XIV-1897 Lubbert Gerritsz

Lubbert Gerritsz


ouders: Gerard Lubbertsz en NN


geboren: 

gedoopt:

overleden: (Amsterdam) voor 24-1-1625

begraven: 


beroep: lakenkoper

woonplaats / adres: Amsterdam (1598), Purmerend (1610)


relatie: trouwt 


NN


ouders: 


geboren:,

gedoopt:

overleden: 

begraven: 

beroep:

woonplaats / adres:


relatie (2) trouwt [Amsterdam] in/voor 1598


Maria Adriaensdr


ouders: 


geboren:,

gedoopt:

overleden: voor 24-1-1625

begraven: 

beroep:

woonplaats / adres:

weduwe van Jacob Pietersz


Kinderen:

Biografische aantekeningen


Lubbert Gerritsz is, als vader van Aris en Annetgen, traceerbaar als lakenkoper in Amsterdam en in Purmerend in het begin van de 17e eeuw. Maar er leeft dan ook een hele oude Lubbert Gerritsz (1534-1612) in Amsterdam, die een van de vroegste voormannen was van de doopsgezind religie. Er is een kleine mogelijkheid dat de hier opgevoerde Lubbert Gerritsz de kleinzoon is van de doopsgezinde voorman.

Jan Pietersz Neckevelt, Lubbert Gerritsz schoonzoon, was in elk geval wél de kleinzoon van een doopsgezinde voorman, namelijk Dirck Pietersz (van Nierop) uit Nieuwe Niedorp. Dirck Pietersz en Lubbert Gerritsz hebben nauw samengewerkt bij het stichten van de doopsgezinde kerk. Het lijkt daarom niet meer dan waarschijnlijk dat onze Lubbert Gerritsz verwant was aan de doopsgezinde voorman.


kind 2: Annetgen Lubberts en Jan Pietersz Neckevelt

On 24 January 1625, Jan Pietersz. Neckevelt, 24, from Muijden, assisted by his father Pieter Dircksz., living on the Heregracht, was betrothed to Annetje Lubberts, from Amsterdam, assisted by her daughter-in-law (snaat) Annetje Luycas, living on the Nieuwen Dijck (DTB 670/26). Jan's father Pieter Dircksz. Hoogsaet was a teacher of the Waterland Mennonite community. Neckevelt was taxed 40 f. in 1631 (along with his wife). He was living at the time on the Keysersgracht close to the Brouwersgracht (Kohier, fol. 190v, p. 44). He signed the Remonstrant petition of 1628. On 6 May 1637, three months after tulip bulbs attained their highest prices, Dirck Arentsz. Bosch insinuated Jan Pietersz. Neckevelt claiming that he had sold him some tulips, of which he now wanted Neckevelt to take delivery. He demanded compensation for any possible loss (NA 674, fol. 186vo, Not. J. Warnaertsz., Extracten, as supplied by Anne Goldgar). On 9 May 1637, Dirck Arentsz. Bosch insinuated Anthony de Man for his failure to pay 1,200 f. for tulips he had bought (Posthumus, Economisch-Historisch Jaarboek 18(1934), p. 236, as supplied by Anne Goldgar). Dirck Arentsz. Bosch, born in Amsterdam in 1615 (he was only 22 years old at the time of these depositions), was the son of Arent Dircksz. van den Bosch of R 8246. He was married to Lijsbeth Ansloo, the daughter of Joost Claesz. Ansloo (mennonite cloth merchant, probably a brother of Claes Claesz. Ansloo de oude of INVNO 1134), who was born in 1588 and was buried in Amsterdam in November 1635 (Nederlandsche Leeuw 81(1964), col. 336). He should not be confused with Dirck Bosch, silversmith, who was said to be 31 years old on 2 March 1651 (Van Dillen, Bronnen tot de geschiedenis van het bedrijfsleven R.G.P. 144(1974), p. 574). This is confirmed by another deposition of 5 September 1662, where he was said to be 41 years old (Bredius, Künstler-inventare, p. 1785). Dirck Arentsz. Bosch, who was actually five years younger. In February 1645, Jan Pietersz. Neckeveld, together with many other Amsterdam merchants, including Dirck Bosch, signed a petition calling for strict enforcement of the currency regulations of 1622 (Van Dillen, Wisselbanken, R.G.P. 59(1925), p. 89-90). On 7 June 1657, Trijntje Jans Hoogsaet, living in the Haerlemmerstraet next to the Eenhornsluis, passed her testament. She named as her heirs her neef (cousin) Jan Pietersz. Neckevelt, son of Pieter Dircksz. Hoogsaet, her neven Cornelis Claesz. and Dirck Claesz. Hoogsaet (sons of a sister of her father Jan Dircksz.), and some other relatives. By a codicil dated 8 December 1657, she left her portrait painted by Rembrandt and that of her deceased brother Jan Jansz. Hoogsaet to the three-year old son of the afore-said Cornelis Claesz. Hoogsaet named Jan. This child, who lived from 1654 to circa 1713, eventually became a pupil of De Lairesse. He did not, however, inherit the portrait. Trijn Jans married a third time with the surgeon Jan Schildt, who became her universal heir. Trijn Jans Hoogsaet was the daughter of the compass maker Jan Dircksz. and of Femmetje Jans Branderis of INVNO 875. Jan and Pieter Dircksz. were sons of Dirck Pietersz. van Nierop, cited above (Wijnman, Rembrandt's portret van Catrina Hoogsaet (1657) in Uit de kring van Rembrandt en Vondel, 1959, pp. 21-2 and 32-3). On Catrina (Trijntje) Jans Hoogsaet, the second wife of the dyer Hendrick Jacobsz. Rooleeuw, see also the NOTES to R 23558. On 7 May 1658, Jan Pietersz. Neckevelt bought a house on the Keisersgracht (no. 62) from the heirs of Hillegont Jans Codde, widow of Huybert Elbertsz. Krieck, for 16,200 f., together with his son-in-law Harmen Gerritsz. Blaeupot. Neckevelt, like Jan Dircksz. Hoogsaet, was a Mennonite (Maandblad Amstelodamum 62(1975), p. 25).


Bronnen


* 1598, 22-12: SA Amsterdam, 5073 Weeskamer inbrengregisters [783, dl 12-239v]: Maria Adriaensdr., geassist met Lubbert Gerritsz, lakenkooper, haer jegenwoordige man en voogd, bewezen haar zoon Pieter oud 7 jaren, daer vader af was Jacob Pietersz, lakenkoper, haar eerdere man, voor zijn vaders erf fl 1500,-, die zij tot Pieters meerderjarigheid onder zich zal houden, en hem intussen behoorlijk zal opvoeden. Daartoe verbindt zij, met Lubbert Gerrits, de helft van een huis en erf bij de Rosmolen bij de Haarlemmerpoort, daar de Ram uithangt, belend dezer stede Veste aan de Westzijde en de Rosmolen met een ledig erf aan de oostzijde. Mocht Pieter voor zijn mondige jaren overlijden, dan behoudt Maria Adriaensdr haar leven lang het vruchtgebruik, zoals bepaald is in het testament met haar man voor nots Lambert Vloits (Woits) in februari 1591. Het behaagde Jan Pietersz, de oom van vaders zijde.

* 1600, 5-12: SA Amsterdam, 5062 Kwijtscheldingen [12-207]: Jacob Ariszn, varentman, heeft verkocht, opgedragen en kwijtgescholden aan Lubbert Gerritsz, lakenkoper, de helft van een huis en erve bij de Haarlemmerpoort, bij de Rosmolen, daar lendenen van zijn de Rosmolen aan de zuidzijde, en de stadsveste aan de Noordzijde, van de straat tot aan het erf van Claes Jansz schedemaker. 

* 1608, 25-3: SA Amsterdam 5063 Schepenkennissen [12-176]: Lubbert Gerritsz, lakenkoper, staat borg voor de verkoop van een Pinas schip door Aris Jansz uit Medemblik aan Jan Jansz, schipper

* 1608, 18-12: SA Amsterdam 5063 Schepenkennissen [13-64v]: Lubbert Gerritsz, lakenkoper, heeft een losrentebrief van fl 75,- per jaar getransporteerd aan Trijn Jan Barentsdr. (met een onleesbare toevoeging in de marge)

* 1609, voorjaar: SA Amsterdam 5063 Schepenkennissen [13-109v]: Lubbert Gerritsz, lakenkoper, staat borg bij de transport van een schip

* 1610, 4-2: SA Amsterdam 5063 Schepenkennissen [14-98v]: Lubbert Gerritsz, lakenkoper, en Jan Volckertsz verklaren tesamen fl 1138,- schuldig te zijn aan de aschkoper Lambert Claesz en aan Jacob Pietersz Nachtglas, spruitende uit de koop over custinge van een stuk land van 11,5 roede breed, gelegen achter op het Kortjenspad, belend Jan Ex aan de oostzijde en Jelis Thonis, lakenkoper, aan de westzijde. Een identieke schepenkennis dd 25-11-1609 (zelfde register, fol. 52) is geroyeerd.

* 1610, 5-2: SA Amsterdam, 5062 Kwijtscheldingen [19-140]: Lambert Claeszn, aschcooper, en Jacob Pietersz. Nachtglas hebben verkocht en kwijtgescholden aan Lubbert Gerritsz, lakenkoper, en Jan Volckertsz te samen een stuk lands, breed elf roeden en een halve, gelegen achter op Corsgenspadt, daar lendenen van zijn Jan Ex aan de oostzijde en Jelis Thonis lakenkoper aan de westzijde, stuk van de halve sloot van ’t land van ? totte halve sloot van de ? deser Stede, welverstaande dat de coper aan de zuidzijde van het land een pad van tien voeten breed zal aanleggen, droog en goed onderhouden, ten gerief van het achterland, die het hele jaar gebruikt kan worden. [Een tweede deel van de akte is, onleesbaar, doorgehaald] 

* 1610, 2-3: SA Amsterdam 5075 NA nots Palm Mathijsz [425-15239]: notaris Palm Mathijsz is naar het huis gegaan van Lubbert Gerritsz in Purmerend en Jan Valcksz, lakenkoper, en hen uit naam van Lambert Claesz en Jacob Pietersz Nachtglas het volgende geïnsinueerd: Lubbert Gerritsz en Jan Valcksz hebben van de genoemde insinuanten een stuk land op het Korsjenspad gekocht, onder conditie dat zij het pad naast dit erf hoog en droog zouden maken, waarover men bekwamelijk kan gaan, maar dat zij tot dusverre in gebreke gebleven zijn om dat te doen. De verkopers gelasten de kopers om dat nu binnen 24 uur te doen, aan gaan ze naar Justitie, en zal het pad op hun kosten worden aangelegd, en de juridische kosten op hen verhaald. De geïnsinueerden zeggen: wij horen het en zullen te laten maken, en zijn daar al mee bezig. 

* 1611, 26-1: SA Amsterdam 5062 Kwijtscheldingen [21-185v]: Neel Willemsdr, weduwe van Jan Jansz laeckencooper, geassisteerd met Jan Jansz, haar zoon en voogd in dezen, Marten Martensz haar neef en Gerrit Balck, te samen haar vierendelen, heeftv verkocht, opgedragen en kwijtgescholden aan Pieter Jacobsz Block en Lubbert Gerritsz, laeckencoopers, te samen, een Ramen en erve gelegen op ’t Weespad, belend Pieter Jacobsz Block, voornoemd, aan de Westzijde en Jan Jansz (voorsz.) aan de oostzijde, Jacob Jacobsz aan de noordzijde en het weespad aan de zuidzijde (i.m.: welverstaande dat de koper tot zijn last neemt het voornoemde pad dat voor de ramen ligt te maken en te onderhouden). Op het erf rust een erfpacht van fl 4:15:- per jaar.

* 1615, 29-1: SA Amsterdam 5075 NA nots J.J. Westfrisius [514-108554]: Jellis Theunis, eertijds lakenkoper, verkocht aan Pieter ter Weijden, een h+e (110 voet diep en 20,5 voet breed) op de Bloemgracht, belend ten oosten Lubbert Gerritsz cum sociis, en Marten Bodden ten westen 

* 1615, 14-7: SA Amsterdam 5063 Schepenkennissen [18-197]: Lubbert Gerritsz, lakenkoper, heeft aan Jan Jochemsz  in de Ramskoy het fluitschip “De Roos” van ca. 20 last kwijtsgescholden. Borg voor deze overdracht was Gijsbert Thoenisz uit Opperdoes. 

* 1623, 28-1: SA Amsterdam 5062 Kwijtscheldingen [30-46]: Lubbert Gerritsz, laeckencooper, heeft verkocht, opgedragen en kwijtgescholden aan Jan Pietersz, huistimmerman, een erf op de Bloemgracht, ca. 110 voet lang en ca 11 voet breed, belend de Bloemdwarsstraat aan de oostzijde en de genoemde Jan Pietersz aan de westzijde, voor van de gracht tot achter aan de weduwe van Hans Vos. (de akte is doorgehaald, en vervangen door een identieke akte van 15-3-1623 [30-74] 

* 1627, 5-3: Stadsarchief Amsterdam 5062 Kwijtscheldingen [33-46]: Gecomp. Jan Pietersz Neckevelt als man & voogt van Annetgen Lubberts, in dier qualité mede erfgenaem van Lubbert Gerritsz, ende Thonis Claesz Bruijning in de naem ende vanwegen Aris Lubberts, sijn swager en mede erfgenaem van voorsz Lubbert Gerritsz, deszelven vervangende, waerborch, de rato caverendeende vaststae.., ende gelieden in dier qualité vercofft, opgedragen en quijtgeschouden te hebben Samuel Coorne, een erf, gelegen op de Zuijtzijde van de Bloemgracht, langck omtrent vijfftien voet, breet voor aen de straet tot op de langte van driendartigh voeten , omtrent zestien voeten ende van daer voorts breet omtrent tweendartich voeten, belent de Bloemsdwarsstraet aen de westzijde ende de erffgenaemen van Lubbert Gerrits voorsz aan de Oostzijde, streckende voor van de straet tot acghter aen de steegh daerinne dit erf de vrije uijtganck heeft.

* 1627, 15-6: Hogenda, Leenkamers van de Graven van Blois 1282-1650 (eerder in ‘Ons Voorgeslacht’ jg 39-40). Bron LRK = Leen- en Registerkamer van Holland; verder: Archief van de Graven van Blois (de verwijzingen zonder LRK): betreft een Huis en hofstede op Texel in de ban van den Burg en zijn goed in Noord- en Zuidhaffel. Dit leengoed is na 1560 opgesplitst in 5 delen. Deel "6C" kwam op 16-7-1600 in handen van Dirk Gerardsz. bij overdracht door Hay Jansz., LRK 136 fol. 414v-415; op 12-8-1606: Frans Gerardsz. voor Gerard Lubbertsz., zijn vader, bij dode van Dirk Gerardsz., diens zoon, LRK 140 fol. 102; op 29-11-1617: Albert Pietersz. Hauwert, dijkgraaf van Medemblik en de vier noorderkoggen, voor Lubbert Gerardsz., lakenkoper te Amsterdam, bij dode van Gerard Lubbertsz., diens vader, LRK 142 c. Kenn. fol. 7.; op 15-6-1627: Jan Pietersz. Neckerveld, burger van Amsterdam, voor Aris Lubbertsz., zijn zwager, bij dode van Lubbert Gerardsz., diens vader, waarna overdracht aan Pietg Pietersz., LRK 144 c. Kenn. fol. 24v-25.; op 19-1-1648: Cornelis Pietersz., burgemeester van den Burg, voor Cornelis Pietersz. bij dode van Pieter Pietersz., diens vader, ook voor de broers en zusters, waarna overdracht aan Marietje Hermansdr., weduwe Pieter Pietersz., bij kaveling, LRK 150 c. Kenn. fol. 19v-21. 

* 1679, 7-1: Stadsarchief Amsterdam, NA nots ? [2411A, akte 154424] In een boedelbeschrijving komt ook een huis voor: een huis en erve staande en gelegen aan de oostzijde van de Bloemdwarsstraat (…) strekkende voor van de straat tot achter aan de tuin van Jan Pietersz Neckevelt. NB: van dit huis en erve werd gevonden een gezegelde quijtschelding dd 26-5-1628 daarbij ’t zelve door Jan Pietersz Neckevelt als man en voogd van Annetgen Lubberts ende Agnetgen Lucas als procuratie hebbende van Aris Lubbertsz Roosterman, te samen kinderen en erffgenamen van wijlen Lubbert Gerritsz zal: in ’t geheel was opgedragen aan Matthijs Gerritsz Kleermaker


kind 2: Annetgen Lubberts (Roosterman)

* 1625, ca. 15-2: Stadsarchief Amsterdam: NA nots L. Lamberti [5075, invnr 591, akte 256539 pagina 105]: Jan Pietersz Nickevelt, poorter, mij notaris onbekend, maar de getuigen bekend, verklaart dat de Ed. Pieter Direcksz Hoochsaet, wonende tot Nieuwe Nierrip, zijn vader, hem tot zijn goed genoegen en contentement had voldaan, de erfenis van zijn moeder Trijntgen Rutgers. etc. Ter presentie van Jacob Cornelisz en … als geloofwaardige getuijgen die mij notaris verklaerden de voorsz comp. wel te kennen en dezelfde persoon te zijn die zichzelf noemde mits deze. (akte niet ondertekend en de datum niet ingevuld)

* 1625, 24-1: SA Amsterdam DTB ondertrouw [670-26]: Pui. Jan Pietersz Neckevelt, out 24 jaren, geboortigh van Muijden, geassist met Pieter Dircksz zijn vader, woont op de Herengracht, met Annetie Lubberts, van A, geen ouders hebbende, geassist met haar snaar Annetgen Luijcas, vertoont acte van haar broeders consent, woont op de Nieuwendijck. (w.g. Jan Pieters Neckevelt, Annetgen Lubbers).

* 1625, 22-3: SA Amsterdam 5075 NA nots L. Lamberti [591-253044]: Jacob Cornelisz van Purmereijnt te Amsterdam verklaart dat hij voor zijn koopmanschap geld gaat lenen van Pieter du Pont. Zijn zwager Dirck Sijmonsz Craeij te Purmerend en zijn neef (cousijn) Jan Pieters Neckevelt, koopman te Amsterdam, zijn bereid borg te staan. Om hun risico te verlagen geeft hij in onderpand enige partijen zout die in Dantzig liggen

* 1625, 22-3: SA Amsterdam 5075 NA nots L. Lamberti [591-258459, p. 127]: Jacob Cornelisz van Purmereijnt te Amsterdam verklaart dat hij voor zijn koopmanschap geld gaat lenen van Pieter du Pont. Zijn zwager Dirck Sijmonsz Craeij te Purmerend en zijn neef (cousijn) Jan Pieters Neckevelt, koopman te Amsterdam, zijn bereid borg te staan. Om hun risico te verlagen geeft hij in onderpand enige partijen zout die hij in oktober 1623 naar Dantzick heeft gezonden, geconsigneert aan handen van Hendrick Wtasch, en wel: 700 pond met schipper Theunis Cornelisz van der Schelling en 600 pond met Willem Cornelisz van der Schelling, 900 pond met Pieter Jacobsz Tempelman en 1000 pond met Jan Ghijsen van Enckhuijsen, 800 pond met Jan Riepsz en ook 800 pond met Jan Claasz Valck, in totaal 4800 pond zout. (akte niet gedateerd noch ondertekend]

* 1625, 22-3: SA Amsterdam 5075 NA nots L. Lamberti [591-258459, p. 128]: Jan Pietersz Neckevelt, koopman in Amsterdam, belooft te indemneren, cost- en schadeloos te houden Dirck Sijmonsz Craen tot Purmereijnd van alle nadelen die hij ondervindt door het goedzeggen of geven van krediet aan zijn zwager Jacob Cornelisz een en ten behoeve van de koopman Sr. Pieter du Pont te Amsterdam [akte niet gedateerd, noch ondertekend]

* 1627, 5-3: Stadsarchief Amsterdam 5062 Kwijtscheldingen [33-46]: Gecomp. Jan Pietersz Neckevelt als man & voogt van Annetgen Lubberts, in dier qualité mede erfgenaem van Lubbert Gerritsz, ende Thonis Claesz Bruijning in de naem ende vanwegen Aris Lubberts, sijn swager en mede erfgenaem van voorsz Lubbert Gerritsz, deszelven vervangende, waerborch, de rato caverendeende vaststae.., ende gelieden in dier qualité vercofft, opgedragen en quijtgeschouden te hebben Samuel Coorne, een erf, gelegen op de Zuijtzijde van de Bloemgracht, langck omtrent vijfftien voet, breet voor aen de straet tot op de langte van driendartigh voeten , omtrent zestien voeten ende van daer voorts breet omtrent tweendartich voeten, belent de Bloemsdwarsstraet aen de westzijde ende de erffgenaemen van Lubbert Gerrits voorsz aan de Oostzijde, streckende voor van de straet tot acghter aen de steegh daerinne dit erf de vrije uijtganck heeft.

* 1628, 30-3: SA Amsterdam 5075 NA nots J. Meerhout [235-23]: Op huyden den dertichten Martij Anno XVIc ende Achtentwintich Compareer de voor mij Jacob Meerhout ter presentie etc. D' Eersamen Ariaen Rijser Coopman binnen der voorsz. Stede mij Notaris bekent end geliede verrocht te hebben ende vercoopt bij desen aen Jan Cornelisz Neckevelt (sic!) mede Coopman binnen der voorss. zelver Stede de quantiteit van vijffhondert Baijs sout uijt meerdere perthije leggene in twee mast lichters binnen deser Stede ende dat ijder somme voorde Somme van Sevenentachtich ponden vlaams contant welcke coop penninge hij Comparant bekendt vanden voorn. Jan Pietersz t sijn contentement ontfangen te hebben ende zal niettemin tvoorsz. sout bliven leggen in de voorsz. lichters tot laste resiqve ende pericule mitsgaders bate ende proffijte van hem Comvarant ende ter expiratie van een maent naer date deses zal hij Comparant t voorss. vyffhondert souts weder aen vaarden ende naer hem nemen ende daer voren aenden voorn. Jan Pietersz Neckevelt alsdan datelycken weder moeten voldoen voor ijder hondert souts Negenentachtich vonden vlaems tsij off tselve sout ten dien tyden min off meer mochte waerdig weesen twelck tot schade ende bate van hem Comparant zal commen doch by aldien Comparant In gebreeckte bleve de voorss. penningen ter expiratie van de maent te voldoen zal alsdan de voorn. Jan Pietersz van Neckevelt vermogen gelijck hij vrijwillichlijck overgeeft bij desen alle t sout in de voorsz. twee lichters weesende als zijn vrij eijgen te vercoopen ende te gelde te maecken ende uite penningen daer van procederende de voorsz. somme te vorderen ende ontfangen zonder tegen seggen van iemanden mits dat hij daer van voldaen zijnde met overschietende gehouden sal weesen tselve verschot aen hem Comparant aff te staen verbindende voorts hij Comparant tot naercomminge deses zijn persoon ende alle zyne goedereren present ende toecommende egeene uitgesondert, die submitterende allen rechteren ende rechten sonder arch oft List. Consenterende etc. Gedaen binnen der voorss. Stede van Amstelredamme ten huijse mijns Notaris ter presentie van Gerrit Pietersz van Leeuwen ende Arent Thonisz getuijgen hier toe versocht (w.g. Adrijaen Rijser) 

* 1629, 24-3: SA Amsterdam 5075 NA nots J. Meerhout [238-314]: Omstandige akte waarin Jan Pieters Neckevelt en Gerrit Hendricksz als verladers een schipper opdracht geven om naar Dantzich, Stettin of naar Lijfland te varen via de Sont - in de Sont hoort de schipper van hun compagnon waar hij precies heen moet, en dan volgeladen weer terug naar Amsterdam terug te keren.

* 1629, 8-11: SA Amsterdam 5062 Kwijtscheldingen [34-135v]: Hendrik Aertsz Mol, schipper, tegenwoordig te Medemblik, scheldt kwijt de koopman Jan Pietersz Neckevelt een huis en  erve op de wetzijde van de Keizersgracht bij de Brouwersgracht, 20 voet breed en 150 voet lang, naast de spijker van burgemeester Boom met een gezamenlijke muur, loden goot en schutting aan de noordzijde, en Jacob Imenszn van der Schelling met een gemeenschappelijke schutting aan de zuidzijde, lopend voor van de gracht tot achter aan het huis van Jan Arisz, met een gemeenschappelijke schutting.

* 1631: Stadsarchief Amsterdam, Kohier …e penning [190v-44]: Jan Pietersz Neckevelt, woont op de Keijsersgracht bij de Brouwersgracht, aangeslagen voor fl 40,-

* 1633, 30-7: SA Amsterdam DTB begraven Nieuwe Kerk [1054-75v]: Jan Pietersz Neckevelt, een kint, op de Keijsergracht, fl 4,-

* 1636, 17-7: SA Amsterdam DTB begraven Nieuwe Kerk [1054-98v]: Jan Pietersz Neckevelt, een kint, op de Keijsergracht, fl 4,-

* 1637, 6-5: Stadsarchief Amsterdam, 5075 NA nots J. Warnaertsz [674-186v]: Dircksz Arent Bosch beweert dat Jan Pietersz Neckevelt hem enige tulpen heeft verkocht, en eist dat ze geleverd worden en bovendien compensatie voor mogelijke verliezen. De notaris begeeft zich op verzoek van Dirck Arentsz Bosch naar Jan Pietersz Neckevelt en insinueert hem als volgt: Bosch heeft aan Neckevelt enige tulpen verkocht, zoals een Auvers, een Torlon, een Gemarmelde Goijer en duizend asenperls; die tulpen staan tegenwoordig in bloei, en daarom verzoekt Bosch dat Neckevelt die komt bezichtigen en ontvangen, en de beloofde koopsom te betalen. Zo niet dan zal Bosch de tulpen aan een ander verkopen en het tekort op Neckevelt verhalen, plus de juridische schade. Neckevelt antwoordt: ik hoor en zie. 

* 1639, 16-8: SA Amsterdam DTB begraven Nieuwe Kerk [1054-125v]: Weijntgie Neckevelt op de Keijsergracht – fl 8,-

* 1644, 6-4: SA Amsterdam DTB begraven Nieuwe Kerk [1055-14]: Pieter Jansz Neckevelt, op de Keijsergracht, een kint, fl 8,-

* 1645, 19-6: SA Amsterdam DTB begraven Nieuwe Kerk [1055-22]: Rutger Jansz Neckevelt, op de Keijsergracht, fl 8,-

* 1645, 4-8: SA Amsterdam DTB begraven Nieuwe Kerk [1055-22v]: Jan Pietersz Neckevelt, op de Keijsergracht, een kint, fl 4,-

* 1649, 4-8: SA Amsterdam, Confessieboeken [308-p. 6/7]: Jan Pietersz Neckevelt (48 jaar), Abraham Wachtendonck (54 jaar) en Gerrit Westendorp (36 jaar) komen op verzoek van de schout getuigenis afleggen dat zij afgelopen zaterdag, de laatste dag van augustus, om een uur of zeven van de Diemerbrug via de Middelweg naar de stad gingen, en aan het begin van de Middelweg, in de Diemermeer, ontmoetten zij Spakenburgh en zijn vrouw met ander gezelschap op een wagen rijdende. Hen werd gezegd dat Spakenburgh ontevreden was over een mogelijkheid die hem door Hannekens was aangedaan. Ze hebben gezien dat, toen ze in het midden van de Meer waren, dat van vier Hannekens die samen dezelfde weg op gingen als de getuigen … betreft Hennekens die stenen gooien, onder andere tegen een paard, om hen tot stoppen te dwingen. (of zo, ik begrijp ’t niet goed)

* 1652, 7-3: SA Amsterdam DTB ondertrouw [681-179]: Harman Geritssz Blaeupott van A., weduwnr van Grietie Wijnants, factoir, wonende op de Nieuwe Zijds Achterburgwal ende Trijntie Neckevelts van A., oud 24 Jaren geassisteert met haar moeder Annetie Lubberts, een vader hebbende den vaders consent in te brengen. Hij heeft bewijs gedaen 6 Martij 1652. Hij heeft tegens mij het consent verklaart. (w.g. Harman Gerritsz Blaupot; Trijntie Neckevelts)

* 1653, 26-10: SA Amsterdam DTB dopen Remonstrants [301-58]: privatim gedoopt Lubbertus Neckevelt, jonghman, soone van Jan Pietersz Neckevelt en Annetjen Lubberts.

* 1655, 7-9: SA Amsterdam, 5075 NA nots D. Doornick [1929 akte 262209]: Geertge Pieterdsdr., weduwe van wijlen Corbelis Reijersz, schilder, wonende op de Keizersgracht, mij notaris bekend gemaakt. Ze maakt tot haar universele erfgenaam haar dochters nagelaten kind, genaamd Marritje Joosten. Als die nog minderjarig sterft, dan gaat de hele erfenis naar de armen van de Waterlandse gemeente. Tot voogd van Marritje Joosten stelt ze Jan Pieters Neckevelt aan

* 1655, 8-11: SA Amsterdam, DTB begraven Nieuwe Kerk [1055-81v]: Marija Neckevelt op de Keijsersgraft fl 8,-. 

* 1657, 7-6: SA Amsterdam 5075 NA nots ? [?-?]: testament van Trijntje Jansz Hoochsaet (dr. v. Jan Dircksz Hoochsaet) in de Haarlemmerstraat bij de Eenhoornsluis. Ze benoemd tot haar erfgenamen haar neef Jan Pietersz Neckevelt (zn. v Pieter Dircksz Hoochsaet) en haar neven Cornelis Claesz en Dirck Claesz Hoochsaet, zoons van de zus van haar vader.

* 1657. 8-12: SA Amsterdam 5075 NA nots ? [?-?]: codicil van Trijntje Jansz Hoochsaet (dr. v. Jan Dircksz Hoochsaet). Ze laat hierin het portret gemaakt door Rembrandt na aan Jan, het zoontje van haar neef Cornelis Claesz Hoochsaet

* 1658, 7-5: SA Amsterdam 5062 Kwijtscheldingen [49-252]: i.m.: fl 16.200,-Jan Sijmonsz van der Weijde en mr. Marten Huijbertszn Criek, chirurgijn, executeurs van het testament van wijlen Hillegont Jans Codde, weduwe en boedelhoudster van za: Huijbert Elbertsz Criek, en testamentaire voogden over de onmondige kinderen van Gerrit en Elbert Huijbertsz Criek hebben verkocht, opgedragen en kwijtgescholden aan Jan Pietersz Neckevelt en Harmen Gerritsz Blaupot, elk voor de helft, een h+e op de Keizersgracht (Westzijde voorbij de Herestraat) daar de Harington uithangt, belend Jacob van Brummele aan de noordzijde en Grietje Jacobs aan de zuidzijde, lopende vanaf de Keizersgracht tot aan de erven Prinsengracht, als een vrij erf zoals het van stadswege is verkocht.

* 1659, 8-8: notarieel: Jan Pietersz Neckevelt treedt op als arbiter of als ‘goede man’. Idem 8-9-1659, 12-12-1659 (als zodanig op verzoek van de vierschaar bij een conflict tussen Gerard en Gerrit Verduijn), 17-2-1662, 30-8-1662, 5-9-1662, 23-12-1662, 21-1-1663, 15-10-1664,

* 1665, 17-11: SA Amsterdam DTB begraven Nieuwe Kerk [1055-162v]: begraven Jan Pitersen Nickevelt en Annetje Lubberts Roostermans [als ze beiden begraven zijn in 1665: zijn ze aan de pest gestorven? In het begraafboek Weeskamer staat: Jan Pietersz Neckeveldt en sijn vrouw, 17 novem., 1 kind; geen nadere aantekening.] 


Openstaande vragen / discussie


Vader Gerard Lubbertsz had, blijkens de bron (genoemd onder 1627) van de leenkamer van Blois, tenminste drie zonen: Dirck, Frans en Lubbert

Er was dus een Jan Dircksz Hoochsaet (vader van Trijntje Jansz van het Rembrandt-portret), een Pieter Dircksz Hoochsaet (vader van Jan Pietersz Neckevelt) en een mevrouw Dircks [Hoochsaet], X Claes NN (ouders van Cornelis Claesz en Dirck Claesz Hoochsaet), kennelijk een Reijer Dircksz Hoochsaet van Nieuwe Niedorp, varentman (X Geertje Jans, XX 1618 Metje Andries)