XIII-944 Rat, Eva Cornelisdr

Eva (Yeffken) Cornelisdr Radt

alternatieve spelling: Yeffken Cornelis Radtsdr, IJefgen Cornelis Raets dochter, Eva Cornelis Ratedochter, Eva Cornelis Rattendochter, Eva Cornelissen Rat, Eva Cornelis Rats 


ouders: Cornelis Hendriksz Radt (ovl voor 1593, afkomst genoemd in akte 4-4-1606) en Cornelia Hagersdr (Cornelie Adriaen Peter Bouden Hagaerts, ovl na 1593 net als haar moeder Maria Cornelis Godertsz van Ghilse dr, eerst weduwe van wijlen Adriaen Peter Bouden Hagaerts en daarna van Niclaes Cornelisz)


geboren: Breda

gedoopt:

overleden: na 12-4-1620 (voor 30-8-1624?)

begraven:


beroep:

woonplaats / adres: Breda, Leiden (1616), Breda


relatie: ondertrouwt Leiden 1-5-1598


Pouwels Willemsz van Thorenvliet (XIII-943)

alternatieve spelling: Pauwels, Pouwels, Pouels, Paulus, Pauls, Pouls; Thoornvliet, Torenvliet, Torvliet


ouders: Willem Pouwelsz van Torenvliet en Pietertgen Jansdr Nagtigael


geboren: 1566 <?> of 1577 <!> [hij is vijftien in 1581!]

gedoopt:

overleden:

begraven: Leiden 8-4-1613


beroep: waard in de "Boom" (1605)

woonplaats / adres: Leiden, Breda (poorter 15-10-1598), Den Haag (1611)


kinderen:

Biografische aantekeningen


Pouwels van Torenvliet is waard in 'De Boom' in Leiden en eigenaar geworden van herberg 'De Vergulden Hulck' in Bodegraven. 

Net als zijn dochter Pieternella, verwekt ook Paulus Willemsz van Torenvliet buitenechtelijke kinderen. Van Torenvliet wordt daarvoor voor het gerecht gedaagd. Het bezwangerde was- en dienstmeisje Willemptgen Maertens wordt op water en brood gezet; door het verbleken van de akte is onduidelijk of Van Torenvliet dankzij ontkenningen met de schrik vrijkomt. Wel wordt hij gestraft voor het beledigen van de rechtbank: hij weigerde zijn hoed af te nemen.

Vijf jaar later, in 1610, wordt hij, opnieuw wegens belediging van Justitie, uit Leiden, Haaglanden en omgeving verbannen. Nu had hij de Officier van Justitie met de dood bedreigd - wellicht uit woede over de vervolging van zijn broer Jan Willemsz van Torenvliet, die eerder voor moord veroordeeld was en nu opnieuw gevangen zat wegens inbraak en diefstal.


Bronnen


* 1598, 1-5: Erfgoed Leiden e.o.: DTB ondertrouw 1004 [4-D 38v]: Pouwels Willemszoon van Thorenvliet, van Leijden, jonghgesel, vergeselschapt met Willem Pouwelszn van Thorenvliet sijn vader ende Pouwel Pouwelszn van Thorenvliet, sijn Oom, Met Yeffken Cornelis Radtsdr, jongedochter van Breda, vergeselschapt met Cornelia Hagersdr haer moeder ende Pietertgen Jansdr haer bekende.

* 1598, 2-5: Erfgoed Leiden e.o.: DTB ondertrouw 1004 [87]: Pouls Willemszn van Torenvliet, jongesel van Leijden met IJefgen Cornelis Raets jongedochter van Breda.

* 1601, 18-4: Stadsarchief Breda, 1601 NA nots A. Dryven [18-37]: Jan Henrickx Rate en Pauwels van Torenvliet (man/voogd van Eva, wijlen Cornelis Henricx Ratedr, ook namens haar zus Adriaena en broer Cornelis Cornelis Henricx Rate dochter en sone) machtigen Adriaen van den Beemden en Geerijt Aertssen van Loon om metten anderen erffgenaemen van Cornelis Joostten van Ghilste te procederen tot scheiding en deling en hunlieder part te verkopen alles af te handelen met de andere erfgenamen van Peeter Cornelis Joosten op de verkoopdag te verkopen aan de meestbiedende of de partij die zij het meest geschikt vinden.

* 1601, 27-7: Stadsarchief Breda: Schepenbank, Vestbrieven 1601 [500-106]: Quamen: Peeter ende Gebrecht, zonen van Joost Peters van Ghilse, hun zuster Beatris X Lenaert Anthoniszn de Haen, hun zuster Maria X Willem Lambrecht Iooszn, voor zichzelf en in naam van Cornelis de jonge, zoon van wijlen Cornelis Joost Peterszoon van Ghilse, te samen als één partij, en Jan Henricx Rat zoon, Eva Cornelis Henricxz Rat dochter X Pauwels van Torenvliet, Adriane Cornelis Henricxz Rat dochter X mr. Michiel Willemszn en Jan Henricxz Rat ook nog als oom en voogd van Cornelis Cornelis Henricxz Rat zoon, als andere partij. Zij verklaren en bekennen aangaande de goederen nagelaten door Peeteren, zoon van wijlen Cornelis Joost Peterszn van Ghilse de oude, waarin ze blijkens het testament elk een zevende deel bezitten, minnelijk met elkaar geaccordeerd te zijn de erfenis te scheiden. De eerste partij krijgt de gehele erfenis, met uitzondering van wat de tweede partij krijgt. De eerste partij zal ook de actie volgen die de tweede partij heeft aan de goederen van wijlen Henrick Cornelis Joosten van Ghilse zoon (boven de kleren, goederen die deze Henrick aan wijlen zijn broer Peeteren heeft gelegateerd), waarvan de weduwe van Henrick op grond van een testament het eigendom claimt. De eerste partij zal moeten voldoen de legaten die Peeteren van Ghilse aan verscheiden personen heeft vermaakt plus de eventuele schulden. De tweede partij ontvangt de somme van penningen die zij op de coopdag van zijn haestelijke goederen besompt (= opgesomd) hebben. Ook krijgt de tweede partije alle goederen die Peeter van Ghilse in bezit had of gerechtigd was tot de nalatenschap van wijlen heer en mr. Peeter de Hooge, plus de goederen die Peeter van Ghilse uit de nalatenschap bezit van Cornelie Henricx Rat en in vruchtgebruik zijn bij haar man Henrick Lucas Adriaenszoon. En tenslotte betaalt de eerste partij nog aan de tweede partij een som van fl 350:-:- en fl 17:10:- die zij verteerd hebben ten huize van Hans de Raedt. Ook moet de eerste partij nog uitreiken aan de armen of aan de naaste vrunden van Peeter van Ghilse fl 30,-, de helft naar goeddunken van de tweede partij uit te reiken aan armen of aan schamele vrienden van Van Ghilse. De tweede partij bekent hiermee voldaen te zijn "van alle alsulcke penningen als de voorsz wijlen Cornelis Joost Peeters van Ghilse de oude heeft ontfanghen ende geprofiteert vuijt het sterffhuijs van de voorsz wijlen heer Peeter de Hooge die volgende desselfs heer Peeter de Hooges testamente moeten blijven, succederen oft versterven aen sijne gerechte erffgenaemen.

* 1606, 4-4: Stadsarchief Breda: Schepenbank, Vestbrieven 1606 [505-52v]: Quamen: Jacob, wijlen Henrick van Baerle zoon, voor zichzelf en als voogd namens Cathelijn Laceloots van der, daer moeder af was wijlen Hillegonde Henricx van Baerle dochter, en gemachtigde (o.g.v. procuratie Rotterdam nots Jacob Duijffhuijssen dd 16-3-1606) namens Reinier Arents, ontvanger-generaal van de Admiraliteit te Rotterdam, wegens het erfdeel van zijn kinderen uit de moeder Lavicentia Henricx van Baerle dochter, wegens het huijs en erve nageroert. De vrouw van Henrick van Baerle was Eva mr. Jacobs de Hooge dochter. Verder kwam Mr. Michiel Michielsz als gemachtigde (o.g.v. akte voor Schepenen van Sommelsdijk dd 11-3-1606) en namens Jan Henrick Cornelis Ratten zoon, ook Eva Cornelis Henrick Rattendochter met Pauwels van Torvliet heuren man en voigt, Adriaentken des voorsz Cornelis Henrick Rattendochter metten voorsz Mr. Michielen Michielsz heuren man en voight, Cornelis, den voorsz Cornelis Henrick Ratten sone voor hem zelven. De moeder van deze Henric Rattenkinderen was Cornelie Jans de Hooge, dochter Geraert Geraert Havenrmans zone als vader en in de name van zijne kinderen daer moeder af was Genoviva Aert Aertssen van de Corputdochter. Noch in de naam van Jannen Aert Aertsz van de Corputzone en van Jenneken Aert Aertsz van de Corputdochter. Namens al deze partijen treedt hij op als erfgenaam van wijlen Peter d'Hooge, de volle broer van wijlen Mr. Jacob de Hooge en en Cornelie de Hooge en de halfbroer van Aert van de Corput. Hij verkoopt het huis, erve en achterliggende hof, waarvan de details door deze schepenbrief gestoken zijn, "kommerloos" aan Jenneken Peeter Jönsdochter weduwe van Michiel Cloe, en haar kinderen. De oudste bijgeleverde verkoopbrief dateert van 2-4-1541 en de laatste op 7-5-1545. Blijkens de volgende akte [fol 53v] ligt het huis in de Nieuwstraat in Breda, en is Jenneken Jöns de erfgenamen van Peeter de Hooghe nog fl 750,-  schuldig, te betalen in drie termijn: de eerste nu, de tweede op 4-4-1607 en het laatste op 4-4-1608. (in margine: Michiel Michielsz, chirurgijn, verklaart dat Jenneken de hier genoemde schuld op 4-4-1606 heeft voldaan; Geert Havermans, wachtmeester van de borgerij en Mr. Geerijt Havermans, griffier, en Mr. Michiel Michielsz chirurgijn, verklaren dat Jenneken Peter Jönsdr deugdelijk de tweede en derde termijnen heeft betaald, actum 18-6-1608)

* 1616, 1-3: Stadsarchief Breda: Schepenbank, vestbrieven [515-30v]: Jan Henrick Rattensone, Cornelis Cornelis Henrick Rattensone, Adriaene de voorsz Cornelis Henrick Ratten dochter met mr. Michiel Reijers heuren man en voight, voor henzelf en als last en procuratie hebbende van Eva Cornelis Henrick Rattendochter, weduwe wijlen Pauwels van Thorenvliet (procuratie 17-11-1615 voor nots Henrick v Heemskerck te Leiden) hebben een stuk land verkocht aan Franchois Aert van Veltwijck's zoon, genaamd De Munt, ongeveer een buijnder groot, gelegen in de vierschaar van Breda, in Santbergen (belendingen genoemd). In de volgende akte [31v] staat dat Van Veltwijck de verkopers nog fl 172:6:2 schuldig is die hij in twee termijnen zal betalen. (in margine: Op 17-12-1616 verklaren Cornelis, Eva (door Cornelis geassisteerd) en Adriana (door haar man Michiel Michiels, chirurgijn) dat de eerste termijn is betaald. Op 3-1-1618 verklaren de partijen, allen comparerende, dat ook de tweede termijn is betaald.)

* 1616, 3-3: Stadsarchief Breda: Schepenbank, vestbrieven [515-32]: Jan Henrick Rattensone, Cornelis Cornelis Henrick Rattensone, Adriaene de voorsz Cornelis Henrick Ratten dochter met mr. Michiel Reijers heuren man en voight, voor henzelf en als last en procuratie hebbende van Eva Cornelis Henrick Rattendochter, weduwe wijlen Pauwels van Thorenvliet (procuratie 17-11-1615 voor nots Henrick v Heemskerck te Leiden), plus Sr. Jacques van Baerle, oom, neef en gemachtigde door de voogden van de kinderen van Reijer Arisz, in leven [32v] thesaurier-generaal van de Admiraliteit in Rotterdam (procuratie nots Duijffhuijssen Rotterdam 22-12-1615) en man van Laurentia van Baerle, als erfgenamen van Henrick Ratten, Pieter de hooghe en Cathelijn de Hooghe respectieve, verklaren de erfenis die van deze drie voorouders hebben, te hebben gescheiden en gedeeld. Vervolgens worden er hypotheekrentes toebedeeld Adriaene, terwijl de andere erfgenamen van Henrick Ratten (Jan Henrick, Cornelis Cornelisz Henrick ook in qq en Jaques van Baerle) de opbrengst verdelen van de onlangs verkochte goederen van Henrick Ratten.

* 1616, 9-3: Stadsarchief Breda: Schepenbank, vestbrieven [515-35]: Jan Henrick Rattensoon, Cornelis Cornelis Henrick Rattenzoon, Adriaene Cornelis Henrick Rattendochter met mr. Michiel Reijers, heur man en voogd, waarbij Cornelis ook nog gemachtigd is door Eva Cornelis Henrick Rattendochter weduwe wijlen Pauwels van Torenvliet, zijn zuster (blijkens machtiging voor nots H. van Heemskerck te Leiden dd 17-11-1615), hebben wettelijk verkocht aan Jaques van Baerle in naam en van wegen Eva en Henrick Reijeriszn en dr, met als moeder Juffr Laurentia van Baerl, de helft van een stede en erfenisse, waarvan de andere helft hen al toebehoort: 12 buijnder deels onder Ginneken, deels onder Breda, inclusief huisinge, schuur, hooi, boomgaard, lantgroese met visscherij of water, straten, grachten - op de Molengracht daar de Molenvliet van de schorswatermolen tussendoor loopt. Plus twee weiden, het groot en klein Blokken genoemd, samen groot omtrent 278 roeden bij de Voorhoeve onder Ginneken. Plus het 'haverveld' van 1 bunder, een kwartier en 38 Roeden, ook daaromtrent gelegen. Plus de 'grooten beemd' van 2 bunder, 22 roeden, 8 voeten groot, ook daaromtrent gelegen. [36]: Jaques van Baerle, namens Henricken en Eva Reijer Ariszone en dochter, daer moeder af was Laurantia van Baerl, heeft nu fl 500,- betaald, maar blijft schuldig thienhonderd Rijnsguldens aan Jannen Henrick Rattensone, vanwege de verkoop van 1/4 in de hierbovengenoemde huisinge en erven. In de volgende akte bekent hij ook aan de andere erfgenamen van Cornelis Henrick Rattenzone nog fl 1000,- schuldig te zijn.

* 1616, 14-12: Stadsarchief Breda, NA nots J. Naggers Az [1616, 53, akte 20]: Tusschen Mr. Michiel Michielsz met Ariaentken Rat zijne huisvrouwe, ter eenre en Cornelis Corneliszn Raet en Eva Corn: Raet dr ter andere zijde, aangaande de achterhuizen die wijlen Cornelia Haegers honne moeder heeft beseten, staende achter Mr. Michiels huisinge, genaamd De Arent, is overeengekomen dat Mr. Michiels die in dezelfde koop mag aannemen, mits hij in de gemenen boedel van genoemde Cornelia zal inbrengen fl 420,- en bovendien zal hij fl 150 uitreiken op 1 januari 1617 aan Cornelis en Eva, te weten fl 85,- aan Cornelis en de resterende fl 65,- aan Eva; dit akkoord is na bemiddeling van ca. zeven mensen tot stand gekomen. (w.g. o.a. Eva Cornelijs Rat)

* 1616, 16-12: Stadsarchief Breda: Schepenbank, vestbrieven [515-161]: Cornelis Cornelissen Rat, Eva Cornelissen Rat, weduwe wijlen Pauwels van Thorenvliet mede namens haar kinderen, en Mr. Michiel Michielsz man en voogd van Adriaenken Cornelis Ratdr, verklaarden dat zij de goederen van hun moeder Cornelia Hagaerts hebben gescheiden en gedeeld (zie de akte voor nots Jan Naggers dd 16-12-1616 - die akte lijkt niet bewaard te zijn) en vereffend als daarin is aangegeven.

* 1619, 6-4: Stadsarchief Breda: Schepenbank, vestbrieven [518-45v]: Eva Cornelis Rattendochter, weduwe Pauwels van Thorenvliet, geassisteerd met Adriaen Dijrven, secretaris van Breda, verklaarde om Chorisen Anthonis Dijrvensone, Schepen in het dorp den Hage, te verzekeren dat hij en zijn nakomelingen altijd rustelijk zal blijven het derde deel dat de Comparante competeert in ca 2 bunder beemden in den Hage in Oijendonck waarvan haar broer en zus Cornelis en Adriaene Rat de andere twee derden hebben, hetgeen ze in hun geheel aan de genoemde Choris Dijrven hebben verkocht, en blijkens de Schpenbrief Inden Hage gevest hebben dd 3-1-1618. Ze stelt voor de ze belofte als borgstelling de rente op haar huis van fl 6:5:- per jaar, die de lakenkoper Jacob Aernout Hagenszoon haar schuldig is, genaamd vanoud Sint Joris Maecht op de markt in Breda, naast Anthonis Lambrechts van Son en Isaac Cornelis Abrahamsz huis genaamd de drie Oraengiappels.

* 12-4-1620: Stadsarchief Breda: Schepenbank, NA nots J. Naggers Az [1620, 57, akte 11]: Eva Cornelisdr Raet, met de notaris als voogd, machtigt Mr. Michiel Reijers, haar zwager, om te compareren voor de Schepenen van Ginniken om daar haar paert en deel van 150 roeden erfs, ongedeeld met eveneens 150 roeden erfs van de erfgenamen van Daniel de Loecker of hun actie hebbende, gelegen omtrent de Venstenbethse molen, en haar deel van 344 roeden moers, heijden en erff tussen boevenrijen en duijeuw bosch te verkopen aan die persoon en tegen die prijs als hem goed dunkt. (w.g. o.a. Eva Cornelis Rat - in een krachtige hand.)

* 1624, 30-8: Efgoed Leiden e.o.: 0518 Weeskamer, Voogdenboek C [invnr 243, fol. 176: no. 3]: Willem Dircxsz. de Jong en Dirc Segersz. van Campen zijn voogden gesteld over [groot stuk leeggelaten], Maria voljaard en getrouwd zijnde met Davit de Rijcke, nagelaten kinderen van Pouls Willemsz. van Thorenvliet gewonnen bij Eva Cornelisdr. Rath. Bijgeschreven: 30-1-1626: Huijch Segersz. van Campen is vermits de voorsz. Willem Dircxsz. is overleden tot medevoogd gesteld. / [f. 176v (202)]: no. 1 d.d. 30-8-1624: Dezelve Willem Dircxsz. de Jonge en Dirc Segersz. van Camoen zijn nog voogden gesteld over Willem oud [niet ingevuld] en Maria [niet ingevuld] jaar of daar omtrent, nagelaten weeskinderen van Jonge Jan Willemsz. van Thorenvliet gewonnen bij Neeltgen Jansdr. Verpee? Bijgeschreven: 30-1-1626: Huijch Segersz. van Campen is, omdat de voorsz. Willem Dircxsz. is overleden, tot medevoogd gesteld. / 23-5-1642: Mathijs Benning notaris is tot medevoogd gesteld over de uitlandige kinderen van Jan en Pouwels Willemszonen van Thorenvliet in plaats van Dirck Zegersz. van Campen overleden zijnde. 

* 1636, 26-3: Stadsarchief Breda: Schepenbank, vestbrieven [530-16v]: Michiel Reijers, gemachtigde van Maria, Catharina, Petronella en Agatha, gesusteren, wijlen Pauwels van Torenvliet dochteren, blijkens de procuratie voor notaris Jan Cornelisz Hogeboom te Amsterdam dd 8-1-1636 [onvindbaar in het niet chronologische en niet geïndiceerde register] om te verkopen aan Cornelis Cornelis Schoenmaeckerssoone twee stukken land, samen omtrent anderhalf buijnder gelegen onder Breda buiten de Gasthuijseijntsepoort in de Botvlamingssteech. De verkopers blijven hier nog negen gulden per jaar op heffen plus tien stuijvers en een oort voor de kappellanen tot Breda. In een marginale aantekening staat dat de verkopers dachten dat hier van oudsher een rente van negen gulden per jaar geheven moet worden, maar dat blijkt helemaal niet zo te zijn, en dus koopt Cornelis Schoenmaeckers die rente alsnog af op 30-3-1640.

* 1636, 21-11: Stadsarchief Breda: Schepenbank, vestbrieven [517-51v]: marginale aantekening bij een akte: Mr. Michiel Reijers als actie en transport hebbende van Pauwels van Torenvliet kijnderen daar moeder af was Eva Cornelis Rats volgens de transporte daaraf voor Jan Corns Hoogeboom nots tot Amsterdam gepasseerd op den Ven Augusti 1636 heeft verklaard en bekend dat Anneken Merten Stickers, weduwe wijlen Jacob Haegens hem wittelijck afgelost en gequeten heeft de zes gld s'jaers in deze brieven begrepen en dat hem de lospenningen met alle de verschenen renten deuchdelijk voldaen en betaelt sijn. [In de hoofdakte dd 23-2-1618 staat dat op het huis vele schulden rusten, waaronder een schuld van zes karolusguldens 's jaers (in twee termijnen te betalen) aan Cornelie Hagaerts weduwe wijlen Cornelis Ratten]

* 1637, 8-5: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Palm Mathijs [450 - akte 302169, fol. 43]: Docter Joannes Chrestenius, getrouwd met Catalina Pouwelsdr van Torenvliet, d'eersame Jacob Cornelisz Blijenberch getrouwd met Peternella Pouwels van Torenvliet, en Gata Pouwelsdr van Torenvliet, huijsvrouwe van Jan van Torenvliet in Oost Indien zijnde en door hem gemachtigd; 't samen mede erfgenamen van Willem Powelsz van Torenvliet, zoone van Pauls Willemsz van Torenvliet ende Eva Cornelisdr Rat, haer comparanten schoonbroeder en broeder respective, als elcx van een gerechte vijfde part, machtigen Jan Carbe, klerk van de weeskamer van Leiden om bij de weesmeesters te verzoeken lichting van hun aandeel in de goederen die Willem Pouls van Torenvliet metter dood heeft nagelaten en die in de weeskamer berusten. Zij stellen zichzelf en hun goederen als onderpand en bovendien stelt Huijch Segersz van Van Campen zich hiervoor borg. 


kind 1: Cathalina van Torenvliet

* 1631, 21-3: Erfgoed Leiden e.o.: 0506 NA nots. D. Traudenius [374 no 25, scan 276]: Catarina van Torenvliet, ongehuwde persone wonende in ’s-Gravenhage, voor haar zelve en Jan van Torenvliet als getrout hebbende Agatha Paulsdr. van Torenvliet, mitsgaders transport en cessie hebbende van Maria van Torenvliet ende verder als last hebbende van Petronella van Torenvliet, hare zusters, mitsgaders haer in desen sterck makende en de rato caverende voor de verdere kinderen van Pauls Willemsz van Torenvliet (doorgehaald: haer za: vader), in dier qualité mede erfgename van Cornelis Rat, overleden te Dordrecht; zij machtigt Michiel Reijers om te verkopen zekere bunder lands gelegen in de Nieuwdijck (?) in P[iete]r Sebastiaens lant, haer constituante beneffens haer broeders en susters opgecomen en aenbestorven door dode ende overlijden van Cornelis Rat vrsz. 

* 1634, 28-1: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Daniel Bredan [942-108799]: Johannes Christenius verkoopt zijn aandeel in alle gedrukte boeken, uitstaande schulden, actien, credieten en gerechtigheden die er nu zijn of nog komen van de verkochte drukkerij die zij samen met nog een derde persoon, Sigifrido Sacco, in compagnie gehad en verkocht hebben, in ruil voor het overnemen van alle eventuele vorderingen die iemand op grond van deze drukkerij op Christenius zou mogen hebben. Als per slot van rekening meer op de verkoop van de drukkerij verdiend wordt dan fl 400,- krijgt Christenius dat meerdere; er is ook sprake van een compagnieschap van Carpentier met Jan Jansz en Paulus Ravesteijn. Sigfrido Sacco/Saccus is de compagnie daarentegen nog geld schuldig.

* 1637, 8-5: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Palm Mathijs [450 - akte 302169, fol. 43]: Docter Joannes Chrestenius, getrouwd met Catalina Pouwelsdr van Torenvliet, d'eersame Jacob Cornelisz Blijenberch getrouwd met Peternella Pouwels van Torenvliet, en Gata Pouwelsdr van Torenvliet, huijsvrouwe van Jan van Torenvliet in Oost Indien zijnde en door hem gemachtigd; 't samen mede erfgenamen van Willem Powelsz van Torenvliet, zoone van Pauls Willemsz van Torenvliet ende Eva Cornelisdr Rat, haer comparanten schoonbroeder en broeder respective, als elcx van een gerechte vijfde part, machtigen Jan Carbe, klerk van de weeskamer van Leiden om bij de weesmeesters te verzoeken lichting van hun aandeel in de goederen die Willem Pouls van Torenvliet metter dood heeft nagelaten en die in de weeskamer berusten. Zij stellen zichzelf en hun goederen als onderpand en bovendien stelt Huijch Segersz van Van Campen zich hiervoor borg. 


kind 2: Agatha van Torenvliet

* 1632, 29-8: Stadsarchief Amsterdam: DTB dopen [41-208]: gedoopt IJfva, dochter van Jan van Torenvliet en Aechie van Torenvliet; get: Pietronelle Blijenbergh

* 1633, 26-2: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Palm Mathijs [447 - akte 268330, fol. 36]: Jacob Cornelisz Blijenberch, coopman, machtigt Peternelle Pauwels, zijn beminde huisvrouw, om uit handen van haar Edele voogden te Leijden de penningen te ontvangen die onder hen berusten, haar opgekomen en aenbesturven van haere bestemoeder en andere vrunden, als ook de erfenisse haer aenbestorven van haar broeder Willem Pauwels, en zijn (Blijenberchs) naam te verbinden als cautionaris bij het lichten van deze erfgoederen door Johannes Christunius en Jan van Doornvliet.

* 1633, 29-12: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Palm Matthijs [447- akte 305519, fol. 275]: Jacob Corneliszn Blijenberch, heeft voor en van wegen Aecht van Doornvliet, procuratie hebbende van haar man Jan van Doornvliet op de reijs naer Oost indië zijnde, gesonstitueerd en borg gesteld voor de nog resterende goederen die berusten onder de voogden van haar en haar man, genaamd Jan Lucq en Willem Benningh (bij testament aangewezen). Blijdenbergh, aennemende en belovende sulkx zodane goederen als bij specificatie blijken zal bij dezelve Aecht van Dorenvliet uit handen van uit handen van deze voogden jegenwoordig uit heur handen gelicht die tot vermaning van deze voogden weer te restitueren, zo in toecomende tijden bij de rechter verstaan zoude mogen worden over dezelve Jan van Dorenvliets onmondigheid, die kwalijk gelicht zouden zijn geweest.


kind 3: Willem Paulusz van Thorenvliet

* 1637, 8-5: Stadsarchief Amsterdam, NA nots Palm Mathijs [450 - akte 302169, fol. 43]: Docter Joannes Chrestenius, getrouwd met Catalina Pouwelsdr van Torenvliet, d'eersame Jacob Cornelisz Blijenberch getrouwd met Peternella Pouwels van Torenvliet, en Gata Pouwelsdr van Torenvliet, huijsvrouwe van Jan van Torenvliet in Oost Indien zijnde en door hem gemachtigd; 't samen mede erfgenamen van Willem Powelsz van Torenvliet, zoone van Pauls Willemsz van Torenvliet ende Eva Cornelisdr Rat, haer comparanten schoonbroeder en broeder respective, als elcx van een gerechte vijfde part, machtigen Jan Carbe, klerk van de weeskamer van Leiden om bij de weesmeesters te verzoeken lichting van hun aandeel in de goederen die Willem Pouls van Torenvliet metter dood heeft nagelaten en die in de weeskamer berusten. Zij stellen zichzelf en hun goederen als onderpand en bovendien stelt Huijch Segersz van Van Campen zich hiervoor borg. 


kind 5: Maria van Torenvliet

* 1619, 20-12: Erfgoed Leiden e.o., DTB Leiderdorp ondertrouw 0800 [1473-5]: David Dircksen en Maria Pouels van Torenvliet nadat zij eene attestatie van de kercke tot Leijden hadde getoont (...) sijn alhier op de 20 der maand December in den houwelicken staet bevestigt.

* 1631, 4-3: Erfgoed Leiden e.o., NA nots J.G. van Sandwech [355-33]: Maria van Thorenvliet, huisvr en speciaal gemachtigde van David de Rijcke Dircksz, soldaet tot Utregt blijkens procuratie voor nota ...Leeu... dd 7-2-1631, verkoopt ten behoeve van Cathalina Paulsdr van Thorenvliet, haar zuster, haar portie in de erfenis van Cornelis Rat overleden te Dordrecht etc (w.g. Maria van Torenvliet e.a.)

* 1634, 15-10: SA, 5075 NA nots Palm Mathijs [448 akte 233725, fol. 127v]: Verschenen Jacob Cornelisz Blijdenberch en Johannes Christenius hebben elck een voor al als principael ende voor ’t geheel onder renunciatie van de benifitien etc beloofd, als zij beloven bij dezen Huijch Segers van Campen, wonende te Leijden, te bevrijden en schadeloos te houden van zodanige borgtochte als dezelve Van Campen zal presteren ende aangaan voor David Dircxsz de Rijck, getrout zijnde met Maria Paulusdr van Thorenvliet nopende de lichtinge van de erffportie van de voorn. David de Rijck in de naergelaten goederen van Willem Paulusz van Thorenvliet die in Oostindië zoude overleden zijn ter weescamer der stede Leijden berustende, daarvooren sijn comparanten bij desen elcxs in solidum sijn verbindende haer respectieve persoon en goederen ter bedwang van alle rechteren ende rechten int verghael van den costen daer.. te doen ende te leijden, des soo beloofden zij comparanten malkanderen elks voor de helfte ter zake voorsz. te indemneren onder gelijk verband als voren, consenterende aan mij notaris etc., gedaan ten bijwezen van Jan Adriaensz en Jacob Michielsz als getuigen. 

* 1649, 29-7: Stadsarchief Amsterdam, 5075 NA nots G. Bosselaer [1483, akte NOTJ01395, fol. 250]: Compareert voor mijn, Gillis Bosselaer, openbaer nots bij den provintialen Rade in Hollant geadmitteert, binnen der Stadt Amsterdam residerende, ende den getuijgen naergenomineert. Maria van Thorenvliet woonende binnen deser Stede Amsterdam als mede erffgename voor een derdepart van Cornelis van Thorenvliet haeren za: broeder was in Italien overleden. Ende heeft in dier qualite geconstitueert ende volmachtich gemaeckt bij desen Johannes Christinius proffesseur Juris tot Harderwijck haer constituantes swager, ome uijt den name ende van wegen haer constituante ter weescamer tot Leijden ende alome elders, in des voorss. Cornelis van Thorenvliet naergelaten goederen te mogen lichten ende ontfangen het voorss. aenpart haer constituante competerende inde naergelaten goederen effecten bij den voorss. Sr. Cornelis van Thorenvliet naergelaten ende van sijnen ontfanck quittantie te geven ende voor naermaninge te caveren ende generalijck alles meer te mogen doen ende verrichten, wes sij constituante aldaer present sijnde, selffs soude connen ofte vermogen te doen, Alwaert dat de saecke naerder ofte speciaelder last vereijste dan voorss. Staet. Belovende te houden voor goet vast ende van waerden alle tgene de voorn. haeren geconstitueerdt  hier inne doen ende besoingeren sal Onder verbant ende submissie als naerrechte Aldus Gedaen binnen Amsterdam op den 29 Julij1649 present Corn. Matysen ende Johannes de la Meer getuijgen. 


Openstaande vragen / discussie


Buurtschap Ooijendonk, Rattenveld: Veld van de familie Rat, Ratten. Vergelijk Henrick Cornelis Claes Ghysbrechts diemen noempde Henrick Rat, 1567, R714, fol. 37; Corn. Henrickx Rat, lakenverkoper, 1617, R720, 170. Zijn vader Cornelis Rat d’Oude was voor 1581 vaandrig en daarna luitenant geweest van Pieter Meerling, kapitein van een compagnie burgers. In 1582 of 1583 was hij dood gebleven in Den Bosch, R823, fol. 65, 66. In 1673 was het Rattenvelt in bezit van Anna Dyrven, begijntje te Hoogstraten. Jan Mathijs Meiren huurde het perceel toen van haar. Soldaten van het garnizoen te Breda kwamen in de hooitijd met schuiten en laadden het hooi, dat nog maar half droog was, op. Ook op andere plaatsen werd door soldaten hooi gestolen, RH134, fol. 51v.