Dit leengoed is na 1560 opgesplitst in 5 delen. Deel "6C" kwam op 16-7-1600 in handen van Dirk Gerardsz. bij overdracht door Hay Jansz., LRK 136 fol. 414v-415; op 12-8-1606: Frans Gerardsz. voor Gerard Lubbertsz., zijn vader, bij dode van Dirk Gerardsz., diens zoon, LRK 140 fol. 102; op 29-11-1617: Albert Pietersz. Hauwert, dijkgraaf van Medemblik en de vier noorderkoggen, voor Lubbert Gerardsz., lakenkoper te Amsterdam, bij dode van Gerard Lubbertsz., diens vader, LRK 142 c. Kenn. fol. 7.; op 15-6-1627: Jan Pietersz. Neckerveld, burger van Amsterdam, voor Aris Lubbertsz., zijn zwager, bij dode van Lubbert Gerardsz., diens vader, waarna overdracht aan Pietg Pietersz., LRK 144 c. Kenn. fol. 24v-25.; op 19-1-1648: Cornelis Pietersz., burgemeester van den Burg, voor Cornelis Pietersz. bij dode van Pieter Pietersz., diens vader, ook voor de broers en zusters, waarna overdracht aan Marietje Hermansdr., weduwe Pieter Pietersz., bij kaveling, LRK 150 c. Kenn. fol. 19v-21. 

* 1627, 7-7: Stadsarchief Amsterdam 5075 NA nots J.C. Hogeboom […, p. 351, scan 15]: Leendert Clasz Bruijningh als getrout hebbende Neeltgen Luijcas dr., ende Thonis Clasz Bruijningh als man en voocht van Maritgen Jans Hoochwout in dier qualié voor haer selven ende in desen vervangende en haer sterck makende voor Aris Lubbertsz Roosterman als getrout hebbende Annetgen Lucas, alle kinderen en erfgenamen van sa: Hillegont van Foreest, laest weduwe van wijlen Jan Pieters Hoochtwout ende hebben geconstitueert ende machtig gemaeckt mr. Roelof van Kessel, licentiaet in de rechten, om uit hun naam te transporteren aan de linnenwever Dirck Dircksz een h+e aan de OZ van de Lombardstraat in Alkmaar 

* 1631, 28-2: Stadsarchief Amsterdam: DTB 1054-59v: Nieuwe kerk 28-2-1631: begraven Arent Roosterman op de heeregraft den 28 ditto f 8,-. (waarschijnlijk betreft dit een ander)

* 1632, 23-4: SA Amsterdam: DTB ondertrouw [672-113]: 23-4-1632 gecomp. Bartholomeus Provoost, van A., geen ouders hebbe, out 42 Jaer, woont op de Keijsergracht, geasst met Harman Dirckx Bisschop, En Annetie Luijcas, van Alckmaer, wed. van Aris Lubbertsz, verclaerde 2 Jaer wed:e te sijn geweest, geasst met Annetie Lubbertsz haer Snaer, woont Gelderse kaij; w.g. Bartholomaeus Praevostius, Anna Lucas) 

* 1650, 30-3: Stadsarchief Amsterdam, NA nota D. Doornick, NAA [1947, fol. 355]: Compareerden Etc. de Eerwaerdigen Dms. Bartholomeus Provoost, als man ende voocht van d’eerbare Annetje Lucas, voor desen weduwe van wijlen Aris Lubbertsz Roosterman, in sijn leven lakencoper alhier ende d’selve Annetje Lucas geadsisteert met d’voorss. haren man ende voocht; Ende bekenden sij comparanten in qualite voorss. ontfangen te hebben uijt handen van den E: Mr. Isaacq Buijs, voor ende van wegen sijn Swager Jacob Ment, de zomme van drie hondert een ende tachtich gls. ende 16 stver.s Ende dat in volle betalinge ende voldoeninge van alle tgeene sij comparanten in qualite voorss. soo voor hen selffs als oock voor ende van wegen de nagelaten Soon van de gemelte Aris Roosterman geprocreert bij d voorss. Annetje Lucas op den voorn. Jacob Ment tot desen huijdigen dage toe, soo uijt crachte van lakenen bij dselve Ment van dvoorsz. Roosterman (ingev: In den jare 1625) gecocht (in margine: ofte uijt eenige obligatien door hem aen d’selve Roosterman verleent) als andersins, niets ter werelt uijtgesondert te eijsschen ende te pretenderen gehadt hebben (in margine: Sulcx dat dan hiermede alle d’selve obligatien ende andere actien ende pretensien sullen zijn nul, doot ende te niet, gevolgd door doorhalingen) Bedanckende sij comparanten in qualite voorsz. den gemelte Isaacq Buijs voor ende van wegen als boven dienaengaende voor goede voldoeninge ende quiterende hem daervan absolutelijck mitsdesen; Belooffden daeromme sij comparanten in qualite voorsz. den voorss. Isaacq Buijss noch oock den gemelte Jacob Ment ofte haerluijden erven ter zake voorss. met die ‘t aencleeft namaels niet meer te manen, eijsschen off molesteren binnen noch buijten rechte, directelijck noch indirectelick, in eeniger maniere, maer ter contrarie dselve ende een ijder van hen daervan tegens een yegelijck van alle namaninge moeite ende molestie te indemneren vrij costeloos ende schadeloos te houden; ende daerenboven oock bij desen mede te caveren ende vast te staen dat de gemelte nagelaten soon van dvoorss. Roosterman desen mede tot allen tijden ende ten beliefte van dvoorss. Isaacq Buijs ofte yemant anders die dit soude mogen aengaen sal onderteeckenen ende den inhouden van dien volcomentlijck approberen Daervoren verbindende hem comparanten respective persoonen ende goederen roerende ende onroerende, geen uijtgesondert dselve (356) submitterende alle rechten ende rechteren. Ende tot meerder verzeeckeringe van dvoorss. Isaacq Buijs ende desselffs voorss. Swager Jacob Ment heeft d'eersame Theunis Claessz Bruijnincx, coopman binnen deser Stede (present zijnde ende mede comparerende) sich bij desen geconstitueert ende gestelt tot borge principael; Aennemende (onder renunciatie vande beneficien ordinis et excussionis, daervan alvoren wel onderrecht zijnde) den voorss. Isaacq Buijs ende Jacob Ment te zamen ende elcx bij sonder ende haerluyden respective terven ter zake voorss. tegens een ijegelijck van alle namaninge moeijte ende molestie te indemneren ende bevrijden ende ssulcx mede henluijden aff tehouden alle proces schade ende moeijelijckheijt die hen dienaengaende soude mogen aengedaen worden belovende op hen eerste aenmaninge in haerluijder plaetse tetreden sonder eenige hare schade ofte costen (in margine: ende daerbeneffens oock te presteren dat de gemelte soon van wijlen dvoorss. Roosterman tot believen als voren desen sal onderteeckenen ende approberen.) Onder gelycke verbandt ende submissie als boven. Sonder argelist Consenteerde sy comparanten hiervan gemaeckt ende ten behoeve van dvoorss. Buijs ende Ment gelevert te werden acte. Aldus gedaen binnen Amst. ter presentie van Laurens Pelgrom ende Cornelis van Leeuwen als getuijgen hierover gestaen den 3en. martij 1650: Teunis Claassen Bruijningh, DLeeuwen, Laurens Pelgrom, Bartholomaeus Praevostius, Annetgen Lucas, 1650, Quod attestor, Nots. Publ. Doornick 1650 

* 1666, 23-11: SA Amsterdam DTB begraven Nieuwe Kerk [1055-173v]: Anna Lucas Bruijningh op de Keijsergraft bij den Remenstrantsche Kerk; fl 8,-.

* 1679, 7-1: Stadsarchief Amsterdam, NA nots ? [2411A, akte 154424] In een boedelbeschrijving komt ook een huis voor: een huis en erve staande en gelegen aan de oostzijde van de Bloemdwarsstraat (…) strekkende voor van de straat tot achter aan de tuin van Jan Pietersz Neckevelt. NB: van dit huis en erve werd gevonden een gezegelde quijtschelding dd 26-5-1628 daarbij ’t zelve door Jan Pietersz Neckevelt als man en voogd van Annetgen Lubberts ende Agnetgen Lucas als procuratie hebbende van Aris Lubbertsz Roosterman, te samen kinderen en erffgenamen van wijlen Lubbert Gerritsz zal: in ’t geheel was opgedragen aan Matthijs Gerritsz Kleermaker


Openstaande vragen / discussie