IX-3 Lochem, Herman van

Herman van Lochem


ouders: Lambert van Lochem en Aaltje Romp


geboren: Enschede 20-8-1695

gedoopt: Enschede 20-9-1717 (DG)

overleden: Enschede 8-11-1782

begraven:


relatie (1) Getrouwd in 1725


Catharina van Goch (= Kwst IX-4)


ouders: Pieter van Gogh en Margaretha van Lochem


geboren: tussen 1693 en 1706

gedoopt:

overleden: 1738 à 1740

begraven:


beroep:

woonplaats / adres:


relatie (2) Trouwt ca 1740


Anna Hoedemaker


ouders: Hendrik Hoedemaker en Fenneke Hofkes


geboren: voor 1695

gedoopt:

overleden: Enschede april 1755

begraven:


beroep:

woonplaats / adres


Kinderen

    1. Lambert van Lochem, geboren: Enschede 1726
      overleden: Enschede 1741

    2. Margaretha van Lochem, geboren: ca 1728, gedoopt: DG Enschede 7-4-1748,
      overleden Enschede 24-8-1779, begraven:
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie: ongehuwd

    3. Aaltje van Lochem, geboren 1731, gedoopt: Enschede (DG) Palmzondag 1748
      overleden: Almelo 10-12-1795
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie: ondertr. Almelo 29-3-1751, trouwt Enschede 10-4-1751 haar neef
      Hendrik Bavink, geboren: Almelo 1720, gedoopt: Almelo (DG) 27-9-1739
      overleden: Almelo 1777
      beroep: fabriqueur
      woonplaats / adres: Almelo
      ouders: Barent Bavink en Geesje Lamberts van Lochem

    4. Bartha van Lochem, geboren: Enschede 1734
      overleden: Enschede 1734

    5. Pieter van Lochem, geboren: 1736
      overleden: Enschede 6-11-1795
      beroep:
      woonplaats / adres:
      relatie: ongehuwd

    6. Catharina van Lochem, 1738-1817, X 1756 Sijbrand ten Cate, VOLGT Kwst VIII-2

Biografische aantekeningen


Hij was met zijn broer Jan (zie IX-13) grondlegger van het fabriekswezen te Enschede, vooral van de bombazijnfabricage: zij vervingen de linnen inslag door katoen. Zijn beeltenis hangt in het textielmuseum te Enschede.

Herman en Jan van Lochem waren bij de kleine groep textielreders die in 1728 met succes bij de Staten van Overijssel het octrooi vroegen op de 'fabrycq van bombazijden etc' in Enschede: de productie van de stof bombazijn, waarin katoen en linnen dooreen geweven werden. Bombazijn was zeker niet onbekend: al 75 jaar eerder was Hermans grootvader Jan van Lochem een actief handelaar in de stof, die kennelijk uit Duitse streken werd ingevoerd en wellicht weer werd doorverkocht door familieleden in Amsterdam. Herman en Jan van Lochem zijn echter de geschiedenis ingegaan als de grondleggers van de textielindustrie van Twente, en dat heeft alles te maken met hun successen op grond van het octrooi uit 1728. Herman liet bij zijn overlijden op 11 november 1782 een fortuin na van ruim fl 100.000,-. Hij was daarmee niet de rijkste inwoner van Twente, maar het scheelde niet veel.

Uit de boedelinventaris blijkt duidelijk dat Herman van Lochem een groot aantal huisspinners en wevers voor zich liet werken. De ruwe katoen werd ingekocht in Amsterdam - Van Lochems agent heette Ten Broeke & Co - de vette linnen ketting kwam uit Westfalen. Op bestelling, en betaald door de afnemer, werden de stoffen gebleekt en geverfd, en in een kalanderij geperst en glanzend gemaakt.


Bronnen


Zie over hen Dr. Z. W. Sneller, Boedelinventarissen van Twentse entrepeneursgeslachten uit het laatste der 18e eeuw. (Med. en Bijdr. Hist. Gen. 1934). (http://www.dbnl.org/tekst/_bij005193401_01/_bij005193401_01_0007.php)

* 1729, 31-12: Stadsgericht Enschede [74, fol. 22]: Den 31 dito als vooren Claas van Langen, schoolmr: alhijr geeft aan een huijs gekogt te hebben van de wed wijlen Jan Stroink voor f 1550 gl, moet aff gaeen voor de brou gereetschap die op 150 gl is getaxeert waar voorze den coopen konde trekken of datze de verkoperze an haar behield, zoo dat het Huijs dan kost luitt coopz. van den 22 Junij f 1400,; Den 31 dito geeft Jan van Lochem voor hem zelf en meede voor zijn broer Herman dit voornd: aan gekogt te hebben van Claas van Langen op deselve conditie luit de voorw: van den 22 Junij 1729, staande het huijs binnen dese stad voor fl 1400,-

* 1738, 21-4: Stadsgericht Enschede [74, fol. 58]:21 April [1738] heeft Herman van Lochem aangegeven gekogt te hebben van Hend;k Warners tot Almelo een hagengaarden ter somma van 195 gl de voorwaarden van de 10den feb aan mij vertoont

* 1739, 26-1: Stadsgericht Enschede [74, fol. 64]: 1739 den 26 januarij heeft Benjamin van Blijdenstein voor hem zelfs en mede Compagnons aangegeven gekogt te hebben van Herman van Lochem zijn vijfde part in het huijs de Klander voor een s:a van 130 gl 11 st, 12 penn, benevens de Losse gereedschap daar toe behorende ter somm. van 60 gl volgens koopsvoorwaarden van den 8e. Xbr. 1738 aan mij vertoond

* 1741, 30-12: Stadsgericht Enschede [74 fol. 85]: Den 30 Xb heeft Hermen van Lochem, Burger deser Stad bekend gemaakt dat na dode van sijn eerste vrouwe Cath: van Gogh, in dit jaar een van desselfs kinderen – Lamb:t genaamt – is overleden, nalatende sijn vader voornt., drie susters en een Broeder, en dat hij met sijn wijlen vrouw voornt. in gemeenschap heeft gehad een huijs, agterhuijs, hof, haagengaarden en een lossen gaarden, binnen dese stadsjurisdictie gelegen s(alve) c(alculi) waarding 2600 gl, waarvan de gezeide vijf kinderen de halfscheid toekwam en wat daarom van het een 5de part van dien gezeide Lambert voor zoo verre op zijn Broeder en Susters magt vervallen weese wegens het collateraal betaalt moet worden, is hij Compt. bij deese aangevende

* 1755, 10-9: ORA Enschede SG.074.164: den 10 Sept. heeft H. van Lochem, coopman alhier, aangegeven en bekend gemaakt het versterff van zijn wijlen huisvrouw Anna Hoedemaker (in April laatstl; zonder kind of kinderen na te laten overl.) en welkes eigendom en vaste goederen den aangever voornoemd, met bezwaar van enige legaten tot erffgen: gewelt is bestaande die vaste goederen onder het stadgerichte alhier die lijk samen in gemeenschap bezeten hebbende in een half huis en woning cum annexis achter de kerkhof, met zijn bijliggende hofje, hof daarachter en een hagengaarde over de grachte, en een losse gaarde op de Bothofskamp, samen gerekend en salve calculi getaxeerd op fl 260,-, waarvan des aangevers voorkinderen de gerechte halfscheid toekomt en dus van de andere halfscheid, zijnde 1/4 van het geheel op hem aangever is vervallen bedragende, of s.c. waardig fl 565,-. Voorts bekend gemaakt dat hij aangever met zijn overleden huisvrouw voornoemd staande Ehe aangekocht heeft den zogenaamde Timsen gaarden, bijlangs de stadshagen gelegen, ongeveer voor fl 200,-, het huisje in de gasthuize fl 200,-, het huisje bij zijn huis, nu de Vasvege genaamd voor fl 400,-, van alle welke eigendom de halfscjheid op hem aangever vervallen en aangeërft is ter waarde van fl 400,-.

* 1764: familysearch “Boek der Leeden van de Doopsgezinde Gemeente in Endscheidé, beginnende met Jaar onzes Heeren 1764. (Cornelis de Vries Leeraar zijnde in dezelve Gemeente)”: p.2: Herman van Lochem gedoopt 20 7ber 1717 door Abraham Bleidesteijn, zie van zijne kinderen op pg..; 1782 den 8 november Herman van Lochem overleeden. Volgenz zijn eigene handteekening hiernevens bewaard, gehuwd 1725 met Catharina van Goch, waarvan vier kinders in leeven: Margaretha van Lochem, geb. 1728, overl. 24 aug 1779; Aaltje van Lochem, geb. 1731, gehuwd met Hend:k Bavink te Alm:, Pieter van Lochem - 1736, Catharina van Lochem - 1738, gehuwd met Sijbr ten Cate.


Openstaande vragen / discussie