XIV-873 Luchtenburgh, Johan van

Johan van Luchtenburg


ouders: Jonathan van Luchtenburgh en Alijd van Persijn


geboren: 5-4-1616

gedoopt:

overleden: (Utrecht) voor 6-6-1655, na 3-7-1654) 22-8-1654

begraven:


beroep: Commissaris van de monsteringe vanwege de Staten Generaal

woonplaats / adres: Den Haag (1633, '39, '43-'50) Utrecht


relatie: trouwt Utrecht 24-2-1639 (nee: 6 maart)


Alpheda de Pauw (XIV-874)


ouders: Matheus de Pauw en Sophia Block


geboren: 1618

gedoopt:

overleden: Utrecht tussen 1-8-1674 en 16-11-1675

begraven: Utrecht


beroep:

woonplaats / adres:


weduwe van NN


kinderen:

  1. Sophia van Luchtenburgh, geboren:
    overleden:, begraven: Utrecht (Pieterskerk) 28-8-1691
    relatie: trouwt Den Haag 25-3-1677
    Pieter Elzevier, geboren: Rotterdam 8-3-1643
    overleden: begraven: Utrecht 22-9-1696
    beroep: boekhandelaar, schepen, raad en thesaurier van Utrecht
    ouders: Pieter Elsevier en Anna Dirks van der Mast
    weduwnaar van Aletta van Benthem

  2. Jonathan van Luchtenburgh, ?-1685, X 1662 Sohia de Pauw, VOLGT XIII-437

  3. Matheus van Luchtenburgh, geboren: 1648
    overleden: Utrecht 24-10-1698, begraven: Utrecht (Buurkerk) 7-11-1698
    beroep: schepen te Utrecht, bewindhebber VOC ter kamer van Amsterdam, opperkoopman van India
    woonplaats / adres: Bantam (1684), Utrecht (1685, '91)
    relatie (1): trouwt
    Beatrix (Belonia) Pith, geboren:
    overleden:
    ouders: Laurens Pit en Anna Catharina Muyskens
    relatie (2): ondertrouwt Utrecht 19-2-1693, trouwt De Bilt 5-3-1693
    Anthonia Schade, geboren:
    overleden: na 1702
    ouders: Jasper Schade van Westrum en Cornelia Strick van Linschoten (zie X-492 van Juchen)

biografische aantekeningen


Kort voor zijn dood in augustus 1637 heeft Jonathan van Luchtenburgh geprobeerd om het ambt van rentmeester-generaal van de domeinen van Holland over te dragen op zijn tweede zoon, Jan (= Johan) van Luchtenburgh. Daartegen heeft de raadspensionaris echter bezwaar gemaakt.

kind 1:

Pieter Elzevier, zoon uit een geslacht van boekhandelaars en boekdrukkers, is als weeskind bij zijn oom Louis in de boekhandel opgeleid, en duikt plotseling op in de huwelijksregisters van Utrecht om te trouwen met de welvarende Aletta van Benthem. Hij is eerst boekverkoper, maar geeft dat ambt eraan, gaat studeren en verwerft de meesterstitel voor een functie als advocaat. Hij krijgt een plaats in de Magistraat, wordt al als Statenlid benoemd, maar struikelt in zijn loopbaan nadat hij het waagde zich te verzetten tegen de wensen van de Prins-Stadhouder. Hij werd op 17-12-1677, een dik half jaar na zijn tweede huwelijk met Sophia van Luchtenburgh, tot raad in de Vroedschap van Utrecht gekozen, op 18-7-1678 volgde zijn benoeming als Schepen; op 17 oktober 1678 en op 1 oktober 1679 werd hij als Schepen herkozen. Op 1 oktober 1684 werd Peter Elsevier met acht anderen "dienstich geacht van haere vroedschaps plaetsen te ontslaen".


bronnen


lit: Parenteel de Casembroot

lit: Het geslacht De Marez met de daaruit in vrouwelijke lijn gesproten familiën de Marez van Zuijl.. (p. 274)

* 1633, 22-10: GA Den Haag NA nots. Johan van der Lisse [25-fol 63]: Mr. Lenaert van Luchtenburch, advocaat voor den hove van Holland, Mr. Danël la Main, mee advocaat voor denzelven hove als gemachtigde voogd van juffr Cunira van Luchtenb. ende Geertruijt van Luchtenb., jongedochter, voor hen selven en tsamen vervangende Johannes en Reijnier van Luchtenburch, beijde minderjarig, ende alle kindern van d'heer Jonathan van Luchtenburch, raad en rentmeester generaal van Noord-Holland, dewelke tesamen verklaarden te consenteren in de verkopinge van de landen bij haarlieder voorsz. vader als voor een vierde part geïnstitueerde erfgenaam, bij za: Huijch Jansz van Luchtenburch in zijn leven schout der stede Den Briel op den tienden maart 1631 binnen derselver stee aan verscheiden personen onder welke landen mee geweest is een partije van twaalf gemeten LXXV roeden lands of daaromtrend, gelegen in Middelhernis aan de Munnekeputseweg bij Jacob Pietersz Grouert voor de somme van tweehonderd XLI car. gul. 't gemet gekocht ende alzo den zelven Jacob Prsz Grovaert is komen te overlijden voor en aleer hij de leste termijn van zijne beloofde kooppenningen hadde betaald, en dat zijn weduwe genaamd Maritgen Thonisz zwarigs maakt om dezelven lesten termijn te voldoen, doordien zij zeit onderricht te wezendat de voorsz twaalf gemeten en omtrend LXXV roeden lands inden grade van den Comparanten voornoemden vader bij den voorszeide Huijch Jansz van Luchtenb. zoude wezen gemaakt subject restitutict, ende omme welk zwarigs weg te nemen zo verklaarden de voorsz. comparanten bij dezen tevreden te zijn dat haarlieder voorsz. vader de voorsz. leste termijn zal mogen ontvangen ende ook van waarden te houden 't geene bij denzelven haren vader ende voorgaande twee verwchenen termijnen alree is ontvangen. Belovende overzulks de voorsz. Martigen Thonis ende haar nakomelingen nu nochte namaals daarover niet te zullen bemoeien noch bekommeren. Onder verband van haarlieder respectieve personen en goederen, roerende en onroerende ten bedwange van alle rechten en rechteren. Aldus gedaan en gepasseerd in 'sG. hage ter presentie van Jan Cornelisz Hoftimmerman, en Andries van Houten, inwoners van Den Hage vrsz als getuigen hiertoe verzocht. (w.g.: Daniel la Main; Leonardt van Luchtenburch, Geertruit van Luchtenburch, Jan Cornelissz, A. van Houten 1633, J. van der Lisse nots publ 1633)

* 1637, 12-8: Resolutiën van de Heeren Staten van Hollandt ende Westvrieslandt: "Zynde by den Raadpensionaris difficulteyt gemaakt, haare Ed. Groot Mogende voor te draagen de Requeste van Jonathan van Luchtenburgh, Raad en Rentmeester Generaal van de Domeynen van het Quartier van Noortholland, tendeerende tot resignatie van sijn Ampt op sijn tweede Soon Jan van Luchtenburgh, als oordeelende soodanigen propositie strydig te weesen met sijne Instructie, om verscheyden reedenen by den selven gealiegeert, met verklaaringe daar toe bereyd te sullen weesen, in gevalle haare Edele Groot Mog: gelieven te dispenseeren voor soo veel des nood zy, van sijn Instructie, en dienvolgende hem tot het voordraagen van de voorsz Requeste te authoriseeren: Waar op zynde gedelibereert, is verstaan en geresolveert, dat voor soo veel des nood zy, den voorsz Raadpensionaris werd gedispenseert van sijn Instructie, en dienvolgende geauthoriseert, de voorsz Requeste haare Edele Groot Mog. te moogen voordraagen, alles onvermindert de Resolutie by haare Edele Groot Mog. op het resigneeren van Ampten en Officien voor deesen genoomen, onvermindert meede de vryheyd van de Leeden in het adviseeren."

* 1639, 3-2: HUA DTB Trouwen [96-219]: de heer Johan van Luchtenburch, Commissaris ordinairis van der Munstering, Joffr Alpheda de Pauw (doorgehaald: j.d.). In de marge: proclam, in Den Hage - vidimus. den 24 febr 1639 in de Buerkerck getrouwt.

* 1639, 20-2: familysearch, DTB ondertrouw Den Haag [33-fol 44v]: de heer Johan van Luchtenburch, Commissaris ordinaris van de monsteringe met Jouffr. Alpheda Pau, woonende tot Utrecht.

* 1643, 24-9: GA Den Haag NA nots. Pieter van Groenevelt [97-fol 388]: Willem Hallingh, als man en voogd van Geertruijt van Luchtenburch en Reijnier van Luchtenburch, voor zichzelf en zich sterk makend voor Cunera van Luchtenburch, weduwe van de heer Daniel la Main, en de heer Johan van Luchtenburch, commissaris ordinaris van de monstering ten dienste deser landen, te samen kinderen en erfgenamen van za: d'heer Jonathan van Luchtenburch in sijn leven Raet ende Rentmr. van Noort Hollt. ende verclaert geconstitueert en machtig gemaekt te hebbenmr. Francois Roscam, advocaat residerende te Amsterdam, om van de bewindhebberen van de Westindische Compagnie de interest te ontvangen van een kapitaal van fl 1466,-, staande op naam van hun overleden vader. En Willem Hallingh heeft ook op eigen rekening nog een bedrag van de WIC te goed.

* 1644, 1-9: GA Den Haag NA nots Pieter van Groenevelt [116-342]: testament van Reijnier van Luchtenburch en joffr Susanna Stas, wonende in Den Haag. Ze vernietigen eerdere testamenten maar bevestigen hun huwelijkse voorwaarden. Hij wil dat zij na zijn dood, de meubels behoudt die hij heeft ingebracht, tot zij hertrouwt on overlijdt. Verder krijgt zij uit zijn goederen fl 24.000,-, waarmee ook een eventueel kind opgevoed moet worden. Maar als zij kinderloos overlijdt of zonder kinderen hertrouwt, dan vervallen de fl 24.000,- aan zijn naaste familie. Als zij eerst overlijdt, dan krijgt hij de juwelen terug die hij als huwelijksgeschenk gegeven heeft, plus de fl 20.000,- die zij ten huwelijk heeft ingebracht, waaruit eventuele kinderen onderhouden en opgevoed moeten worden. Ze benoemen elkaar tot voogd over eventuele kinderen en tot executeurs, met als mede-voogd namens hem dhr Johan van Luchtenburch, commissaris ordinaris van de monstering, zijn broeder, en namens haar Willem Stas, ontvanger van de gemeente middelen van Breda

* 1645, 3-1: GA Den Haag NA nots Pieter van Groenevelt [98-fol 3]: Compareerde Joffr Cunera van Luchtenburch, wed. wijlen den heer Adv Mr. Daniel la Main, d'heer Johan van Luchtenburch, Commissaris ordinaris van de monsteringe, de heer advct mr. Willem Hallingh als getrouwt hebbende Joffr Geertruijt van Luchtenburch ende d'heer Reijnerus van Luchtenburch, allen wonende alhier in der Hage, kinderen en erfgenamen van za: d'heer Jonathan van Luchtenburch in sijn leven Raet ende Rentmr. van Noort Hollt. ende verclaert geconstitueert en machtig gemaekt te hebben Willem van Borselen, coopman te Amsterdam speciael omme uijt den name ende van wegen haer comparanten van de heren bewindhebberen van de Oostindische Compagnie te Amsterdam inne te vorderen, beuren ende ontvangen 25% als de gemelde bewindhebberen geresolveert hebben in november lestleden uijt te delen, van het bedrag dat op hun naam te boek of bekend staat, monterende 't samen in capitael vijfftienhondert vijffentseventich guld.

* 1645, 3-2: GA Den Haag NA nots. Focco Schouten [196-fol 61]: Johan van Luchtenburch, commissaris van de monsteringen, wonende alhier inden Hage, bekende uit handen door Maerten Deijm, procureur voor den hove, ontvangen te hebben de somme van fl 800,-, te voldoen over een half jaar, tegen een interest van de penningen zestien in 't jaar.

* 1645, 13-2: GA Den Haag NA nots Pieter van Groenevelt [98-fol 48]: Compareerde Joffr Cunera van Luchtenburch, wed. wijlen den heer Adv Mr. Daniel la Main, de heer advct mr. Willem Hallingh als getrouwt hebbende Joffr Geertruijt van Luchtenburch ende d'heer Reijnerus van Luchtenburch, allen wonende alhier in der Hage, zich sterk makende voor d'heer Johan van Luchtenburch, Commissaris ordinaris van de monsteringe, kinderen en erfgenamen van za: d'heer Jonathan van Luchtenburch in sijn leven Raet ende Rentmr. van Noort Hollt. ende verclaeren machtig gemaakte te hebben Willem van Borselen, koopman te Amsterdam, om van de Oostindische Compagnie te vorderen twintig procent op het kapitaal, die geordonneerd zijn uit te keren den eersten december 1644, op een kapitale som van fl 1575,-

* 1646, 14-2: GA Den Haag NA nots Pieter van Groenevelt [99-fol 65]: Compareerde Joffr Cunera van Luchtenburch, wed. wijlen den heer Adv Mr. Daniel la Main, d'heer Johan van Luchtenburch, Commissaris ordinaris van de monsteringe, de heer advct mr. Willem Hallingh als getrouwt hebbende Joffr Geertruijt van Luchtenburch ende d'heer Reijnier van Luchtenburch, allen wonende alhier in der Hage, kinderen en erfgenamen van za: d'heer Jonathan van Luchtenburch in sijn leven Raet ende Rentmr. van Noort Hollt. ende verclaert geconstitueert en machtig gemaekt te hebben Huijbert den Herder, schipper op Amsterdam speciael omme uijt den name ende van wegen haer comparanten van de heren bewindhebberen van de Oostindische Compagnie te Amsterdam inne te vorderen, beuren ende ontvangen sodanige gelden als de gemelde bewindhebberen geresolveert hebben op den tweeden Januarij lestleden deses jaers 1646 vuijt te delen, van het bedrag dat op hun naam te boek of bekend staat.

* 1646, 22-11: GA Den Haag NA nots Pieter van Groenevelt [99-fol 327]: Johan van Luchtenburch, commissaris ordinaris van de monsteringen ten dienste deser landen, wonende inden Hage, machtigt Robbrecht Ghijsen, wonende tot Sevenbergen om namens hem te naesten zekere bunder of anderhalve morgen lands, gelegen in de kleine noortslijck polder, gemeen met de weduwe van de za: heer mr. Adriaen van Assendelft, in zijn leven schepen van 's Gravenhage, ende bij deselve verkocht, gekomen van de heer Hugo van Luchtenburch za:, in zijn leven auditeur van de rekenkamer des grafelijkheids van Hollant. zijn oom geweest zijnde, en om te beloven en voldoen alles wat aan de koper van dit land beloofd is en voorts hem in het eigendom of posessie van dit land te laten stellen.

* 1647, 9-1: GA Den Haag NA nots. Pieter van Groenevelt [100- fol 5]: Compareerde Joffr Cunera van Luchtenburch, wed. wijlen den heer Adv Mr. Daniel la Main, d'heer Johan van Luchtenburch, Commissaris ordinaris van de monsteringe ende d'heer Reijnier van Luchtenburch, allen wonende alhier in der Hage, kinderen en mede-erfgenamen van za"d'heer Jonathan van Luchtenburch in sijn leven Raet ende Rentmr. van Noort Hollt. ende verclaert geconstitueert en machtig gemaekt te hebben Huijbert Michielsz den Herder, ordinaris veerschipper van hier op Amsterdam speciael omme uijt den name ende van wegen haer comparanten van de heren bewindhebberen van de Oostindische Compagnie te Amsterdam inne te vorderen, beuren ende ontvangen sodanige 25 percento als de gemelde bewindhebberen geresolveert hebben in de leste maand december vuijt te delen, van het bedrag dat op hun naam te boek of bekend staat.

* 1647, 10-5: lit: "Staatkundige historie van Holland, vol. 21" (Amsterdam, 1780): Johan van Luchtenburgh bekleedde de 62e plaats in de lijkstatie van Prins Frederik Hendrik op 10 mei 1647 in Delft: "(...) Op de voorgaande Edellieden en Heeren volgde nu (62) De Heer Johan van Luchtenburg, Commissaris van de Monstering, als Wapenkoning met de Wapenen van zyne Hoogheid gaande bloots hoofds met een staf in de hand (...)".

* 1648, 4-1: GA Den Haag, NA nots Pieter van Groenevelt [101, fol. 5]: Compareerde Joffr Cunera van Luchtenburch, wed. wijlen den heer Adv Mr. Daniel la Main, d'heer Johan van Luchtenburch, Commissaris ordinaris van de monstering ten dienste deser landen, ende dhr mr. Willem Hallingh, mede advocaat, als getrout hebbende Joffr Geertruijt van Luchtenburch, alle wonende alhier inder Hage, mede kinderen en erfgenamen van de heer Jonathan van Luchtenburchin sijn leven Raet en Rentmr. van Noorthollant, machtigen hun broeder Reijnier van Luchtenburch, mede wonende alhier, om van de bewindhebberen van de Oostindische Compagnie ter camer tot Amsterdam om de 25% te vorderen die de bewindhebbers besloten uit te keren over alsulke capitale actien als op hun naam geregistreerd staan.

* 1649, 2-1: GA Den Haag, NA nots Pieter van Groenevelt [102-fol 1]: Compareerde Joffr Cunera van Luchtenburch, wed. wijlen den heer Adv Mr. Daniel la Main, d'heer Johan van Luchtenburch, Commissaris ordinaris van de monstering ten dienste deser landen, ende dhr mr. Willem Hallingh, mede advocaat, als getrout hebbende Joffr Geertruijt van Luchtenburch, alle wonende alhier inder Hage, mede kinderen en erfgenamen van de heer Jonathan van Luchtenburchin sijn leven Raet en Rentmr. van Noorthollant, machtigen hun broeder Reijnier van Luchtenburch, mede wonende alhier, om van de bewindhebberen van de Oostindische Compagnie ter camer tot Amsterdam om de 30% te vorderen die de bewindhebbers besloten uit te keren over alsulke capitale actien als op hun naam geregistreerd staan.

* 1649, 29-7: GA Den Haag, NA nots Johan Boutesteijn [240-fol 286]: Johan van Luchtenburch, commissaris ordinaris van de monsteringen, wonende alhier in 's Gravenhage, verklaarde, alzo hij d'oudste en naeste vanden bloede ende linie van -- patroon is van zekere vicarie, gefundeerd bij de voorsz -- op Sinte Catharine altare van Den Briel, volgens de brieven daarvan zijnde in dato den -- ende zulks gerechtigd tot de collatie van denzelven of het stellen van een vicaris, ende dat de vicarie nu weer door dooden ende overlijden van Reijnier van Luchtenburch, zijne broeder, leste possesseur van dezelve vicarie is komen te vaceren, dat hij derhalve als rechte patroon de vicarie gegeven heeft aan Jonathan van Luchtenburch, zijn comparants zoon, om het effect daarvan te genieten als naer rechten, en daar verzoekt hij brieven van aggreatie en confirmatie van.

* 1649, 28-9: GA Den Haag, NA nots. Nicolaes van Elst [239-201]: Johan van Luchtenburch, commissaris ordinaris van de monsteringen, ziekelijk zijnde (= doorgehaald) niettemin zijn verstand, memorie en uitspraak wel hebbende. Hij approbeert het testament bij hem een zijn lieve huisvrouw voor notaris Willem van Galen te Utrecht op 9-4-1643 gemaakt. Hij vult dat nu aan: als zijn vrouw hem overleeft, dan wil hij dat al zijn onroerende en vaste goederen zullen worden verkocht, en daarvoor geeft hij zijn vrouw toestemming. Het kapitaal moet belegd worden, zijn vrouw leeft dan van de rente, maar mag de hoofdsom niet aantasten. En verder erft zijn een vierde van zijn erfenis en de resterende drie vierde worden ab intestato geërfd door haar en de (verwekte en nog te verwekken) kinderen. Hij ondertekent met een heel bibberige hand.

* 1650, 18-7: GA Den Haag, NA nots. Pieter van Groenevelt [103-218]: Johan van Luchtenburch, commissaris ten dienste deser landen, als Principael, en joffr Cunera van Luchtenburch weduwe van Daniel la Maijn als borge en mede principael, bekende wel deugdelijk schuldig te wezen aan Hermentgen Hermens of de wettelijken toonder dezes, fl 2000,- à XL grooten 't stuck, wegens hen huijden ten dage verstreckte penningen, te voldoen binnen zes maanden, tegen een rente van den penninck twintig.

* 1650, 28-12: GA Den Haag, NA nots Quirijn Gaeswijck [189-279]: Cuniera van Luchtenburgh, weduwe van wijlen Daniel Lamieau, za:, wonende in 's Gravenhage, als principael, mitschaders mr. Willem Hallingh en Johan van Luchtenburgh commissaris, mede wonende in 's Gravenhaghe, als borgen en mede als principaele schuldenaers onder de renunanciatie van de benificien (...) bekennen ende belijden bij desen elcx een voor al ende in solidum verbonden, onder de renunciatie voorseijt, wel en deuchdelijck schuldigh te sijn aen ... , ofte den toonder van desende somme van 3000 ponden van XL grooten 't pontspruijtende uijt saecke van uijtgetelde penningen die wij becennen tot onsen wille en dancken ontfanghen te hebben door handen van Jannitjen Jansdr in goeden gevalueerden gelde, volgens placcaet, belovende daeromme aen ... ofte den houder van desen de fl 3000,- te restitueren en te betaelen over een jaer na dato deses, tegen een interest van fl 4:10:- per fl 100,- in 't jaer, , met geen minder payement als quarten van rijksdaelders, verbindende al onse persoonen en goederen etc, was onderteijckent Cunera van Luchtenburgh, J. van Luchtenburgh, Willem Hallingh.

* 1652, 12-11: GA Den Haag NA nots. Johan van de Vijver [214-316]: Gecompareerd Johan van Luchtenb:, commissaris ordinaris van de monsteringe, wonende in Den Haag, ziekelijk op bed maar goed bij zinnen, herroept alle eerdere testamenten en maakt een nieuw testament. Hij benoemt tot zijn universele erfgenamen zijn drie kinderen Sophia, Jonathan en Matthijs van Luchtenb: en de kinderen die eventueel nog geboren zullen worden. Tot voogd en vogdesse over zijn kinderen nomineert hij Alpheda de Pauw, zijn huisvrouw, Lambertus de Pauw, domheer van Utrecht, mr. Jacob Dedel, advocaat voor het Hof van Holland. Alpheda de Pauw zal de boedel beheren en administreren; ze is verplicht om aan de twee heren geregeld administratie en verslag te doen. Weeskamers worden van bemoeienis uitgesloten. Opgesteld ten huize van de testateur in 's Gravenhage. Zijn handtekening bibbert.

* 1654, 20-5: GA Den Haag NA nots. Johan van de Vijver [215-293]: Gecompareerd Johan van Luchtenb:, commissaris ordinaris van de monsteringe, wonende in Den Haag, ziekelijk op bed maar goed bij zinnen, herroept alle eerdere testamenten én de huwelijkse voorwaarden, en maakt een nieuw testament.Hij legateert aan zijn huisvrouw Alpheda de Pauw het vruchtgebruik van zijn gehele nalatenschap, mits zij uit die nalatenschap de opvoeding betaalt tot aan de meerderjarigheid of huwelijkse staat van de kinderen Sophia, Jonathan en Mathijs van Luchtenburch. Zijn vrouw is boedelhoudster en voert de administratie, met advies van de heren Lambertus de Pauw, domheer te Utrecht en mr. Jacob Dedel, advocaat, met uitsluiting van de weeskamer. Opgesteld ten huize van de testateur in 's Gravenhage. Zijn handtekening is gevlekt en heeft alleen nog maar de achternaam Luchtenburch.

* 1655, 6-6: HUA NA Nots H. Schaep [34-4.U032a001 akte 29]: Mr. Lambert de Pauw, Domheer van St Peter ende cameraer van de Leckendijck ende Hijnderdam, als mede momber en voogd over de onmondige kinderen van za: Johan van Luchtenburch, in zijn leven commissaris ordinaris van monsteringe, ende heeft in die qualiteijt geconstitueerd en machtig gemaakt mr. Jacob Dedell, advocaat voor het Hof van Holland en Westfriesland, zijn mede voogd, om mede uit zijn naam voor de genoemde kinderen penningen te ontvangen, beleggen en uit te geven, alsof Lambert de Pauw er zelf bij aanwezig was.

* 1655, 3-7: gahetna: Hof van Holland, Willig Decreet [3371/1655/092]: juffr Cunera van Luchtenburch, wed. van mr. Daniel la Main, za: advocaat Hof van Holland en Johan van Luchtenburch, commissaris van de monsteringe, verkopen een huis in Den Haag, Lange Houtstraat oostzijde, huis en erf met huis en schuur daarachter, met een doorgang aan de zuidkant van het huis, aan de zuidzijde de heren burgemeesters en regeerders van Amsterdam, aan de westzijde de Houtgracht. Impetrant: Jannetge Jans en Jan Hendrikcx.

* 1658, 8-1: HUA NA nots H. Schaep [34-4.U032a001 akte 42]: Mr. Lambert de Pauw, domheer van St Peters, Cameraer van de Leckendijck bovendams, zich sterk makende voor zijn zuster Alpheda de Pauw, weduwe van Johan van Luchtenburch, in leven commissaris van de monsteringe, als voogd over Matheus van Luchtenburch, en de heer Gielis de Pauw, veendrich onder de compagnie van de heer Grave van Dona, verklaren te annuleren en dood en teniet doen de acte van cessie die Gielis de Pauw op 4-11-1656 voor notaris H. Schaep gepasseerd heeft aan Alpheda de Pauw ten behoeve van Matheus van Luchtenburch, haar zoon, van zekere vicarie waarvan Jacob van Wassenaer patronatus is namens de Staten der Verenigde Nederlanden, alsof die akte nooit gepasseerd is.

* 1661, 23-10: HUA NA nots H. Schaep [34-4.U032a001, akte 57]: Mr. Lambert de Pauw, domheer Ste Peters te Utrecht, als een mede momber over de onmondige kinderen van de heer Johan van Luchtenberch, in zijn leven commissaris van de monsteringe ten dienste van de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden, geprocreerd bij Joffr Alpheda de Pauw, Lamberts zuster, prijst en keurt goed de verkoping, gedaan op 12 oktober 1661 door zijn zuster, van omtrent zes bunder land in de Nieuwe Oortslijckpolder onder Zevenbergen aan rentmeester Havius. Getuige: o.m. Jonathan van Luchtenburgh

* 1669, 11-3: HUA, NA nots H. Schaep [34-4.U032a001, akte 106]: Mr. Jonathan van Luchtenburgh, advocaat, heeft zijn moeder gemachtigd, Alpheda de Pauw, weduwe wijlen de heer commissaris Johan van Luchtenburgh om van de erfgenamen van wijlen de duinmeijer Pieter Woutersz restanten en andere achterstallige penningen van duinpacht of anderszins dat hij schuldig is aan het comptoir van wijlen de heer Jonathan van Luchtenburgh in zijn leven raad en rentmeester generaal van Noord-Holland.

* 1670, 13-5: gahetna archief Hof van Holland [willig decreet 3409/1670/025]: Alpheda (de) Pauw, weduwe van wijlen Johan Luchtenburgh, in zijn leven commissaris van de monstering, wonende alhier in Den Haag, als last en authorisatie hebbende van dit hof, en Sophia van Luchtenburgh, en Mr Jonathan van Luchtenburgh, advocaat voor dit Hof, te samen vervangende en de rato cavernerende voor haar minderjarige zoon en broeder respectivelijk, tegenwoordig buitenlands, verkopen een huis en erf aan de zuidzijde van het Buitenhof aan Jacob van Volbergen, ontvanger Generaal van de geunieerde provinciën.

* 1674, 1-8: HUA NA nots. S. van den Aelpoel [34-4.U054a003 akte 294]: Joffrouw Ida Pauw, weduwe wijlen mr Samuel Speenhovius, in zijn leven chirurgijn, maakt haar testament op grond van het daartoe verleende octrooi dd 7-9-1640. Zij prelegateert aan haar nicht Hendrina Pauw, huisvrouw van Johan Ram, raad en thesaurier van Utrecht, fl 200,-. En aan de vier dochters van het echtpaar Ram-Pauw fl 400,-. Ze prelegateert aan Sophia van Luchtenborch fl 100,-. Aan Cornelia en Maria Pauw, of de langstlevende van hen, fl 200,-. Aan de twee dochters van haar neef Goijert de Pauw fl 50,- samen. Aan de kinderen van haar neef Lambertus Wissingh fl 50,- per kind; aan de kinderen van Paulus Pijll fl 400,-. Aan doctor Schaack te Enckhuijsen twee rosenobels. En tenslotte aan haar meid Geertruijd, als zij op het sterfuur nog bij haar woont, tot rouwkleed des heeresaijen tabbert met een schort, en aan de dochter van dr. Engels, genaamd Magdaleentje Engels, wonende tot Haarlem de papegaai die Ida Pauw tegenwoordig heeft. Voorts noemt zij haar universele erfgenamen Hendrina Pauw, huisvrouw van Johan Ram, Alpheda Pauw, weduwe d'heer Luchtenborch, en Johanna Pauw, haar respectievelijke nichten of, bij vooroverlijden, de kinderen van Hendrina en Alpheda. Executeur: Johan Ram, of bij zijn vooroverlijden zijn zoon die schout is van de Vaert, die voor de moeite een legaat van fl 100,- krijgt. Opgesteld ten huize van de comparante op de Voorstraet NZ.

* 1675, 16-11: Haags Gemeentearchief, 1350-01-fam Van Persijn [64]: Brief van J. van Luchtenburch aan Nicolaas van Persijn, waarin hij kennis geeft van het overlijden van zijn moeder, Alpheda de Pauw, 1675 november 16 [akte niet ingezien]

* 1675, 23-11: HUA NA nots. S. van den Aelpoel [34-4.U054a003 akte 375]: Yda de Pauw, weduwe van Mr. Samuel Speenhovius, in leven chirurgijn, verklaart, alzo joffr. Alpheda de Pauw, weduwe van d'heer Luchtenborch (d'welke is comen te overlijden) de in haar testament opgenomen bepalingen ten gunste van Alpheda de Pauw of diens nakomelingen, te herroepen. Bovendien bepaalt ze dat de huisvrouw van Johan van Santes, bij wie ze tegenwoordig inwoont, fl 50,- en als pillegift aan de dochter van deze Van Santen, genaamd Aletta van Santen fl 150,- en tenslotte nog aan Neeltje Gijsberts fl 100,-.

* 1679, 28-2: HUA NA nots. W. Zwaerdecroon [34-4.U080a005 akte 286]: Staat sommier van de nalatenschap van Alijda van Leijden, in haar leven weduwe van Gerrid van Leeuwen van de effecten die aan haar zijde gebleven zijn bij de scheiding tussen haar erfgenamen onder benificie van inventaris ter eenre, en de erfgenamen van haar man, opgericht 29-6-1678 voor Wolfart Zwaerdecroon, notaris. Haar aandeel bedraagt bijna fl 2300,-. In het stuk is even sprake van de weduwe van de thesorier Ram. Verder posten van belang: de meubelen, door secretaris Luchtenburgh uit het sterfhuis van Alida van Leijden gekocht fl 163:2:- en door thesaurier Ram gekocht fl 53:10:-. Een plecht van fl 1200,- op het huis van Michiel de Bruijn van Beerendrecht dd 26-7-1661, en de renten daarop fl 168,-. De kleren heeft zij bij legaat vermaakt aan juffr Johanna de Pauw. "Wat aengaet het vierde part van de 8 morgen lands aan de ouden Rijn omtrent de oosterdam (alzo de nagelaten kinderen van de hr. Mr. Lambert de Pauw weigeren 't zelve volgens de legate bij des overledens testament gemaakt aan te nemen, mits daarvoor inbrengende in des overledens nalatenschap eens de somme van seshonderd gld, ende alzulks t selve aan de boedel verblene is) zoo wordt hetzelve pom reedenen alhier gemeen gehouden, dienende voor memorie" - de overige drie vierde parten behoren toe aan (1) de erfgenamen van mr. Gerard van Leuwen, (2) aan juffr Johanna de Pauw, (3) de kinderen van domhr. Lambert de Pauw zaliger. De erfenis van Alida van Leijden had volgens haar testament in vijf delen uitgekeerd moeten worden: 1/5 aan de (klein)kinderen van Michiel de Bruijn van Berendrecht, maar omdat die hun schuld niet voldoen en waarschijnlijk ook niet kunnen betalen, wordt dit geschrapt. Resteert vier erfgenamen: 1/4 aan Hendrina de Pauw, wed. thesaurier Ram. 1/4 aan Johanna de Pauw. 1/4 aan de kinderen van domheer De Pauw. 1/4 aan de kinderen van Alpheda de Pauw in haar leven weduwe van landsheer Johan van Luchtenburch.

* 1690, 17-3: HUA NA nots. L.A. de With [34-4.U095a003, akte 2]: Sophia de Pauw, weduwe van wijlen den heer Jonatan van Luchtenburch, in leven secretaris van de Staten 's Lands van Utrecht, voor zichzelf en als mede erfgenaam van haar vader mr. Lambertus de Pauw, van juffr. Aleijdis van Leijen, wijlen haar nicht, en als moeder en voogdesse over haar kinderen mede-erfgename van vrouw Alpheda de Pauw, die voor een vierde gedeelte in een vierendeel van 8 morgen lands hier nagenoemd en bepaald was erfgenaam van Aleijdis van Leijen voornoemd, en in die kwaliteit gerechtigd tot een derde part in een vierendeel en tot een vierde gedeelte in een ander vierendeel, ten gelijcke derde part in een vierde gedeelte van een vierendeel van deze 8 morgen. Ten tweede verscheen Maria de Pauw, mede erfgenaam van haar vader mr. Lambertus de Pauw, van juffr. Aleijdis van Leijen, wijlen haar nicht, het recht hebbend tot een derde deel van een vierde part van deze 8 morgen en tot een derde deel van een vierde gedeelte van een vierde part ervan. Ten derde verscheen Henrica de Pauw, weduwe wijlen mr. Johan Ram, raad en vroedschap van Utrecht, mede-erfgenaam van Aleijdis van Leijen en zo eigenaresse van een vierde gedeelte in een vierde deel van de 8 morgen. Ten vierde dhr Matheus van Luchtenburch, voor 1/3 deel erfgenaam van Alpheda de Pauw. Ten vijfde mr. Pieter Elsevier, namens zijn vrouw Sophia van Luchtenburch, eveneens mede-erfgenaam voor een derde van Alpheda de Pauw - die zoals gezegd voor een vierde gedeelte in een vierde part van 8 morgen lands erfgename was van juffr Aleijdis van Leijden. Ten zesde (ten slotte) dhr Matheus de Leuwe, advocaat te Utrecht en curator over de goederen van Claes van Leuwen, de erfgenaam van Gerrit van Leuwen an aldus erfgenaam van twee morgen van de genoemde 8 morgen. Al deze parttijen machtigen juffr Johanna de Pauw - die ook twee morgen bezit en als erfgenaam van Aleijdis van Leijden recht heeft op een vierde deel van twee van de acht morgen - en juffr Cornelia de Pauw - recht hebbend op een derde part van een vierendeel van 2 morgen en tot een derde part van een vierendeel van een vierde gedeelte van 8 morgen, als erfgenaam van haar vader mr. Lambertus de Pauw en van haar nicht Aleijdis van Leijen - om samen bij het kapittel van St. Marie te Utrecht nieuwe erfpachtbrieven te verzoeken ten name en ten lijve van Johanna de Pauw voor acht morgen land gelegen aan de Oude Rijn, voorheen gesteld op naam van Matheus de Pauw (broer van Sophia de Pauw en Cornelia de Pauw), en hen de acht morgen vervolgens te laten verkopen tegen de best haalbare prijs. (w.g. Handrina de Pauw, S.D.Pauw, C.D.Pauw 1690, M.V.Luchtenburch, Matth. de Leeuw, P. Elzevier, M.D.Pauw


kind 1: Sophia van Luchtenburgh

* 1677, 11-3: HUA DTB ondertrouw: Pieter Elsevier [en] Sophia van Luchtenberg. Door attestatie van 's Gravenhage, alwaar de ondertrow geschied is, getekend den 18

Martii 1677. Anthoni de Vrij. In margine: Proclamatie in 's Gravenhage, order in den Hage te trouwen den 25 Martii 1677.

* 1678, 3-2: HUA DTB dopen: in de Janskerk gedoopt: Jonathan, soon van Hr. en Mr. Peter Elzevier, Raed in de Vroedschap, ende Joffr. Sophia van Luchtenburgh; getuijge Jonathan van Luchtenborg, Secretaris van de Ed. Mog. Heeren Staten 's Lands van Utrecht.

* 1679, 8-7: HUA DTB dopen: in de Catharijnekerk gedoopt: Peter, soon van Mr. Peter Elsevier ende Sophia van Luchtenburgh.

* 1680, 17-11: HUA: tot Tresorier der Stad aangewezen en als zoodanig 12 October 1681 herbenoemd: Mr. Peter Elsevier, borgen waren zijne zwagers „Jonathan van Luchtenburg, secretaris van Haer Ed. Mo., ende Gijsbert van Benthem, capitein."

* 1691, 28-8: HUA DTB begraven: in de Pieterskerk begraven: Juffr. Sophia van Luchtenburg, huijsvrouw vande heer Piter Elsevier, oudt raad inde vroedschap, laet nae haer man met onmondige kinderen.

* 1696, 22-9: HUA DTB begraven: in de Geertekerk begraven: De heer en mr. Pieter Elzevier, oud raad en scheepen deser stadt, laet nae mondige en onmondige kinderen.


kind 3: Matheus van Luchtenburgh

* 1685, 4-6: HUA NA nots. D. Woertman [34-4.U065a002 akte 316]: Sophia de Pauw, weduwe van Jonathan van Luchtenburg, in zijn leven secretaris van ’s lands van Utrecht, heeft het recht verkregen bij mutueel testament tot het benoemen van voogden, en van haar man mondeling de vraag gehad om als voogd over haar onmondige kinderen te benoemen Matheus van Luchtenburgh, opperkoopman van het kasteel van Batavia, maar omdat die nog buitenslands is benoemt ze haar meerderjarige zoon Johan van Luchtenburg in de tussentijd tot voogd over de onmondige kinderen.

* 1693, 19-2: HUA DTB ondertouw: de heer Matheus van Luchtenburg, weduwnr van Juffrouw Beatrix Pit en Juffrouw Antonia Schade, beijde bekend. (i.m.: attestatie gegeven den 5 mart 1693 om te trouwen aan de Bilt.)

* 1698, 7-11: HUA DTB begraven: buerkerk, overleden 24 okt: de heer Mattheus van Luchtenburg, oudt scheepen deeser stad en bewindhebber van de Ed. O. Compagnie ten Camer van Amsterdam, laet nae sijn vrouw met onmond: kinderen op de Nieuwegraft bij het Catharijnesteegje, 3 uren beluijd, de wapens, 200:0:0, mombr geweest.


openstaande vragen / discussie


Alpheda de Pauw is waarschijnlijk eerder getrouwd geweest. In de Haagse ondertrouwakte staat niet het gebruikelijke 'jongedochter' vermeld, in de Utrechtse ondertrouwakte is dat 'jongedochter' zelfs doorgestreept.

NB: betreffende Johans grootouders Johan van Persijn en Margrieta Moons bestaat (via gahetna.nl) een decreet bij het Hof van Holland dd 17-10-1642, over gronden te Strijen, waarin ook sprake is van wijlen burgemeester Luchtenburch. Er is een familiearchief Persijn waarin zij voorkomen.

Over Johans vader Jonathan van Luchtenburg: lit "De Brielsche Vroedschap in de jaren 1618-1794", p. 7: Een zuster van Jan Jacobsze Craen is genoemd in eene reeds vermelde attestatie van 25 Julij 1651, waarin op de verklaring van 3 personen (3) dat Cornelia Jans Craens dr., wede van C. Wijckmans, eene dochter is van Jan Jacobsze Craen, volgt: «welcke Jan Jacobsze Kraen heeft gehadt een volle suster, genaempt Geertruijt Jacobs, welcke Geertruijt Jacobs is geweest de moeder van Jonathan van Luchtenburgh, overleden in s' Gravenhaege.

lit: Aantekeningen en verbeteringen op het register op de journalen van Constantijn Huijgens (1915): (p. 425) Luchtenburg. Voor „Meny de Commissaris", IV 45, zal wel moeten gelezen worden „Monster Commissaris", want de vader van mr. Jonathan van Luchtenburg, den secretaris der Staten van Utrecht, was Johan van Luchtenburg, commissaris der monsteringen, gehuwd met Alpheda de Pauw en overleden in 1654. De dochter van dit echtpaar was Sophia van Luchtenburg, die op 25 Maart 1677 de tweede vrouw werd van mr. Pieter Elsevier, boekhandelaar te Utrecht en schepen, raad en thesaurier dier stad („De Wapenheraut", II 240; III 12), en daar zij, schijnt het, de eenige dochter was, moet zij wel de bedoelde zuster van Jonathan van Luchtenburg zijn geweest. Wat omtrent haar door Huygens werd aangeteekend, IV 45, was overigens den tijdgenooten wel bekend, althans Wicquefort, IV bl. 620, zegt insgelijks, dat de prins „donna la charge de Secretaire des Estats (d'Utrecht) k un homme, dont la soeur avoit autrefois fort servy au divertissement du Conseiller Pensionnaire de Hollande". Dit verhaal is echter niet volkomen juist; Luchtenburg was secretaris der Staten reeds vóór de komst der. Franschen te Utrecht, maar verliet die stad op 17 Februari 1673 („Berigten van het Hist. Genootschap", VI, 2de stuk, bl. 91). Na hun aftocht was hij evenwel, zooals De la Neuville meldt, IV 170, een der weinigen, die, om de provincie niet geheel regeeringloos te laten, door eene commissie uit de Staten-Generaal, met Fagel aan het hoofd, voorloopig in hun ambt hersteld werden, in afwachting dat nader over de regeering zou worden beslist. Hij was dus door den prins noch aangesteld, noch in zijne bediening hersteld, maar kan hoogstens daarna door hem daarin zqn bevestigd. Luchtenburg overleed den 4den Januari 1685.

Notarisaktes Johan van Luchtenburch in Den Haag:

1631, 15-12: nots. Alewijn van der Aa [invnr 9, fol 67v]: Johan van Luchtenburgh, procureur voor 't hof (onze Johan was toen nog minderjarig. Gaat het om een oom? Of om procureur Pieter van Luchtenburch?)

1650, 14-1: nots. Anthony van der Drift [60, fol 14]: Johan van Luchtenburch, chirurgijn [het betreft de buurman van een chirurgijn, die zelf ook chirurgijn is, aldus enkele passages in de akte; het is denkbaar dat er een vergissing is gemaakt bij het beroep van deze Johan van Luchtenburch - toch niet, want de chirurgijn komt nog twee maal voor in de notarisakten.]

* 1651, 3-6: nots. N.v.E. [239-396]: Johan van Luchtenberch, commissaris van de monsteringe

* 1651, 27-7: nots. J.R. [241-444]: Johan van Luchtenburch, commissaris ordinaris van de monsteringe

* 1651, 8-11: nots. G.v.W. [21-488]: Johan van Luchtenberg, commissaris der monsteringe

* 1652, 1-7: nots. R.v.L. [250-71]: Johan van Luchtenburch, commissaris der monsteringen

* 1652, 12-11: nots. J.v.d.V. [214-316]: Johan van Luchtenberch, commissaris van de monsteringe, man van Alpheda de Pauw, test.

* 1653, 6-1: nots J.v.d.V. [215, fols 29, 81, 129, 207, 281, 293]: Johan van Luchtenburch, commissaris der monsteringen, test.

* 1653, 15-8: nots P.v.G. [106-381]: Johan van Luchtenburch, commissaris ordin. van de monsteringen

* 1654, 30-5: nots A.v.d.D. [63-89]: De commissaris Luchtenburg

* 1654, 3-7: nots J.d.P. [322-42]: Johan van Luchtenburch, commissaris der monsteringen

* 1655, 27-1: nots. P.v.G. [108-36]: Johan van Luchtenburch, sal: commissaris ordinaris der monsteringen

* 1656, 21-1: nots. P.v.G. [109-18]: Johan van Luchtenburch, sal: commissaris ordinaris der monsteringen, vader van Jonathan

* 1658, 2-1: nots P.v.G. [111-3]: de wed. van commissaris Luchtenburg

* 1660, 19-8: nots P.d.W. [622b-98]: de commissaris Luchtenburg zal: man van Alpheda de Pauw