XIV-874 Pauw, Alpheda de

Alpheda de Pauw


ouders: Matheus de Pauw en Sophia Block


geboren: 1618

gedoopt:

overleden: Utrecht tussen 1-8-1674 en 16-11-1675

begraven: Utrecht


beroep:

woonplaats / adres:


relatie (1): trouwt


NN


ouders:


geboren: 

gedoopt:

overleden: 

begraven:


beroep: 

woonplaats / adres: 


relatie (2): trouwt Utrecht 24-2-1639 (nee: 6 maart)


Johan van Luchtenburg (XIV-873)


ouders: Jonathan van Luchtenburgh en Alijd van Persijn


geboren: 5-4-1616

gedoopt:

overleden: (Utrecht) voor 6-6-1655, na 3-7-1654) 22-8-1654

begraven:


beroep: Commissaris van de monsteringe vanwege de Staten Generaal

woonplaats / adres: Den Haag (1633, '39, '43-'50) Utrecht 


kinderen:

biografische aantekeningen


bronnen


lit: Parenteel de Casembroot

lit: Het geslacht De Marez met de daaruit in vrouwelijke lijn gesproten familiën de Marez van Zuijlen (p. 274)

* 1639, 3-2: HUA DTB Trouwen [96-219]: de heer Johan van Luchtenburch, Commissaris ordinairis van der Munstering, Joffr Alpheda de Pauw (doorgehaald: j.d.). In de marge: proclam, in Den Hage - vidimus. den 24 febr 1639 in de Buerkerck getrouwt.

* 1639, 20-2: familysearch, DTB ondertrouw Den Haag [33-fol 44v]: de heer Johan van Luchtenburch, Commissaris ordinaris van de monsteringe met Jouffr. Alpheda Pau, woonende tot Utrecht.

* 1643, 24-9: GA Den Haag NA nots. Pieter van Groenevelt [97-fol 388]: Willem Hallingh, als man en voogd van Geertruijt van Luchtenburch en Reijnier van Luchtenburch, voor zichzelf en zich sterk makend voor Cunera van Luchtenburch, weduwe van de heer Daniel la Main, en de heer Johan van Luchtenburch, commissaris ordinaris van de monstering ten dienste deser landen, te samen kinderen en erfgenamen van za: d'heer Jonathan van Luchtenburch in sijn leven Raet ende Rentmr. van Noort Hollt. ende verclaert geconstitueert en machtig gemaekt te hebbenmr. Francois Roscam, advocaat residerende te Amsterdam, om van de bewindhebberen van de Westindische Compagnie de interest te ontvangen van een kapitaal van fl 1466,-, staande op naam van hun overleden vader. En Willem Hallingh heeft ook op eigen rekening nog een bedrag van de WIC te goed.

* 1652, 12-11: GA Den Haag NA nots. Johan van de Vijver [214-316]: Gecompareerd Johan van Luchtenb:, commissaris ordinaris van de monsteringe, wonende in Den Haag, ziekelijk op bed maar goed bij zinnen, herroept alle eerdere testamenten en maakt een nieuw testament. Hij benoemt tot zijn universele erfgenamen zijn drie kinderen Sophia, Jonathan en Matthijs van Luchtenb: en de kinderen die eventueel nog geboren zullen worden. Tot voogd en vogdesse over zijn kinderen nomineert hij Alpheda de Pauw, zijn huisvrouw, Lambertus de Pauw, domheer van Utrecht, mr. Jacob Dedel, advocaat voor het Hof van Holland. Alpheda de Pauw zal de boedel beheren en administreren; ze is verplicht om aan de twee heren geregeld administratie en verslag te doen. Weeskamers worden van bemoeienis uitgesloten. Opgesteld ten huize van de testateur in 's Gravenhage. Zijn handtekening bibbert.

* 1654, 20-5: GA Den Haag NA nots. Johan van de Vijver [215-293]: Gecompareerd Johan van Luchtenb:, commissaris ordinaris van de monsteringe, wonende in Den Haag, ziekelijk op bed maar goed bij zinnen, herroept alle eerdere testamenten én de huwelijkse voorwaarden, en maakt een nieuw testament.Hij legateert aan zijn huisvrouw Alpheda de Pauw het vruchtgebruik van zijn gehele nalatenschap, mits zij uit die nalatenschap de opvoeding betaalt tot aan de meerderjarigheid of huwelijkse staat van de kinderen Sophia, Jonathan en Mathijs van Luchtenburch. Zijn vrouw is boedelhoudster en voert de administratie, met advies van de heren Lambertus de Pauw, domheer te Utrecht en mr. Jacob Dedel, advocaat, met uitsluiting van de weeskamer. Opgesteld ten huize van de testateur in 's Gravenhage. Zijn handtekening is gevlekt en heeft alleen nog maar de achternaam Luchtenburch.

* 1654, 27-10: GA Den Haag NA nots. Josua de Putter [322-87]: Mr. Nicolaes van Persijn, advocaat voor den Hove van Hollant, juffr. Johanna van Persijn, zijn zuster, te saemen [dan zijn er twee regels in de foto mis-gegaan: ik gok dat er gestaan heeft dat zij erfgenamen zijn van Mr. Reijnier van Persijn za:, in zijn leven raet...] voor hunzelven mitsgaders hun sterk makende voor Willem van Persijn, commissaris van de monsteringe, hunlieder broeder, en mede erfgenaam, juffr. Cunera van Luchtenburch, weduwe wijlen Daniel Lamain za:, in leven advocaat, en juffr. Susanna Staets, weduwe wijlen Reijnier van Luchtenburchza: erfgenamen in dier qualité van za: Jonathan van Luchtenburch, raad en rentmeester Generaal van Noord-Holland, mede voor hun zelven en de rato caverende voor de heer mr. Willem Hallingh, advocaat, en Alpheda Pauw, weduwe wijlen Johan van Luchtenburch za: in zijn leven mede commissaris van de monsteringe, hunne mede-erfgenamen, alle te samen eijgenaers en participanten van zekere dubbele graffstede gelegen in de Oude Kerke tot Amsterdam in de Noorder ommeganck in de 27e laege <?>, machtigen Pieter Persijn, mede participant in deze grafstede, om namens hen te verkopen de voorsz. graffstede aan wie hij (Pieter Persijn) het raadzaam vindt.

* 1655, 6-6: HUA NA Nots H. Schaep [34-4.U032a001 akte 29]: Mr. Lambert de Pauw, Domheer van St Peter ende cameraer van de Leckendijck ende Hijnderdam, als mede momber en voogd over de onmondige kinderen van za: Johan van Luchtenburch, in zijn leven commissaris ordinaris van monsteringe, ende heeft in die qualiteijt geconstitueerd en machtig gemaakt mr. Jacob Dedell, advocaat voor het Hof van Holland en Westfriesland, zijn mede voogd, om mede uit zijn naam voor de genoemde kinderen penningen te ontvangen, beleggen en uit te geven, alsof Lambert de Pauw er zelf bij aanwezig was.

* 1656, 7-7: GA Den Haag NA nots. Johan van de Vijver [217-178]: Alpheda de Pauw, weduwe en boedelhoudster van Johan van Luchtenburch, machtigt procureur Jacobus Mierboom, om alle rechtszaken te voeren die zij uitstaande heeft bij het hof van Holland.

* 1657, 28-3: GA Den Haag NA nots. Johan van de Vijver [218-94]: Juffr Cunera van Luchtenburch, wed. mr. Daniel Lamain, advocaat voor het hof van Holland, verklaart ter requisitie van juffr Alpheda de Pauw, wed. van Johan van Luchtenburch, commissaris ordinaris van de monsteringe, verklaar dat alzo zij  deposante schuldig was aan de overste Golsteijn fl 19000,- en ettelijke honderden guldens, te betalen in drie termijnen, hebben onderhandeld over de eerste termijn fl 7000,- en dat daarvoor borgen zijn gebleven mr. Willem Hallinghen de voorsz. commissaris Luchtenburch, en dat voorts, m.b.t. de tweede termijn van fl 8000,- eveneens Luchtenburch borg is gebleven  en met betrekking tot de laatste termijn, ter voldoening waarvan is opgelicht fl 3000,- daarvoor mr. Hallingh zich mede als borg heeft gestelen dat de penningen van de laatste termijn door de deposante zijn betaald, "en dat de penningen bij de voorsz. Mr. Willem Hallingh opgenomen van de heer Becker niet zijn geimployeerd tot aflossinge van van vrsz termijnen van Golsteijn maar tot aflossinge en lichtinge van zekere obligatie die de voorsz. Hallingh zelfs in eijgendom was toebehorende en die denzelven Hallingh voor date hadde verpand voor zeker kapitaal (doorgehaald: genogotieerd bij juffr Johanna van Zurendael haar deposantes schoonmoeder) haar deposante genegotieerd (doorgehaald: tot betalinge van de heer Gerridt van Honthorst) eijndelijk dat de voorn. mr. Hallingh (doorgehaald: (pretexerende dat de requ: zulks op hem hadde verzocht) ) de papieren ende liquidatie van Golsteijn waarop in dorso de betalinge bij de voorsz hr. Commissaris Luchtenburch ende Hallingh waren geannoteerd, van hare deposante heeft afgehaald, zeggende die aan de requirante te (doorgehaald: behandigen) laten sie, alzo de req:e (zo zij zeide) daarom zeer ongerust was. Eindigende de deposante hiermee haar depositie.

* 1657, 5-10: GA Den Haag NA nots Pieter van Groenevelt [110-257]: gecompareerd Lucia van Zurendael, weduwe van wijlen Pieter Halling, commies, geassist met Willem Halling en mr. Johan Halling, oud burgemeester en tresorier van Den Haag, haar zoons; en Alpheda de Pauw, weduwe en boedelhoudster van za: Johan van Luchtenburch, commissaris, voor zichzelf en als moeder en voogdesse over haar kinderen, geassisteerd door mr. Jacob Dedel, advocaat hof van Holland als haar gecoren voogd en en door mr. Pieter Burgersdijck, ook advocaat, als mondelinge last en de rato caverende voor mr. Lamberttus de Pauw, domheer te Utrecht ; als actie en transport hebbende van Cunera van Luchtenburch weduwe van za: mr. Daniel la Main, welke twee staken elk erfgenaam zijn voor 1/3 deel van za: mr. Johan van Zurendael, secretaris van het Hof van Holland, ter eenre; en juffr. Beatricx van Sijpesteijn, laatst weduwe van gemelde heer secretaris Zurendael, door de notaris als voogd geassisteerd. In de huwelijkse voorwaarden van Johan Zurendael en Beatrix van Sijpesetijn was bepaald dat conquesten tijdens het huwelijk alleen aan de secretaris ten goede zouden komen. Beatrix belooft daarom nu aan de comparanten, als twee staken, binnen acht dagen een bedrag van fl 8000,- te betalen (er loopt momenteel een proces tussen partijen voor het Hof van Holland, dat wat deze twee staken betreft, dan wordt afgesloten).

* 1657, 5-10: GA Den Haag NA nots Pieter van Groenevelt [110-260]: Pieter van Rijsbergen, testamentaire voogd van de minderjarige kinderen van Cornelis van Hogenhouck, in zijn leven commissaris ordinaris van de monsteringe, en Juffr. Geertruijd van Rijsbergen, en zich sterk makende voor de meerderjarige kinderen van deze commissaris Hogenhouck, en juffr. Geertruid van Rijsbergen, en mons. Isbrant de Jong, klerk van de Staten van Holland en westfriesland, voor zich en de rato caverende voor zijn zuster Maria de Jong, nagelaten kinderen van Maria van Rijsbergen en secretaris Cornelis de Jong, tesamen voor 1/3 part of 1/3 staak erfgenaam van za: Johan van Zurendael, in zijn leven secretaris van den hove van Holland. Zij verklaren het akkoord gelezen te hebben dat vandaag gesloten is tussen Lucia van Zurendael , weduwe Pieter Halling, voor een staak, en juffr. Alpheda de Pauw, weduwe en boedelhoudster van za: commissaris Johan van Luchtenburch, namens de tweede staakenerzijds en juffr. Beatricx van Sijpesteijn, wed. van za: secretaris Zurendael anderzijds. Deze 'derde staak' sluit zich volmondig aan bij het akkoord en trekt zich eveneens terug uit het aanhangige proces.

* 1658, 8-1: HUA NA nots H. Schaep [34-4.U032a001 akte 42]: Mr. Lambert de Pauw, domheer van St Peters, Cameraer van de Leckendijck bovendams, zich sterk makende voor zijn zuster Alpheda de Pauw, weduwe van Johan van Luchtenburch, in leven commissaris van de monsteringe, als voogd over Matheus van Luchtenburch, en de heer Gielis de Pauw, veendrich onder de compagnie van de heer Grave van Dona, verklaren te annuleren en dood en teniet doen de acte van cessie die Gielis de Pauw op 4-11-1656 voor notaris H. Schaep gepasseerd heeft aan Alpheda de Pauw ten behoeve van Matheus van Luchtenburch, haar zoon, van zekere vicarie waarvan Jacob van Wassenaer patronatus is namens de Staten der Verenigde Nederlanden, alsof die akte nooit gepasseerd is.

* 1658, 12-3: GA Den Haag NA nots Gerrit van Dalfsen [504-27]: Michiel van der Stael, wonende in Den Haag, machtigt procureaur Gerrit van der Velde, om namens hem de rechtszaken ten uitvoer te leggen tegen mr. Jacob Dedel, advocaat en juffr. Alpheda de Pauw, wed. van Johan Luchtenburgh, commissaris van de monsteringe alhier.

* 1658, 3-10: GA Den Haag NA nots Pieter van Groenevelt [111-295]: Hr. Andries van Houten, deurwaarder van de rekenkamer van de grijfelijkheids-domeinen van Holland en Westfriesland, verklaart bij ware woorden in plaats van ede, ter instantie van juffr. Alpheda de Pauw, wed. en boedelhoudster van Johan van Luchtenburch, commissaris ordinaris van de monsteringe en zoon van za: heer Jonathan van Luchtenburch, in leven rentmeester van de grafelijkheidsdomeinen over 't quartier van NoortHollant. Hij getuigt dat het waar is dat Jonathan van Luchtenburch, overleden zijnde, de voogden van dhr Johan van Luchtenburch goedgevonden dat de kwitanties vanwege het kantoor van na het overlijden van rentmeester Jonathan van Luchtenburch moesten worden gegeven, getekend zouden worden door Johan van Luchtenburch om reden dat zij vertrouwden dat het ambt zo te lichter en beter t.b.v. Johan van Luchtenburch zou worden becomen, verklaart de attestant mede dat op zulke voet meest alle kwitantien die door de ontvang van het kantoor nodig waren heeft getekend, en dat alle penningen die wegens het passeren van die kwitantien ontvangen zijn, zijn ontvangen door juffr Geertruid van Luchtenburch en Jan van Luchtenburch, waarna Geertruijd van Luchtenburch de penningen in haar kantoor achter slot geborgen heeft, en zij heeft ook altijd verantwoording afgelegd over de rekeningen en het afronden daarvan tegenover de Grafelijkheid van Noord-Holland, en dat is nooit gedaan door Johan van Luchtenburch. Daarom kan Johan van Luchtenburch de eindrekening van de boedel niet goed opmaken, maar kan de gemelde juffr. Hallings dat beter doen.

* 1659, 3-7: GA Den Haag NA nots Pieter van Groenevelt [112-135]: Mr. Willem Hallingh, advct voor den Hove van Hollant, juffr Alpheda de Pauw. weduwe en boedelhoudster van wijlen Commissaris Johan van Luchtenburgh, Gerard Knoppert als in huwelijk hebbende juffr. Alida la Main, ende Ernst la Main, verklaarden dat alzo dms Cornelius Triglandius hadde verstreckt aen juffr Cunera van Luchtenburgh, wed. wijlen mr. Daniel la Main, in zijn leven mede advct voor den gemelden hove, de som van fl 2800,- cipitael en enige interesten van dien schuldig was gebleven, ende dat juffr. Cunera van Luchtenburgh aan deze Cornelio Triglandio had verstrekt assignatie van gelijke somme ten laste van mr. Jacob van Beveren, heer van Zwijndrecht en officier van Dordrecht, waarbij de comparanten hypotheek hebben gehad op woningen landen gelegen 't einde bosch alhier en Cunera van Luchtenburgh competeerd hebbende, tot welkers kooppenningen de voorn. heer van Zwijndrecht de assignatie zou hebben voldaan, waardoor de assignatie niet voldaan is aan de gem. Cornelio Triglandio, en daarom transporteren de comparanten aan Cornelius Triglandius uit de goederen van Cunera van Luchtenburgh de voorsz. fl 2800,- plus rente. Daarmee achten zij zich betaald voor hetgene de comparentanten op Cunera van Luchtenburgh hebben te pretenderen.

* 1661, 15-2: GA Den Haag, NA nots Carel Dispontijn [590-55]: Adam Benningh verhuurt aan Alffheda de Pau nagelaten weduwe wijlen commissaris Luchtenburg, zijn huis en erf in de Korte Breestraat, daar nu de klerk Hartmans in woont, voor drie achtereenvolgende jaren voor een bedrag van fl 218,- per jaar. In haar huis op het Buitenhof woont momenteel mr. Casembroot, advocaat.

* 1661, 12-10: GA Den Haag NA nots Herman van Alen [300-126]: Juffr Alpheda de Pauw, weduwe en boedelhoudster van Johan van Luchtenburch (etc) heeft aan mr. Willem Havius, rentmeester, verkocht den blocklants, op de chaerte geteeckent nr 2, volgens huurcedul en kaart groot 5 bunder 350 roeden zaai land in de nieuwe Noordpolder onder de jurisdictie van Zevenbergen, afkomstig uit de boedel en nagelaten goederen van Jonathan van Luchtenburch, in leven raad en rentmeester generaal van de domeinen van NoordHolland, lest in huur gebruikt bij Gerrit Ambrosius, voor fl 2200,- boven de hoofdsom van een obligatie van fl 2000, welke bij juffr Cunera van Luchtenburch, weduwe van wijlen Daniel la Main, en Ernst la Main, haar zoon, beide als principaal en Johan van Luchtenburch als borg en mede principaal op 29-10-1651 met 9,5 jaar verloop wegens de penning twintig van de hoofdsom in vrij geld (etc). De Pauw levert vrij land, niet belast met fideicommis of zo behalve het Heren recht en de cijns, dijkschot en redemptie van tienden.

* 1661, 23-10: HUA NA nots H. Schaep [34-4.U032a001, akte 57]: Mr. Lambert de Pauw, domheer Ste Peters te Utrecht, als een mede momber over de onmondige kinderen van de heer Johan van Luchtenberch, in zijn leven commissaris van de monsteringe ten dienste van de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden, geprocreerd bij Joffr Alpheda de Pauw, Lamberts zuster, prijst en keurt goed de verkoping, gedaan  op 12 oktober 1661 door zijn zuster, van omtrent zes bunder land in de Nieuwe Oortslijckpolder onder Zevenbergen aan rentmeester Havius. Getuige: o.m. Jonathan van Luchtenburgh

* 1661, 19-12: GA Den Haag NA nots Herman van Alen [300-139]: Juffrouw Alpheda de Paauu, weduwe en boedelhoudster van wijlen Johan van Luchtenburch, in zijn leven commissaris ordinaris van de monsteringe ten dienste van de hooch mog: heeren Staten Generael der Verenigde Nederlanden, en bekende tot reddinge van de nagelaten boedel op 12-10-1661 verkocht te hebben aan rentmeester Willem Havius de Blockland, gelegen in de Nieuwe Noort Slijckpolder van Zevenbergen, op de kaart getekend met nr 2 vijf bunder en 350 roeden groot zaailand, Zevenbergse mate, afgekopen uit de nagelaten boedel van Jonathan van Luchtenburch, in leven raad en rentmeester generaal van de domeinen van Noord-Holland, , mede uit kracht van de respectieve aktes van approbatie van de heer en mr. Lambert de Paauw, domheer St Peters t'Utrecht als een mede-momber van de onmondigee kinderen van Johan van Luchtenburg voornoemd, blijkens akte voor nots. H. Schaep dd 23-10-1661 te Utrecht, en van mr. Jacob Dedel, advocaat, voor nots. Johan van Delft te 's Gravenhage dd 17-11-1661, plus de speciale approbatie van het Hof van Holland en het advies van de drossaard, burgemeesteren en schepenen van Zevenbergen van 7-12-1661. Alpheda de Pauw machtigt - om te transporteren aan rentmeester Willem Havius of zijn rechthebbende het beschreven block land, etc: zie akte van 22-10.

* 1662, 3-2: GA Den Haag NA nots Herman van Alen [300-152]: Insinuatie. De notaris gaat op verzoek van Alpheda de Pauw (als last en procuratiehouder van de erfgenamen van Jonathan van Luchtenburch) langs bij Alexander de Zoete, heer van Wilers, met verzoek om een kopie van het arrest op Johan <?> van der Voorst erfgenamen gedaan te zijn, en bij weigering te protesteren en de schade en lasten te verhalen. Alexander belooft een kopie te leveren via notaris Nicolaes van Swer...

* 1663, 10-5: GA Den Haag NA nots Herman van Alen [300-241]: Op verzoek van Alpheda de Pauw verklaart Barbara van Assendelft van Veenhuse dat Huijch van Luchtenburch zonder kinderen is overleden, nalatende de weduwe jo: Barbara van Telfhout, die jaarlijkse duarie geniet van heer Hugo van Luchtenburch de somme van fl 200,-. Het is een slecht leesbare akte met veel doorhalingen, waarin ook nog mr. Willem Hallingh voorkomt als een van de erfgenamen van Jonathan van Luchtenburch, en een bedrag van fl 50,-.

* 1663, 31-5: GA Den Haag, NA nots Marten van Sonnevelt [210-167]: Ernst Lamain transporteert aan Gerrit Knoppert ten eerste alle penningen die hem competeert over het proces tussen hem en Knoppert enerzijds en de crediteuren van de boedel van wijlen Leonard Lamain, juffr. Johanna van Suijrendael en juffr Alpheda de Paau, of die in de vorm van een akkoord verschuldigd zouden zijn; ten tweede de penningen die hij vordert in een ongedecideerd proces tegen de weduwe van Pieter van der Meer; ten derde de penningen uit de weeskamer die hem toekomen op grond van een oordeel in preferentie tussen hem en de crediteuren van zijn za: moeder, grootvader en grootmoeder.

* 1664, 3-5: GA Den Haag NA, nots Pieter van Medemblick [256-38]: Op verzoek van Knoppert vervoegt de notaris zich ten huize van Alpheda de Pauw en insinueert daar: dat ik m ij absolutelijk ben houdende aan het akkoord tussen haar, als erfgenaam en boedelhoudster van wijlen johan van Luchtenburch, en mij, als in huwelijk hebbende juffr Alida la Main, en de rato caverende voor Ernst la Main, mijn zwager, dd 2-1-1664, opgemaakt ten overstaan van advocaat Caspar Fagel. Nu zij dat niet nakomt, moet er ook rente in rekening gebracht worden. Alpheda antwoordde: segt hem dat ik mijn ook houde aan het akkoordende dat even gelijk hij doet protesteren, relatere dit te zijn mijn wedervaren.'

* 1667, 16-12: GA Den Haag NA, nots Gabriel Valette [443-260]: Nicolaes Verstraten, mr. Borduijrwercker, ca 66 jaar oud, getuigt ten verzoeke van de meerderjarige, en de voogden van de minderjarige kinderen van za: mr. Willem Hallingh (in zijn leven advct voor het Hof van Holland) en juffr. Geertruijt van Luchtenburch, als volgt: Hij was gisteren om ca. 3 uur, nevens mr. Pieter Hallingh, ook advocaat Hof van Holland, geweest ten huize van Andries van Houten, waarbij Pieter Halling Andries van Houten vroeg om een authentieke kopie te mogen laten maken door notaris Valette van een kwitantie van ca fl 5000,- die Johan van Luchtenburch aan Van Houten had gegeven en die Van Houten diezelfde voormiddag aan Pieter Hallingh en de notaris had vertoond. Maar Van Houten weigerde dat te doen voordat hij zijn rekening had gedaan, die hij hoe eerder hoe liever wilde doen; zijn eerste rekening met de bijbehorende bijlagen had hij al naar de griffier van de Hoge Raad gebracht, en zijn tweede rekening lag gereed. Waarop Pieter Halling zei: wel, Van Houten, meuij Luchtenburch wil uw rekening wel doen (doelende op juffrouw Alpheda de Pauw, wed. wijlen Johan van Luchtenburch) en die zei dat u niet bekwaam bent om de rekening te doen en dat gij in de kintsse werelt zijt, waarop Van Houten antwoordde 'dat zal zij wel laten, ik ben zelf bekwaam genoeg om  mijn rekeningen te doen, laat zij de hare doen, daar zal zij werk genoeg aan vinden'. Van Houten zei, als ik mijn rekeningen gedaan heb, zal ik u deze en nog wel andere kwitanties laten zien, zoals een recipisse van een kwitantie van fl 8000,- die ik mede voor of aan u en aan Luchtenburch betaald heb, en waarvan hij de kwitantie weer heeft ingetrokken. De getuige zegt dat er wel een uur is gesproken. De getuige vond Van Houten'oordeel en verstand zoals van een natuurlijk mens, hoewel hij zijn woorden heel ras niet kon uiten. Ik, notaris, verklaar erbij geweest te zijn, en te bevestigen wat hier gezegd is.

* 1669, 11-3: HUA, NA nots H. Schaep [34-4.U032a001, akte 106]: Mr. Jonathan van Luchtenburgh, advocaat, heeft zijn moeder gemachtigd, Alpheda de Pauw, weduwe wijlen de heer commissaris Johan van Luchtenburgh om van de erfgenamen van wijlen de duinmeijer Pieter Woutersz restanten en andere achterstallige penningen van duinpacht of anderszins dat hij schuldig is aan het comptoir van wijlen de heer Jonathan van Luchtenburgh in zijn leven raad en rentmeester generaal van Noord-Holland.

* 1669, 14-12: GA Den Haag NA nots. Johan van de Vijver [227-491]: Juffr. Alpheda de Pauw, wed. van za: Johan van Luchtenburch, in leven commissaris ordinaris van de monsteringe, wonende alhier in Den Hage, als last en authorisatie hebbende van juffr. Sophia van Luchtenburch en de hr mr. Jonathan van Luchtenburch, advocaat voor de hove van Utrecht, te samen en elks in solidum de rato caverende voor haeren minderjarigen zoon en broeder, tegenwoordig buijten lands, hebben verkocht aan Jacob van Volbergen, ontvanger generaal van de geunieerde provincien, haar eigen huis en erf, met alles war daarin aard- en nagelvast is, gelegen aan de zuidzijde van het Buitenhof , belast met een recognitie of hoffpenning van 12 gulden per jaar verschuldigd aan de graeffelijkheid van Holland, en verder precies zoals het zal worden opgeleverd. De koper heeft bedongen dat de verkoop zal geschieden via willig decreet voor het Hof van Holland, op zijn kosten, maar die procedure mag niet leiden tot uitstel van betaling. De koopsom bedraagt fl 12.700,-. De oplevering geschied per 1 mei 1670.

* 1670, 13-5: gahetna archief Hof van Holland [willig decreet 3409/1670/025]: Alpheda (de) Pauw, weduwe van wijlen Johan Luchtenburgh, in zijn leven commissaris van de monstering, wonende alhier in Den Haag, als last en authorisatie hebbende van dit hof, en Sophia van Luchtenburgh, en Mr Jonathan van Luchtenburgh, advocaat voor dit Hof, te samen vervangende en de rato cavernerende voor haar minderjarige zoon en broeder respectivelijk, tegenwoordig buitenlands, verkopen een huis en erf aan de zuidzijde van het Buitenhof aan Jacob van Volbergen, ontvanger Generaal van de geunieerde provinciën.

* 1674, 1-8: HUA NA nots. S. van den Aelpoel [34-4.U054a003 akte 294]: Joffrouw Ida Pauw, weduwe wijlen mr Samuel Speenhovius, in zijn leven chirurgijn, maakt haar testament op grond van het daartoe verleende octrooi dd 7-9-1640. Zij prelegateert aan haar nicht Hendrina Pauw, huisvrouw van Johan Ram, raad en thesaurier van Utrecht, fl 200,-. En aan de vier dochters van het echtpaar Ram-Pauw fl 400,-. Ze prelegateert aan Sophia van Luchtenborch fl 100,-. Aan Cornelia en Maria Pauw, of de langstlevende van hen, fl 200,-. Aan de twee dochters van haar neef Goijert de Pauw fl 50,- samen. Aan de kinderen van haar neef Lambertus Wissingh fl 50,- per kind; aan de kinderen van Paulus Pijll fl 400,-. Aan doctor Schaack te Enckhuijsen twee rosenobels. En tenslotte aan haar meid Geertruijd, als zij op het sterfuur nog bij haar woont, tot rouwkleed des heeresaijen tabbert met een schort, en aan de dochter van dr. Engels, genaamd Magdaleentje Engels, wonende tot Haarlem de papegaai die Ida Pauw tegenwoordig heeft. Voorts noemt zij haar universele erfgenamen Hendrina Pauw, huisvrouw van Johan Ram, Alpheda Pauw, weduwe d'heer Luchtenborch, en Johanna Pauw, haar respectievelijke nichten of, bij vooroverlijden, de kinderen van Hendrina en Alpheda. Executeur: Johan Ram, of bij zijn vooroverlijden zijn zoon die schout is van de Vaert, die voor de moeite een legaat van fl 100,- krijgt. Opgesteld ten huize van de comparante op de Voorstraet NZ. [NB: Ida Pauw is Alpheda's tante, zus van Matheus].

* 1675, 16-11: Haags Gemeentearchief, 1350-01-fam Van Persijn [64]: Brief van J. van Luchtenburch aan Nicolaas van Persijn, waarin hij kennis geeft van het overlijden van zijn moeder, Alpheda de Pauw, 1675 november 16 [akte niet ingezien]

* 1675, 23-11: HUA NA nots. S. van den Aelpoel [34-4.U054a003 akte 375]: Yda de Pauw, weduwe van Mr. Samuel Speenhovius, in leven chirurgijn, verklaart, alzo joffr. Alpheda de Pauw, weduwe van d'heer Luchtenborch (d'welke is comen te overlijden) de in haar testament opgenomen bepalingen ten gunste van Alpheda de Pauw of diens nakomelingen, te herroepen. Bovendien bepaalt ze dat de huisvrouw van Johan van Santes, bij wie ze tegenwoordig inwoont, fl 50,- en als pillegift aan de dochter van deze Van Santen, genaamd Aletta van Santen fl 150,- en tenslotte nog aan Neeltje Gijsberts fl 100,-.

* 1679, 28-2: HUA NA nots. W. Zwaerdecroon [34-4.U080a005 akte 286]: Staat sommier van de nalatenschap van Alijda van Leijden, in haar leven weduwe van Gerrid van Leeuwen van de effecten die aan haar zijde gebleven zijn bij de scheiding tussen haar erfgenamen onder benificie van inventaris ter eenre, en de erfgenamen van haar man, opgericht 29-6-1678 voor Wolfart Zwaerdecroon, notaris. Haar aandeel bedraagt bijna fl 2300,-. In het stuk is even sprake van de weduwe van de thesorier Ram. Verder posten van belang: de meubelen, door secretaris Luchtenburgh uit het sterfhuis van Alida van Leijden gekocht fl 163:2:- en door thesaurier Ram gekocht fl 53:10:-. Een plecht van fl 1200,- op het huis van Michiel de Bruijn van Beerendrecht dd 26-7-1661, en de renten daarop fl 168,-. De kleren heeft zij bij legaat vermaakt aan juffr Johanna de Pauw. "Wat aengaet het vierde part van de 8 morgen lands aan de ouden Rijn omtrent de oosterdam (alzo de nagelaten kinderen van de hr. Mr. Lambert de Pauw weigeren 't zelve volgens de legate bij des overledens testament gemaakt aan te nemen, mits daarvoor inbrengende in des overledens nalatenschap eens de somme van seshonderd gld, ende alzulks t selve aan de boedel verblene is) zoo wordt hetzelve pom reedenen alhier gemeen gehouden, dienende voor memorie" - de overige drie vierde parten behoren toe aan (1) de erfgenamen van mr. Gerard van Leuwen, (2) aan juffr Johanna de Pauw, (3) de kinderen van domhr. Lambert de Pauw zaliger. De erfenis van Alida van Leijden had volgens haar testament in vijf delen uitgekeerd moeten worden: 1/5 aan de (klein)kinderen van Michiel de Bruijn van Berendrecht, maar omdat die hun schuld niet voldoen en waarschijnlijk ook niet kunnen betalen, wordt dit geschrapt. Resteert vier erfgenamen: 1/4 aan Hendrina de Pauw, wed. thesaurier Ram. 1/4 aan Johanna de Pauw. 1/4 aan de kinderen van domheer De Pauw. 1/4 aan de kinderen van Alpheda de Pauw in haar leven weduwe van landsheer Johan van Luchtenburch.

* 1690, 17-3: HUA NA nots. L.A. de With [34-4.U095a003, akte 2]: Sophia de Pauw, weduwe van wijlen den heer Jonatan van Luchtenburch, in leven secretaris van de Staten 's Lands van Utrecht, voor zichzelf en als mede erfgenaam van haar vader mr. Lambertus de Pauw, van juffr. Aleijdis van Leijen, wijlen haar nicht, en als moeder en voogdesse over haar kinderen mede-erfgename van vrouw Alpheda de Pauw, die voor een vierde gedeelte in een vierendeel van 8 morgen lands hier nagenoemd en bepaald was erfgenaam van Aleijdis van Leijen voornoemd, en in die kwaliteit gerechtigd tot een derde part in een vierendeel en tot een vierde gedeelte in een ander vierendeel, ten gelijcke derde part in een vierde gedeelte van een vierendeel van deze 8 morgen. Ten tweede verscheen Maria de Pauw, mede erfgenaam van haar vader mr. Lambertus de Pauw, van juffr. Aleijdis van Leijen, wijlen haar nicht, het recht hebbend tot een derde deel van een vierde part van deze 8 morgen en tot een derde deel van een vierde gedeelte van een vierde part ervan. Ten derde verscheen Henrica de Pauw, weduwe wijlen mr. Johan Ram, raad en vroedschap van Utrecht, mede-erfgenaam van Aleijdis van Leijen en zo eigenaresse van een vierde gedeelte in een vierde deel van de 8 morgen. Ten vierde dhr Matheus van Luchtenburch, voor 1/3 deel erfgenaam van Alpheda de Pauw. Ten vijfde mr. Pieter Elsevier, namens zijn vrouw Sophia van Luchtenburch, eveneens mede-erfgenaam voor een derde van Alpheda de Pauw - die zoals gezegd voor een vierde gedeelte in een vierde part van 8 morgen lands erfgename was van juffr Aleijdis van Leijden. Ten zesde (ten slotte) dhr Matheus de Leuwe, advocaat te Utrecht en curator over de goederen van Claes van Leuwen, de erfgenaam van Gerrit van Leuwen an aldus erfgenaam van twee morgen van de genoemde 8 morgen. Al deze parttijen machtigen juffr Johanna de Pauw - die ook twee morgen bezit en als erfgenaam van Aleijdis van Leijden recht heeft op een vierde deel van twee van de acht morgen - en juffr Cornelia de Pauw - recht hebbend op een derde part van een vierendeel van 2 morgen en tot een derde part van een vierendeel van een vierde gedeelte van 8 morgen, als erfgenaam van haar vader mr. Lambertus de Pauw en van haar nicht Aleijdis van Leijen - om samen bij het kapittel van St. Marie te Utrecht nieuwe erfpachtbrieven te verzoeken ten name en ten lijve van Johanna de Pauw voor acht morgen land gelegen aan de Oude Rijn, voorheen gesteld op naam van Matheus de Pauw  (broer van Sophia de Pauw en Cornelia de Pauw), en hen de acht morgen vervolgens te laten verkopen tegen de best haalbare prijs. (w.g. Handrina de Pauw, S.D.Pauw, C.D.Pauw 1690, M.V.Luchtenburch, Matth. de Leeuw, P. Elzevier, M.D.Pauw


openstaande vragen / discussie


Alpheda de Pauw is waarschijnlijk eerder getrouwd geweest. In de Haagse ondertrouwakte staat niet het gebruikelijke 'jongedochter' vermeld, in de Utrechtse ondertrouwakte is dat 'jongedochter' zelfs doorgestreept.

19-8-1660, nots. Pieter van de Weert [622b-98] [niet gescand]