XII-475 Van Foreest, Johannes

Johannes van Foreest Arisz,

alias Jan Aris Roosterman


ouders: Aris Lubbertsz Roosterman en Annetge Lucasdr. Bruijn


geboren: Amsterdam 1623/24

gedoopt:

overleden:

begraven: Amsterdam 1-3-1653


beroep: student remonstrantse theologie

woonplaats / adres: Amsterdam, Keizersgracht naast de Arminiaanse kerk (1653)


relatie: ondertrouwt Amsterdam 2-4, ondertrouwt Gouda 18-4-1650


Elisabeth van Oostdijck (XII-476)


ouders:


geboren: Den Briel ca 1627

gedoopt:

overleden:

begraven: Amsterdam 23-2-1692


beroep:

woonplaats / adres:


Kinderen:

Biografische aantekeningen


Johannes van Foreest heeft in zijn korte leven bijzonder weinig sporen nagelaten. Het kostte mij daarom buitengewoon veel moeite om het bewijs te vinden van de namen van zijn ouders, die wel genoemd werden in de Kwartierstaat Alma, maar zonder nadere bewijsvoering. Uiteindelijk vond ik het bewijs in het Alkmaarse testament van zijn tante, Cornelia Lucasdr Bruijningh.

Johannes was Remonstrants, en stierf al drie jaar na zijn huwelijk. Ook van zijn postuum geboren zoon Jan, die tenminste 17 jaar geworden moet zijn, kon ik geen nadere gegevens vinden dan de vermelding in het testament van zijn oudtante.


Bronnen


* 1646, 22-2: familysearch: DTB Amsterdam, communicantenregister Remonstranten: 1646, 22 febr.: Johannes Foreest studiosus theologie – obijt. [In dit communicantenregister komen Hillegont van Foreest en Elisabeth Oostdijck niet voor] In een ander register echter wel: zie 30-9-1650

* 1650, 2-4: Stadsarchief Amsterdam, DTB trouwen [DTB Asd 680-106v]: Comp als voren Johannes van Foreest Ariss, van A., 26 jaar, woon op de Keijsergracht, en Elisabeth van Oostdijck, van Briel, woon ter Goude, dese voorn personen sijn op geteekt akte van … tot Gouda.

* 1650, 3-4: familysearch, DTB Gouda Gerecht trouwen: Men laat weten dat Johannes van Foreest Ariss wonende tot Amsterdam en Elisabeth van Oostdijck, van der Briel, wonende alhier, beijde jongeluijden, in den echten staet sullen vergaderen. 1e gebod III april 1650; IIe gebod X dito; IIe geb den XVII dito. Acte gegeven om (ergens anders?) te trouwen.

* 1650, 30-9: familysearch: DTB Amsterdam, communicantenregisters Remonstranten: 1650, 30 7br: Elisabeth van Oostdijck, huijsv. van Jan Foreest. In een ander register staat ze vermeld bij 30 september 1650: elijsabet van oosdijck, huisvrouw van jan fooreest.

* 1651, 7-8: Stadsarchief Amsterdam, [DTB 301-26v: dopen remonstrants]: 7 (aug. 1651) dito in huijs gedoopt Hillegont, het kint van Jan van Foreest en Elisabeth van Oostdijck]

* 1653, 1-3: Stadsarchief Amsterdam, DTB begraven [Nieuwe Kerk en Engelse Kerk: 1055A-p19]: 24-2-1653: Jan van Foreest op de Keijsersgracht, fl. 8-. pro. meert

* 1653, 1-3: Stadsarchief Amsterdam, begraafregister Weeskamer Nieuwe Kerk: Jan van Foreest op de Keijsergraft, naest de Arminiaanse kerk, 1 maert.

* 1653, 27-7: Stadsarchief Amsterdam [DTB 301-29: dopen remonstrants]: 27 julij (1653) in huijs ghedoopt: Johannes, ‘t kint van Johannes Foreest en Elisabeth Oostdijck.

* 1670, 11-7: Regionaal archief Alkmaar: 10.3.003 NA Alkmaar nots. S. Spont [289, fol 67, scan 282]: Gecompareerd Juffr Cornelia Bruijninghs, weduwe wijlen Leendert Claassz Bruijningh, wonende binnen deze stede, maakt haar testament. Ze institueert tot haar enige universele erfgename in alle roerende en onroerende goederen, geld, actien en credieten, Hilgont van Foreest, nagelaten dochter van Jan van Foreest, haar testatrices overleden neef, of bij haar vooroverlijden haar kind, kinderen of verdere decendenten in haar plaats. Ze mogen deze goederen verkopen, aliëneren, bezwaren, belasten, zoals het haar goeddunkt. Indien Hilgont van Foreest zonder kind mocht komen te overlijden, dan zullen alle goederen (in de boedel van Hilgont) die afkomstig zijn van deze erfenis voor de helft overgaan op de kinderen van Jan Grafvinne, een vierde deel op Maria Bruijningh en haar erven, de nagelaten dochter van Maartie Hoochwout, haar testatrices overleden halve zuster, en een vierde deel op Jan van Foreest, broeder van voornoemde Hilgont van Foreest, of zijn decendenten. De testatrice behoudt zich het recht voor om veranderingen aan te brengen. (w.g. Neeltiee Bruijning + nots en get).

* 1682, 11-11: SA Amsterdam 5075 NA nots J. Meerhout [4733-534]: Op huijden den 11en. November anno 1682 Compareerden voor mij Jacob Meerhout (notaris, …) d'Eerbaere Lijsbet van Oostdijck wed. van Jan Aris Roosterman oudt omtrent 55. Jaaren ende Marritje Paulus wede. van Pieter Jacobs out 42 jaaren, ende hebben ten versoecke ende requisitie van Machtelt Ten Heuvel bij waare woorden in plaatse van solemnelen eede getuijght, verkclaert ende geattesteert hoe waer is, dat nu omtrent seven weecken geleeden sij getuijgen bij ende present sijn geweest, als de reqt. in baarens noodt was, ende aldaar gehoort hebben dat de weduwe die de requrante in baarensnoot bystont, de requirante affvroegde waer haer man was, waerop de requirante antwoorde hij is op de vaert doch dat de requirante het selve geseght heeft, om dat sij een ongetrout persoon was, maer dat de requirante ten selven tijde ende even na dat sij tgeene voorsz. is tegens de weduwe geseght hadde, tegens hun getuijgen bekent ende geopenbaert heeft dat eenen Lourens Pieters Groenvelt was vader van het kint waervan de requirante toen ter tijdt stondt te verlossen gelijck de eerste getuijge noch verklaart, dat sij in presentie ende het bij wesen vande tweede getuijge de voorn. Lourens Pieters Groenvelt ernstigh heeft affgevraeght off hij niet met de requirante vleeslijck hadde geconverseert, t waerop de voorn. Lourens Pietersz Groenvelt gelijck sij getuijgen beijde verklaren rondelijck antwoorde van jaa, Allen 'tgeene voors. staet als bij hen getuijgen, alsoo gehoort, ondervonden ende bijgewoont, presenteerende sij, des noots, nader met waare woorden te affirmeeren. Twelck aldus passeerde binnen der voorss. Steede Amsterdam ter presentie van Gerard Pill ende Johannes Le Per als getuijgen hier toe versoght. (w.g. Elisabet van Oosdijck, Marija Pauwels)

* 1692, 23-2: Stadsarchief Amsterdam DTB begraven Heiligewegs'en Leidsche Kerkhof [1229-124]: Leijsbet van Osstdijck in de Kerckstraet.


Openstaande vragen / discussie


Filiatie kan wellicht worden aangetoond door te zoeken naar weeskamer-gegevens uit de begraaf- of inbrengregisters, omdat Johannes' vermeende moeder Annetje Lucas na de dood van Aris Roosterman hertrouwde met de Remonstrantse voorganger Bartholomeus Praevostius (alias Provoost). Dat heb ik uitvoerig gedaan, maar daar de nalatenschap van Aris Lubbertsz Roosterman niet gevonden

In de Remonstrantse kerk werd door sommigen de volwassenen doop gepractiseerd, waardoor de juiste geboorte- en doopgegevens slecht of niet te vinden zijn. Dat maakt het zoeken moeilijker.


Maar hè, hè, het bewijs is gevonden! In het Alkmaarse testament van Neetje Lucasdr (alias Cornelia Bruijningh, weduwe van Leenert Claesz Bruijningh) dd 11-7-1670 is tot universele erfgename benoemd: "Hillegont van Foreest, nagelaten dochter van Jan van Foreest, haar testatrices overleden neef", en mocht zij zijn overleden dan gaat de erfenis voor de helft naar de kinderen van Jan Grafvinne, een kwart naar Jan van Foreest, de broer van genoemde Hillegont van Foreest, en een kwart naar Maria Bruijningh, de dochter van haar halfzuster Maartie Hoochtwout. 


* 1637, 6-10: Stadsarchief Amsterdam, Lidmatenregister Remonstrantse gemeente [arch 612, invnr 295]: Anna Lucas, w. van Aris Lubberts. (NB: register 295 is deels een kopie van het vorige register: Anna Lucas is daar niet meer aan een datum gekoppeld, maar ergens tussen 1633 en 6-10-1637.

lit: I.H. van Eeghen: "Drie portretten van Rembrandt" in: Jaarboek Amstelodamum 1977, p.55 ev.


* 1650, 3-3: Stadsarchief Amsterdam, NA nots D. Doornick [1947, akte 507331]: Dominus Bartholomeus Provoost, als man en voogd van Annetje Lucas, voor dezen weduwe van wijlen Aris Lubbertsz Roosterman, in leven lakenkoper te Amsterdam, verklaart ontvangen te hebben uit handen van mr. Isaacq Buijs, voor en van wegen zijn zwager Jacob Ment, de zomme van fl 381:16:-, in volle betaling van hetgeen zij zelf en ook vanwege de nagelaten zoon van gemelde Aris Roosterman en Annetje Lucas, op deze Jacob Ment, te pretenderen gehad hebben, vanwege lakens die Ment in 1625 van Roosterman had gekocht en door enige obligatien door Ment aan Roosterman verleend. Ze verklaren dat de schuld van Ment daarmee is afgelost en kwiteren zowel Isaac Buijs als Jacob Ment voor deze betaling. Ook de zoon van Roosterman heeft geen eisen meer aan Ment. Als borg voor de schuldeisers treedt op Teunis Claeszn Bruijninckx, koopman te Amsterdam