XII-220 Marez, Louise de

Louise de Marez


ouders: Samuel de Marez en Margaretha Trip


geboren:

gedoopt: Amsterdam (Zuiderkerk) 27-6-1663

overleden:

begraven: Utrecht (Dom) 5-12-1717


beroep:

woonplaats / adres:


relatie: trouwt Doorn 24-3-1684, ondertrouwt Utrecht 9-3-1684, gescheiden van tafel en bed ca 1692


Johan van Luchtenburg


ouders: Jonathan van Luchtenburg en Sophia de Pauw


geboren: ca 1662 [hij is volwassen in 1685]

gedoopt:

overleden:

begraven: Utrecht 10-12-1702


beroep: Vaandrig (1684) Commies van de Staten van Utrecht (1691), kanunnik in het kapittel van de Dom (1690)

woonplaats / adres: Utrecht


kinderen:

    1. Sophia Alida van Luchtenburg, gedoopt Utrecht 18-6-1684,
      overleden: Utrecht 4-8-1738
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie: trouwt Utrecht 1-6-1722
      Jeronimus Smissaert, geboren: 27-10 1678; gedoopt: Utrecht 30-10-1678 (Janskerk)
      overleden: 20-12-1731
      beroep: majoor bij de cavalerie
      woonplaats / adres:
      ouders: Johan Carel Smissaert en Constantia Coymans

      1. Constantia Maria Smitsaert, geboren
        overleden:
        relatie: trouwt
        kolonel Gerrit Jan Sichterman

      2. Jan Carel Smissaert, geboren:
        overleden: 1766
        relatie: ongehuwd

    2. Margaretha van Luchtenburch, gedoopt: Utrecht 9-8-1685
      overleden Utrecht 3-8-1686

    3. Alpheda Louisa van Luchtenburg, 1686-1713, X 1703 Pieter Storm van 's-Gravesande, VOLGT Kwst XI-110

    4. Jonathan van Luchtenburg, gedoopt: Utrecht 16-5-1688
      begraven: Utrecht 18-6-1712 [maar hij komt niet voor in de akte van november 1708 van de erven S. de Pauw, de twee andere kk wel.]

biografische aantekeningen


Financiële en andere zorgen plagen het echtpaar Luchtenburg-De Marez. In 1691 zijn de schulden zo hoog, dat Johan van Luchtenburg, om faillissement te voorkomen, zich vrijwillig onder een soort curatele laat plaatsen van zijn vrouw, zijn broer en zijn moeder. Een jaar later zijn de moeilijkheden kennelijk nog niet over, want Louisa de Marez arrangeert een scheiding van tafel en bed. Johan bivakkeert vanaf die tijd zeker tien jaar lang met zijn oudste dochter Sophia Alida bij zijn moeder, Sophia de Pauw, en leeft op haar zak. Maar ook Louisa is niet handig met geld. In 1714 heeft de familie een zodanige claim op Louise de Marez, dat zij zich gedwongen voelt te vluchten, eerst naar Vianen, vervolgens naar Culemborg.

Louisa de Marez ("Lowisa Demareext") gaat op 19-4-1712 opnieuw in ondertrouw met Fredericus Hetlie uit Herfort bij Minden. De derde huwelijksafkondiging wordt gestuit op order van de raad van de regering dd 29-4-1712. Mogelijk hangt ook dat bezwaar samen met haar financiële losbandigheid.

Geruime tijd na haar scheiding, in 1697, maakt Louise de Marez een afspraak met haar moeder, Margaretha Trip, om met haar dochtertje Alpheda Louisa van Luchtenburg bij Trip in te trekken en kost en inwoning te genieten, en daarmee doet zij afstand van de jaarlijkse toelage die haar moeder haar in de huwelijkse voorwaarden uit 1684 had toegezegd. Louise de Marez houdt dat net een jaar uit, en gaat dan weer op zichzelf wonen, met haar jonge kind. Misschien keert ze terug naar haar echtgenoot: er schijnt een mutueel testament van het echtpaar te bestaan uit 1706, dat ik digitaal niet heb kunnen vinden.


bronnen


lit: H.J. Koenen: "Het geslacht De Marez"(1901), bijlage 39

* 1663, 27-6: Stadsarchief Amsterdam, DTB dopen Zuiderkerk [95-78]: Louijse, dr v Samuel de Marees, heer van Maersbergen, vader, Maragrita Trip, vrouwe van Maersbergen, moeder; getuijgen de heer Louijs Trip en Mevrouw Maragrita de Geer en Clara de Marees.

* 1684, 24-3: Het Utrechts Archief, DTB ondertrouw [99-414]: Den 9 mart 1684: Johan van Luchtenburg en Louijse de Marees. Den 24 mart 1684 tot Doorn getrout.

* 1684, 15-4: Het Utrechts Archief, Notarieel, Nots Zwaardencroom [U80a8-44]: verklaring dat er een besloten testament is opgesteld door het echtpaar Johan van Luchtenburch en Louise de Mareez

* 1684, 18-6: Het Utrechts Archief, DTB dopen [7-191]: gedoopt in de Dom: Sophia Alida, dochter van Johan van Luchtenburg ende Louise de Marez, getuijgen de heer Jonathan van Luchtenburg ende vrouwe Sophia de Pauwe ende de heer Samuel de Marez ende vrouwe Margaretha Trip

* 1685, 4-6: Het Utrechts Archief, Notarieel Archief, nots. D. Woertman, [U065a2-316]: Sophia de Pauw, weduwe van Jonathan van Luchtenburg, wijst voogden aan over haar onmondige kinderen, te weten Matheus van Luchtenburgh, thans nog werkzaam op het kasteel te Batavia, en zolang hij nog niet terug is, haar volwassen zoon Johan van Luchtenburg, commies van de Staten van Utrecht

* 1685, 9-8: Het Utrechts Archief, DTB dopen [7-191]: gedoopt in de Catharijnekerk:Margareta, dr van Mr. Johan van Luchtenburg en Juffr. Louisa de Marez; get de hr Matheus van Luchtenburch en vrouwe Margareta Trip.

* 1686, 25-7: Het Utrechts Archief, DTB dopen [7-287]: gedoopt in de Dom julius 1686: 25: Alpheta Louisa, dochter van Johan van Luchtenburgh en Louisa de Marez, getuijge de heer Wouter Valckenier en vrouwe Sophia van Luchtenborgh

* 1688, 16-5: Het Utrechts Archief, DTB dopen [7-383]: Jonathan, soon van Johan van Luchtenburgh en Louise de Marés, get. de hr Matheus van Luchtenburch ende Peter Elsevier en vrouwe Sophia de Pauw, wed. van de heer Jonathan Luchtenburgh.

* 1690, 30-6: Het Utrechts Archief, Notarieel Archief, nots. D. Woertman [U065a3-44]: Johan van Luchtenberg, de man van Louisa de Marees, machtigt de advocaat Adriaen van Hove te Amsterdam om een somme van fl 1200,- jaarlijks in te vorderen die aan Louisa de Marees is besproken bij testamentaire of codicillaire dispositie van haar grootvader maternel dhr Louis Trip, in leven burgemeester van Amsterdam.

* 1690, 16-11: Archief Eemland, Notaris A. van Brinckesteyn AT015 a006 folio 22 R: Thielman Beens, Schout van Leusden en borger van Amersfoort machtigt Van Hees, Procureur voor het Gerecht van Utrecht in de zaak die hem door de arrestant Johan van Luchtenburgh (d.w.z. degene die beslag legt), wordt aangedaan. Getuigen: Albertus van Bemmel en Godert van Brinckesteyn [niet ingezien]

* 1691, 27-5: Het Utrechts Archief, Notarieel Archief nots T. Vosch van Avezaath [U118a1-236]: Johan van Luchtenborg leent fl 6000:-:- van zijn oom Mathias van Luchtenborg. In de marge staat dat Mathias van Luchtenburg, schepen van Utrecht, op 24 april 1696 uit handen van Louise de Marez fl 6000,- ontvangt

* 1691, 27-5: Het Utrechts Archief, Notarieel Archief nots T. Vosch van Avezaath [U118a1-237]: Johan van Luchtenburg is nagenoeg failliet. Er zijn in het jaar 1684, op 29 februari, door de wederzijdse vaders huwelijkse voorwaarden opgericht; de gift van de hr. Secretaris Luchtenburg saliger nagedachtenis, is ontvangen, maar de duizend gulden jaarlijks die de heer van Maarsbergen aan zijn dochter zou betalen, zijn uitgebleven, en Luchtenburg heeft ze door rechtsdwang moeten krijgen, en ook de jaarlijkse betaling van fl 1200,- die Louisa van haar grootvader Louis Trip zou erven en door de heer van Maarsbergen uitbetaald moet worden, verschijnen niet. Door dat retardement is niet alleen al het huwelijksgoed geconsumeerd, maar door de "sloffigheijd" van Luchtenburg is hij in schulden geraakt, en hij dreigt elk moment geruïneerd te worden. De heer van Maarsbergen is allervriendelijkst, maar betaalt niet. Hij heeft zich daarom genoodzaakt gevoeld hulp te vragen bij zijn bloedvrienden, om executie af te wenden. Hij belooft van nu af aan beter voor zijn huishouding te zorgen en geen schulden meer te maken. Hij laat de administratie nu over aan zijn vrouw, moeder, ooms en moeijen.

* 1692, 20-4: Het Utrechts Archief: notarieel nots H. van Hees [U110a3-270]: Mr. Johan van Luchtenburch, commies van de Staten 's Lands van Utrecht, en Louisa de Mareez, echteluijden, verklaren dat zij, "ter oorsaecke van enige misverstanden, onlusten en verwijderinge, tusschen haerluijden 't sedertt eenige tijtt herwaerts geresen te raiden waren geworden sigh van den anderen in thoris ett bonis te separeren, ter tijtt toe het God de Heere weder gelieven mogte haere genegentheden nader en beter tott den anderen te neijgen", nog enige dagen nodig hebben om die separatie ('t sij minnelijk of bij rechte) tot stand te brengen. In de tussentijd zullen geen goederen uit de boedel vervreemd mogen worden en geen schulden worden aangegaan. Om te garanderen dat eventuele verkoop of lening daadwerkelijk wordt terugbetaald, stelt vrouwe Sophia de Pauw, weduwe van wijlen mr. Jonathan van Luchtenborgh, secretaris van de Staten 's Lants van Utrecht, zich als borg, en andersom stelt mr. Johan van Cleeff, advocaet voor het Hof van Utrecht zich garant.

* 1692: Het Utrechts Archief, Stadsbestuur van Utrecht 1577-1795 (archief 702, invnr 3010): Stukken betreffende de procedure voor schepenen-commissarissen naar aanleiding van den eisch van Louise De Marez tegen haren echtgenoot mr. Johan van Luchtenburgh tot scheiding van tafel en bed wegens oneenigheden en slecht gedrag, 1692 [niet ingezien]

* 1697, 6-2: Het Utrechts Archief, notarieel nots H. van Hees [U110a5-88]: betr. overeenkomst Louise de Marez om met haar dochter bij haar moeder in te trekken.

* 1698, 9-7: Het Utrechts Archief, notarieel nots H. van Hees [U110a5-211]: Margareta Trip, vrouwe van Meersbergh, weduwe van Samuel de Marez, in leven heer van Meersbergh en geëligeerde Raet van de Staten 's Lants van Utrecht, en Louise de Marez, te kennen gevende dat zij op 6-2-1697 voor dezelfde notaris een zeker akkoord hadden gesloten, waarbij Louise de Marez onder andere afstand had gedaan van een uitkering van fl 1000,- jaarlijks, die haar bij contract op 29-2-1684 ten huwelijk waren beloofd, in ruil waarvoor Louise en haar dochter Alpheda Louise van Luchtenburch bij Margareta Trip zouden inwonen en van kost, drank en inwoning worden voorzien. Vanaf 1 november 1698 houdt dat inwonen weer op, en zal Margareta de jaarlijkse fl 1000,- weer betalen: elk half jaar fl 500,- te starten per 1 mei 1699.

* 1702, 10-12: Het Utrechts Archief, DTB begraven Jacobikerk: De Hr. en Mr. Johan van Luchtenburg , Canonik ten Dom, eerste Commis van de Ed. Mo.: Heeren Staten 's lants van Utrecht, laet nae sijn vrouw met onmond: kind:, anderhalf uer beluijt, de wapens opgehangen, geeft fl 100:0:0

* 1708, 10-5: Het Utrechts Archief, Notarieel Archief nots T. Vosch van Avezaath [U118a2-499] testament van Louisa de Marees: zij is weduwe van wijlen Johan van Luchtenbrug, in leven Commis van de Staten van Utrecht. Ze herroept het mutuele testament van 8-4-1706 voor notaris Q. de Pauw. Ze legateert haar moeder Margareta Trip, vrouwe van Maarsbergen, al het zilver, huisraad en klederen, onder andere die nu al bij de vrouwe van Meersbergen berusten, plus een jaargeld van fl 1000,-, die Louisa de Marees destijds van haar vader heeft gekregen toen zij in maart 1684 trouwde. Er is ook sprake van een jaargeld van 12000,- dat Louisa's grootvader, burgemeester Louis Trip, bij zijn testament aan haar heeft nagelaten (datum en notaris zijn niet ingevuld). Verder institueert zij in de blote en naakte legitieme portie van haar erfenis haar twee dochters Sophia Alida van Luchtenborg en Alpheda Louisa van Luchtenborg, huijsvrouw van Mr. Pieter 's Gravesande, ontvanger der convoyen en licenten te Eindhoven, en bij haar vooroverlijden haar kinderen. Louisa de Marees heeft, bij de huwelijkse voorwaarden dd 7-6-1703 beloofd om Alpheda Louisa een somme van fl 40.000 te betalen na de dood van Margareta Trip, maar dat is veel meer dan die legitieme portie. Daarom wordt op die 40.000 in mindering gebracht de legitieme portie plus de rechten die Alpheda Louisa nog heeft op de erfenis van wijlen Louisa's man Mr. Johan van Luchtenborg. Louisa laat verder haar erfenis na aan dochter Sophia Alida Luchtenborg, die sterk wordt bevoordeeld boven Alpheda Louisa, haar man Pieter 's Gravesande en hun kinderen erven al helemaal niets. Mocht Alpheda Louisa haar man overlijden en opnieuw trouwen dan krijgen die man en de kinderen uit dat huwelijk wel erfenis, tenzij die tweede man een bloedverwant is van Pieter van 's Gravesande. Ze benoemt haar moeder, Margareta Trip, en haar broer, Johan de Marees, cannonik van de Dom, tot executeurs.

* 1712, 19-4: Het Utrechts Archief, DTB ondertrouw Vianen: Fredericus Hetlie, j.m., Hertfort bij Minden, met Mevrouw Lowisa Demaarex, weduwe van de heer Jan van Luchtenburg, geboortig van Amsterdam, beijde wonende alhier. (i.m.: Het derde gebot wierd door order van den Raedt van regeering gestuijt. den 29 April.

* 1712-1713: Het Utrechts Archief, archief 1601, gemeente Jutphaas, dorpsbestuur, invnr 617: Rekening van mr. Johan Antony Keppel inzake zijn salaris in het proces van vrouwe Louise de Marez, weduwe van de heer Johan van Lugtenburg tegen de vrouwe van Maarsbergen en verdere nabestaanden, 1712-1713 [niet ingezien]

* 1714, 31-3: Het Utrechts Archief, Notarieel, Nots J. Woertman U114a003-18: Sophia Alida van Luchtenburch en Pieter 's Gravesande, weduwnaar van Alpheda Louise van Luchtenburch en vader en voogd over zijn twee minderjarige kinderen geven te kennen dat de gezamenlijke bloedverwanten van hen beiden een appointement van de stad Utrecht hebben gekregen om om hun moeder, vrouwe Louise de Marees, te mogen confineren. Daarop is Louise de Marees geaufugeert (gevlucht?) eerst naar Vianen en naderhandt naar Cuijlenburgh. De bloedverwanten hebben getrecht Louise de Marees machtig te worden, maar daar zijn ze nog niet in geslaagd, en dat heeft geld gekost en zal nog meer geld kosten. Die kosten zijn grotendeels al betaald door Anna Elisabeth van Luchtenburch en en Mr. Cornelis van Luchtenburch, en zij zullen ook de rest van de kosten voorschieten. De twee comparanten verklaren dat deze kosten terugbetaald zullen worden uit de erfenis die Louise de Marez zal nalaten.

* 1717, 5-12: Het Utrechts Archief, DTB begraven: Vr. Louisa de Marees, weduwe van de heer en Mr. Johan van Luchtenburch in sijn Ed leven Canonick ten Dom, ende laet na mundige dochter en onmundige dochterskind, en is overleden op de Lange Nieuwstraat, d'wapens opgehangen en is geschonken fl 200,-.

* 1729, 5-8: Het Utrechts Archief, Notarieel nots. J. van den Doorslag [U139a17-55]: testament van Elisabeth van Loon (wonende te Amsterdam, thans in Utrecht), weduwe van Jan de Marez, heer van de Koppel. Ze wil zonder staatsie of "pompe" begraven worden, met een schuit of jacht naar Swammerdam, in het graf gelegd van haar ouders. Ze benoemt haar zoon Louis Trip de Marez tot universele erfgenaam, tenzij hij zich niet houdt aan de voorwaarden, want dan erven 3 staken elk voor éénderde: Anna Maria de Marez, vrouwe van Deijl; de kinderen van vrouwe Isabella van der Meulen en Eger Tamminga; de kinderen en kindskinderen van Louise de Marez, weduwe van Jan van Luchtenburg; onder voorbehoud van een aantal legaten. Mocht zij overlijden in het zogenoemde Huis van Trip in Amsterdam, waarin ze woont, dan moet alle inboedel pas verkocht worden als het huis weer is verhuurd, maar de familieportretten en de papieren in het kantoor-kabinetje mogen niet verkocht worden. Als die niet in het Trippenhuis kunnen blijven hangen, dan moet Louis Trip de Marez ze goed bewaren. Uitdrukkelijk wordt verboden dat schoondochter Hillegonda van der Does (en haar verwanten), de vrouw van Louis Trip de Marez, iets erft of zelfs haar sterfhuis bezoekt.


kind 1: Sophia Alida van Luchtenburg

lit: Het geslacht Smissaert van 1550-1850: "Ons derde kint was een soon, is geboren den 27 October, is gedoept den 30 in de janskerck van den professer buermanus, peedt Mevrouw Maria speeks vrouw van Mijnheer Barthelomeus de Gruyter, doen beurgemeester der stadt Uytrecht, met de heer Gualtherus bodaen, pretikant der stadt amsterdam, is ghenaemt jeronemus"

kind 4:

* 1712, 18-6: zoekakten, DTB begraven Utrecht, alle gezinten: Reguliersk: dhr Johan van Luchtenburgh, jonghman, laet nae mundige susters en is overleden in de Schoutesteegh, 3 uren beluijt, d’wapens opgehangen en is ges.. fl 250,-


openstaande vragen / discussie


lit: "Staatkundige historie van Holland, vol. 21" (Amsterdam, 1780): Johan van Luchtenburgh bekleedde de 62e plaats in de lijkstatie van Prins Frederik Hendrik op 10 mei 1647 in Delft: "(...) Op de voorgaande Edellieden en Heeren volgde nu (62) De Heer Johan van Luchtenburg, Commissaris van de Monstering, als Wapenkoning met de Wapenen van zyne Hoogheid gaande bloots hoofds met een staf in de hand (...)". Gezien het jaartal, 1647, moet dit iemand anders betreffen: Johans grootvader?