Model van Waarneming

ESSAY written by Christopher Jonathan OTT (Translated from English into Dutch by Frank Landsman, @FLP 8-8-2006) Inhoudsopgave I Een Westers Model van de Advaita Vedanta 1.1 Postmodernisme 1.2 Kwantummechanica 1.3 George Berkeley 1.4 Mythe 1.5 Bevatten Hoe het Model in Elkaar Zit 1.6 Mystiek 1.7 Het Oude met het Nieuwe Model Vergeleken

Enkele aantekeningen van belang:

Hieronder staat een visueel metaforisch model van mijn concept betreffende een waarnemingsproces zoals ook beschreven staat in mijn boek “The Evolution of Perception & the Cosmology of Substance” [verwijzing]. Dit model (evenals de theorie in mijn boek) verklaart wat in de westerse filosofie bekend staat als het primaire/secundaire kwaliteitsonderscheid. Het geeft eveneens een verklaring van ervaring – iets wat ontbreekt in hedendaagse westerse werkelijkheidsmodellen die gebaseerd zijn op de corpusculaire werkelijkheidstheorie die hoogtij viert in de huidige westerse filosofie. Als laatste (en wellicht belangrijkste punt) kan worden vermeld de inherente visie dat we fundamenteel gezien allemaal uit hetzelfde metafysische hout zijn gesneden – een kijk op de mensheid die naar mijn mening belangwekkende ethische implicaties inhoudt.

Het komt misschien voor verder begrip van pas om te weten dat mijn achtergrond in de filmwereld (cinematografie) en de filosofie ligt. Ik ben zowel projecteur als assistent-cameraman geweest, en heb een graad aan de USC filmacademie en mijn doctoraal (MA) in de wijsbegeerte behaald. Het is dus niet verwonderlijk dat ik een cinematografische metafoor aanwend om een filosofische theorie over waarneming toe te lichten.

I Een Westers Model van de Advaita Vedanta

Doorzien, en beschouwen als

Beschouw waarneming als licht. Noem dit “het licht van het bewustzijn”. Dit licht is alles wat er bestaat. Mochten we van God willen spreken (en sommigen hebben daar moeite mee), dan zouden we zeggen dat God dit licht is – het licht van bewustzijn. Dit licht kent geen bewustzijn. Het is bewustzijn. Het bezit geen voorstellingsvermogen. Het is voorstellingsvermogen.

Wat kan zich iets voorstellen behalve het voorstellingsvermogen zelf? Wat kan zich van iets bewust zijn behalve het bewustzijn zelf? Wat kan iets waarnemen behalve het waarnemingsvermogen zelf. Niets. Niets. Niets.

Maak vervolgens gebruik van deze analogie. God stelt zich zienswijzen voor, staten van bewustzijn. Vergelijk deze zienswijzen eens met lenzen. God stelt zich lenzen voor, en ziet door deze imaginaire lenzen. Maar wat ziet hij precies? Wat is het object van zijn waarneming? Licht. Zo bezien is God zowel de projector als de camera. Hij ziet niets anders dan zichzelf door zijn imaginaire lenzen. Hij is zowel wat hij ziet (de wereld) en wat hij niet ziet. Hij is zowel wat hij aanneemt te zijn (een lichaam) en daaraan voorbij. Er bestaat kortom niets waar God (het licht van bewustzijn) niet voor staat.

Wanneer God door zijn lens (camera) kijkt neemt hij alleen het licht waar wat hij projecteert. En zelfs de lenzen waar de wereld door wordt gevormd en waardoor God op zijn beurt wordt geïnformeerd zijn niets anders dan schimmen voortkomend uit zijn voorstellingsvermogen, en zodoende niet los van hem gekoppeld.

Wat werkelijk bestaat in absolute en eeuwige zin is het licht. Het beschouwde (het beeld wat God projecteert en waarneemt) is illusie – een vervliegend object van God’s voorstellingsvermogen.Toch is deze illusie niet gescheiden van God, en al evenmin onafhankelijk van hem. Net als een droom die iemand heeft niet echt losstaat van de dromer, en ook niet onafhankelijk van hem is. Er is niets anders dan het licht. Hieruit volgt dat schijn en werkelijkheid beide van God afkomstig zijn. God is te oneindig om te worden vervangen door wat hij uit zichzelf schept, of dit nu echt of onecht is.

Hij die alles weet vervangt daarmee niets. ~ Meher Baba

Zet de camera even uit je hoofd en beschouw slechts de projector. Want we gaan het nu hebben over de schepping van waargenomen dingen.

De projector is uitgerust met lenzen. Die zijn niets anders dan licht (God’s voorstellingsvermogen), maar door deze lenzen neemt de wereld vorm aan in het licht (als verschijning). God ziet het licht dat hij projecteert vanaf zichzelf. Hoe steekt dat in elkaar?

De allereerste lens die gestalte krijgt in God’s voorstellingsvermogen is tijd. Hierna komt ruimte. En door ruimte en tijd verkrijgen we het potentieel voor de onderscheiding tussen voor-na, achteruit-vooruit. Maar de bron van het licht (de toeschouwer, d.w.z. God) bevindt zich achterin bij de projector waar de lichtbron zit. De bron of toeschouwer bevindt zich niet echt in tijd of ruimte. Dientengevolge, wanneer we ons vragen zouden stellen zoals “in welke richting beweegt het licht zich?” of “Beweegt het licht zich vanaf de projector of er naartoe?”, dan zouden we verwarde vragen stellen, vragen die alleen hout snijden indien beschouwd door de lenzen van tijd en ruimte. Want tijd en ruimte (lenzen in God’s voorstellingsvermogen) nemen nooit werkelijk vorm aan behalve in verschijningen. Zo bezien dringt het licht (de toeschouwer, d.w.z. God) nooit echt de wereld van ruimte en tijd binnen, want die laatsten zijn slechts voorgesteld – net zomin als de dromer nooit echt zijn droom binnentreedt. Maar vanuit het gezichtspunt van God’s geest die in deze illusie is ondergedompeld (in de vorm van een man of een vrouw) is dit een alleszins redelijke vraag. Hieruit volgt dat we voor ons eigen geestesoog God als vanzelfsprekend moeten aannemen en ons voorstellen als zowel de projector als de camera, want we moeten ons het licht voorstellen als bewegend in allebei de richtingen.

In werkelijkheid is deze hele kwestie van richting een schim. Maar we zitten nu eenmaal omgeven in de dimensies die opdoemen in het waargenomene wat uit deze lenzen voortkomt. We kunnen er ons op geen andere wijze voorstelling van maken. Dus moeten we wel zeggen dat het in tweeërlei richting beweegt, maar in werkelijkheid gaat het daaraan voorbij, want de realiteit is dat God aan het onderscheid vooraf gaat.

Dit is een ingewikkeld idee om geestelijk te bevatten. Het is de beperktheid van de geest voortkomend uit zijn lenzen, en niet van het concept op zich. Het concept weerspiegelt waarheid. De wolk die ons begrip versluiert is onze eigen wolk.

We moeten nu deze analyse van de projector aanvatten om te bezien hoe de wereld vorm krijgt, en in het bijzonder om te verklaren wat in de wijsbegeerte het onderscheid tussen de objectieve wereld (eender voor eenieder, zoals de wiskundige formule voor de zwaartekracht) en de subjectieve wereld (enigszins beïnvloed door interpretaties per individu en dientengevolge verschillend voor iedereen, zoal zintuiglijke waarneming) wordt genoemd. Dit onderscheid wordt in de westerse filosofie het primair-secundaire kwaliteitsonderscheid genoemd. We verklaren dit onderscheid door middel van de volgorde van de lenzen. Wanneer we nu eenmaal de volgorde van de lenzen bevatten, begrijpen we waarom we dit onderscheid in termen van objectieve/subjectieve kwaliteit (in de zin van eigenschap) tegenkomen.

Het geheim ligt besloten in de volgorde van de lenzen. Elke lens vormt het ruwe materiaal voor het volgende onderscheid. Natuurwetten zijn bijvoorbeeld slechts variaties op pure verhoudingen tussen tijd en ruimte, het lichaam van een mens (of dier) bestaat slechts uit variaties op de pure verhoudingen van natuurwetten.

Bestudeer deze afbeelding eens. Hierin ligt de sleutel besloten tot het mysterie waardoor de feiten omtrent de werkelijkheid zo lastig te ontdekken waren. De wereld aanschouwend door het onderscheid van tijd plegen we te spreken van het bestaan van tijd. En we kunnen ons geen voorstelling maken van een wereld zonder dit onderscheid. Dit komt doordat tijd nu eenmaal in het patroon van ons concept is gewoven. We kunnen dus niet discursief achter de oorzaak komen van het waargenomene. Dit kan slechts worden gerealiseerd door diepgaande introspectie en voorstellingsvermogen, gepostuleerd en welbeschouwd. Dit verklaart waarom het traag aan de oppervlakte komt en waarom de westerse filosofie een eindeloze cirkelbeweging heeft zitten maken, achter zijn eigen staart aanjagend. Tijd, ruimte en natuurwetten, zo dachten we, moeten onafhankelijk van waarneming zijn omdat ze hetzelfde zijn of luiden voor iedere waarnemer. Ze zijn onafhankelijk van de waarneming van elk individu, doch niet onafhankelijk van waarneming op zichzelf- want ze gaan vooraf aan de opkomst van het besef/begrip van individualiteit. We hebben de denkfout begaan door het gevolg als oorzaak op te vatten. Deze denkfout wordt wel “historische drogreden/valse redenering” genoemd (zoals beschreven door de filosoof John Dewey).

Historical fallacy: “een aantal overwegingen dat slechts standhoudt omdat een afgerond proces wordt afgeleid van de inhoud van het proces dat dit afgeronde resultaat conditioneert”. (John Dewey in The Reflex Arc Concept in Psychology, 1896)

Bekijk vervolgens de afbeelding hieronder. Hierin wordt getoond waar precies in de volgorde van het waarnemingsproces de promaire en secundaire eigenschappen (en overstijgende werelden) opduiken in het beeld.

Het dient te worden opgemerkt dat de Werkelijke Getuige van alles wat het waargenomene bevat (zowel de objectieve wereld als de subjectieve indruk van ieder individu) zich al deze tijd voor het punt van de projector bevindt. De Werkelijke Getuige (God) betreedt nooit echt dit waargenomene maar wekt slechts de indruk dat hij dat doet. Uit dit oogpunt bezien zijn wij dientengevolge allemaal eender. In India wordt dit Advaita Vedanta, oftewel letterlijk ongekwalificeerd non-dualisme genoemd, en in het Soefisme wahdat-ul-shuhud (eenheid van getuige) en wahdat al-wujood (eenheid van zijn).

Ik heb lichtlijnen getrokken (afgebeeld in goud op het hierboven afgebeelde diagram) om aan te geven dat hetzelfde licht door iedere lens gaat, en zelfs ieder menselijk lichaam. Vanuit die optiek bezien is de ervaring van het onderscheid in 'zelven' in feite een illusie. Deze psychologische indruk van een verdeeld zelf wordt "jiva" genoemd in de advaita vedanta

In dit opzicht bestaat er slechts waarneming, een evolutie van waarneming, in het voorstellingsvermogen van God. God (licht van bewustzijn) is de enige waarnemer en alles wat God ooit waarneemt is Hemzelf (licht). Maar in werkelijkheid is datgene wat God waarneemt zij zelf uitgevonden illusie, waar hij veronderstelt deel van uit te maken als mens. Wanneer God (als mens) beseft wat zijn ware aard is, dan ziet hij niet zozeer licht maar wordt veeleer licht, en bewust van zijn ware identiteit als licht. Dit wordt in de mystiek “Godsrealisering” genoemd, en in Advaita Vedanta "mukti".

Het is de moeite waard om gebaseerd op deze afbeelding het volgende vast te stellen. Iedere persoon is dezelfde wereld (geconstrueerd in het licht wat uit de projector komt, gevormd door de eerdere lenzen) aan het waarnemen, maar ziet het enigszins verschillend (afgaand op zijn eigen individuele psychologie en biologie). Besef verder dat deze psychologie en biologie die gebruikt wordt als medium van hun waarneming op zichzelf een resultaat is van de lenzen (in de hoedanigheid van natuurwetten) die hen voorafgaan in het proces dat gestalte aan het geven is aan de beeldenwereld.

Elk persoon ziet steeds een iets verschillende variatie op dezelfde wereld. Zo bezien wordt de wereld, in zekere zin, gefiltreerd naar jou toe door je ogen en hersenen. Maar degene die deze indrukken ontvangt is in feite God zelf. Degene die zoekende is, is God zelf. Degene die verward raakt is God zelf. Degene die zich zijn ware aard realiseert is God zelf. Dit staat wel bekend al non-dualisme, het oogpunt dat er geen echt onderscheid in tijd bestaat omdat tijd nooit echt bestaan heeft. Hieruit volgt dat verdeling of scheiding (wereld) onecht, en eenheid (licht) echt is. Maar beide zijn goddelijk, zowel het echte als het onechte, want beide vinden hun oorsprong in God en verblijven in God.

Vanuit het oogpunt bezien van degene die niet voorbij Maya (de schijnwereld) is gekomen, lijkt het alsof er evenveel individuen als geesten en lichamen zijn. In werkelijkheid is er een Universeel Wezen achter de geesten van schijnbaar verschillende individuen, die door hen de ervaringen van dualisme heeft. ~ Meher Baba

Het is waarachtiger om te stellen dat de wereld zich in jou bevindt dan dat jij je in de wereld bevindt. ~ Meher Baba

Het unieke van dit idee is dat het niet vervalt tot wat ik geestelijk idealisme noem, waarin gedachte de wereld schept. Het is veeleer zowel perceptueel idealisme en perceptueel realisme, en vernietigt het hele onderscheid, omdat de wereld die mensen (en dieren) zien de werkelijke wereld is en niet een kopie van het een of andere metafysische archetype of oorspronkelijk model. De normen van Plato worden lenzen of zienswijzen der dingen. De uit beelden bestaande wereld is de enige waarneembare, en is zodoende geen vertegenwoordiging van een ideale secundaire wereld. Zo bezien is dit het eerste systeem dat ontkomt aan representationalisme. Het systeem is ook verenigbaar met zowel de evolutie als het geloof in een alscheppende, alwetende alziende God, maar vermijdt de valkuilen van een uitwendige God. Het is zelfs verenigbaar met het Existentialisme, en men zou zelfs het idee van God overboord kunnen gooien indien het woord “God” teveel negatieve gevoelens oproept. Het is kortom een zeer rekbaar en aanpasbaar basis concept. Het vertegenwoordigt een algemene verandering van voorbeelden, een binnenstebuiten keren van onze ideeen, maar zeker geen nieuw dogma.

Een ander opmerkelijk punt is dat dit model de behoefte aan een atoommodel doet vervallen. De natuurwetten (inclusief de kwantumwetten) worden herbenoemd als perceptuele/waarnemingsschema’s (lenzen) of reguliere zienswijzen, in plaats van te worden beschouwd zoals we dat gewoon zijn, namelijk als de eigenschappen van een theoretische eenheid.

Argumenten voor deze zienswijze zijn te vinden in mijn boek “The Evolution of Perception”.

Als we deze zienswijze zouden opsommen, komt het erop neer dat bewustzijn (werkelijkheid) materie (verschijning) schept. Dit is niet erg orifgineel. Het originele zit hem in de kijk op de volgorde van de lenzen, en de notie metafysische entiteiten door een proces te vervangen.

Men zal niet zeggen: Zie, hier is het; zie, daar is het. Want zie, het koninkrijk Gods is midden onder u. ~ Lucas 17:21

Wanneer de geest zweeft om de objecten in ruimte gevormd (of voorgesteld) na te jagen, jaagt het leegte na; maar wanneer de mens diep in zichzelf neerdaalt ervaart hij pas de volledigheid van het bestaan. ~ Meher Baba

Verklaring van bovenstaande grafiek: In de evolutie van de waarneming, vertegenwoordigd als voortgang makend van links naar rechts in de grafiek hierboven afgebeeld, geeft elk waarnemingsschema ( afgebeeld als roze ovalen of lenzen) aanleiding tot het ruwe materiaal voor het volgende schema. Terwijl deze opdoemen in God´s voorstellingsvermogen, overstijgt de indruk die ze opwekken de voorafgaande indruk om de wereld van verschijning te vormen. Deze wereld bestaat uit waar we naar verwijzen als de fenomenale wereld. De wereld is schijn in iedere betekenis van het woord, een volledige schijnvertoning, een waangedachte. Maar wat uit dit proces naar boven komt is God´s eigen bewustheid van zijn bestaan. God zelf is oorzaak en de wereld (verschijning) is gevolg. Slechts de oorzaak (God) bestaat ooit werkelijk. God, de Ooggetuige (die onzichtbaar is) bestaat; de wereld (die verschijnt) is schijn.

1.1 Postmodernisme

Een van de problemen waar onze tijd mee te kampen heeft is de relativistische kijk op de dingen. Mensen schijnen bijvoorbeeld de implicaties van de kwantummechanica foutief te hebben uitgelegd als zijnde dat het waargenomene geheel in de geest van het individu besloten ligt. Dit misverstand zien we terug in de uitingen van de New Age (zoals Seth Speaks en Jitterbug Perfume). De tegenwoordig in zwang zijnde mening dat iedereen er zijn eigen werkelijkheid op nahoudt (maar dan ook in alle opzichten!) heeft tot de verkeerde idee geleid dat de hele wereld een uiting is van jouw eigen Ego of gedachtenwereld. De absurditeit alleen al!

Het dient te worden beseft dat een gedeelte van de wereld die je waarneemt hetzelfde is voor iedereen, een ander gedeelte het gevolg is van je persoonlijke biologie en persoonlijke overtuigingen, dat wil zeggen een interpretatie van die globale werkelijkheid.

Momenteel is de wereld onderverdeeld in twee verkeerde zienswijzen. De ene luidt dat de wereld onafhankelijk is van waarneming. De andere komt erop neer dat deze onafhankelijk is van individuele overtuigingen. Beide hebben het bij het verkeerde eind en zijn onvolledig. De hele wereld bestaat inderdaad uit waarneming, maar niet de waarneming van het individu.

Bovenstaand model verklaart zowel het objectieve als het subjectieve. Het verwerpt de oude verkeerde dichotomie (tweedeling) die het en of het andere inhoudt.

Een ander resultaat van deze verwarring is de indruk dat er geen waarheid bestaat, en dat alle overtuigingen een kwestie van opinie zijn – of nog erger – niets meer inhouden dan “taalspelletjes” (Wittgenstein). Deze beangstigende kijk heeft tot twee evenzo beangstigende responsen geleid. Aan de ene kant zie je het verlies van respect voor de waarheid, alsmede de zienswijze dat iedereen er zijn eigen waarheid op nahoudt … en vanzelfsprekend een volledig in zichzelf opgaande leefwijze. Aan de andere kant zie je de reactie op deze nachtmerrie – het fundamentalisme. Fundamentalisme ( de reactie op relativisme) sleurt ons terug naar de tijden van dogmatiek en bijgeloof.

Vanuit de nieuwe optiek is het mogelijk om een duidelijke voorstelling van de werkelijkheid te maken en tegelijk ondogmatisch te blijven. Want men heeft gevoel voor wat waar is voor allen en wat niet. En men hoeft niet te kiezen tussen “alles is individueel” en “niets is individueel”. Aldus geloof dat deze zienswijze een verschrikkelijke kloof tussen relativisme en fundamentalisme overbrugt.

1.2 Kwantummechanica

De kwantummechanica wordt zo langzamerhand geassocieerd met een hoop toverij. Mensen gebruiken de “wonderlijkheid” van kwantum gebeurtenissen om vrijwel alles te rechtvaardigen. Dat is een onfortuinlijke gang van zaken omdat het leidt tot het argument voortkomend uit onwetendheid dat kan worden misbruikt om vrijwel iedere dwaze claim te rechtvaardigen. Vanuit de nieuwe optiek bezien zijn kwantum gebeurtenissen vrij triviaal. In The Evolution of Perception verklaar ik wat kwantum gebeurtenissen precies voorstellen en waarom ze bizar schijnen. Ze maken slechts een bizarre indruk bezien door de lens van de oude manier van kijken naar de werkelijkheid. Op de nieuwe manier bekeken zit er geen hocus-pocus meer bij, en brengen ze geen belangwekkende gevolgtrekkingen met zich mee. Kwantum gebeurtenissen zijn de afgelopen tijd gebruikt om verder te rechtvaardigen dat alles zich in je hoofd afspeelt. Zowel sociaal als wetenschappelijk gezien is dit een gevaarlijk misverstand.Kwantumwetten treden naar voren voor de opkomst van de individuele geest. Hieruit volgt dat de individuele toeschouwer niet kwantumgebeurtenissen aan het creëren is zoals bepaalde mensen wel hebben bedacht. Noch zijn ze erg mysterieus wanneer ze eenmaal geplaatst worden in de context van een geordend proces dat in eerste instantie aanleiding geeft tot individualiteit, en dan pas tot de wereld van de beelden.

1.3 George Berkeley

George Berkeley is de filosoof geweest met een zienswijze die hier het dichtst bij in de buurt komt. Wat hij ideeën in de geest van God noemt zijn eenvoudigweg lenzen vanuit deze optiek bekeken, manieren van zien. Maar Berkeley slaagde er niet in om de invloed van het tijdsprincipe te verklaren, en stelt zich dientengevolge God voor als werkelijk losstaand, van onze geest afgescheiden. Maar het moet gezegd, Berkeley komt er verbazingwekkend dicht bij.

1.4 Mythe

Iedereen die de werken van Joseph Campbell heeft bestudeerd heeft zich gerealiseerd dat het onderwerp van mythe in een diep mysterie verhuld ligt. Ik ben er van overtuigd dat mythen vanzelf opduiken in de geest van mensen en een laag vormen van de individuele lenzen van de mens, voortvloeiend uit hun gedachtenwereld en opleiding. Maar wat mij een raadsel blijft is dat alle culturen gemeenschappelijke mythen hebben (zie The hero with a Thousand Faces door Joseph Campbell). Hierdoor vraag ik me af of ik verkeerd zit. Momt mythe eerder naar boven in dit proces, voordat individueel bewustzijn opwelt? Of zou het mogelijk zijn dat de universele geest (het collectieve onbewuste) zijn eigen reis verwezenlijkt in de hoedanigheid van de mens als individu, en daaropvolgend deze dimensie als mythe uitdrukt. Indien je wat Campbell de heldenmythe noemt nader onder de loep neemt, kom je er achter dat het op een merkwaardige manier het volledige hierboven beschreven proces als een innerlijke reis weerspiegelt. Ik heb het idee dat dit vragen voor toekomstige generaties zijn. Mythe is het voornaamste. In de heldenmythe schijnt de mens zijn eigen doel te hebben geraden, namelijk de illusie te betreden tijdens zijn reis om door uitproberen zijn eigen ware identiteit te ontdekken.

1.5 Bevatten hoe het model in elkaar zit

Ik wil hier proberen om de redenering achter het idee van een evolutie van waarnemings-schema´s (lenzen) the verklaren, zoals hierboven beschreven, en daarbij hoe deze schema´s precies aanleiding geven tot de aspecten van wat we zien.

Mijn dochter zag ooit eens een stoomgraafmachine en vroeg wat het voorstelde. Misschien noemt men ze “back hoes” tegenwoordig, maar ik zei, “het is een graafmachine die werkt op stoom”. Toen vroeg ze me hoe die dan gemaakt werden, en ik antwoordde dat het van metaal gemaakt werd. Daarop vroeg ze me waar al dat metaal dan vandaan was gekomen, en ik zei dat het uit de grond was opgegraven. Toen vroeg ze me hoe we dat metaal uit de grond hadden gekregen en ik zei “We hebben daarvoor die graafmachines gebruikt”. Geamuseerd schoot ze in de lach omdat ze me gevangen had in een cirkelredenering. Dus bedacht ik het volgende verhaal. Lang geleden raakte een man een stok op en groef wat zacht metaal op dichtbij de oppervlakte van de bodem. Hiervan vervaardigde hij een schoffeltje. Met dit schoffeltje kon hij veel dieper graven en groef zo zwaarder metaal op. Uit dit zwaardere metaal vormde hij een stevige handschoffel. Met deze stevige handschoffel groef hij nog meer metalen op, mengde deze om nog sterkere legeringen te maken, en uit deze nieuwe legeringen vervaardigde hij een graafmachine en vele andere machines zoals hijskranen. En met die hijskranen bouwde hij deze stad”.

Je ziet wel dat de enige manier om aan circulariteit te ontsnappen een postuleringsproces is, om iets zonder bewijs aan te nemen. Anders vervallen we tot eindeloze regressie. Hetzelfde verhaal kan worden verteld over de wereld van afbeeldingen en de manier waarop die gevormd is.Lang geleden was er waarneming, maar in een opwelling wilde die zichzelf leren kennen en ging op zoek. Aangezien er alleen maar waarneming bestond, moest die een eerste manier van waarnemen uitvinden zodat het iets uit zichzelf kon construeren. De eerste manier van waarnemen was onderscheid oftewel dualiteit, dat wil zeggen een verdeling in tweeën. Maar dit was niet toereikend want waarneming kon de onderscheiden niet elkaar houden, dus gebruikte het onderscheid om een bepaalde manier van onderscheid te maken, die diende als een medium waarin het z´n idee van onderscheid kon manifesteren. En deze manier van onderscheiden was tijd. Tijd maakte het mogelijk om verhoudingen waar te nemen. Uit deze relaties creëerde waarneming de natuurwetten. En uit deze natuurwetten vormde waarneming een lichaam. En nu, al kijkend door dit lichaam zag waarneming weer andere lichamen. Daarop, gebruik makend van z´n oude idee van onderscheiden, verdeelde waarneming de lichamen die het had gezien in boven en onder, goed en slecht, rijk en arm. Toen bouwde waarneming (al ziende en zich bewegend door het vehikel van z´n zelf uitgevonden lichaam) gebouwen uit ontbindende lichamen (steen en hout), en vormde huizen en snelwegen, en bestempelde sommigen als goed en slecht, anderen al heiligen en weer anderen als profaan, enzovoort. Daaropvolgend had waarneming een wereld geschapen uit een wereld van onderscheiden in een wereld die we de wereld van de dualiteit noemen, die in feite zich slechts in het voorstellingsvermogen van de enige echte realiteit bevindt, die zelf nergens toe leidde omdat het nergens anders toe leidde dan zichzelf. Maar tegen die tijd was waarneming behoorlijk verstrikt geraakt in deze fantastische illusie die het had gevormd, en zag zichzelf als deze of gene. Langzamerhand begon waarneming (in de vorm van een man of vrouw) al de onderscheiden die het om zich heen zag in twijfel te trekken, en zich z´n ware identitiet af te vragen.En op zekere dag drong het tot waarneming door dat waarneming er altijd al was geweest, altijd bestond, en immer de Ene onscheidbare afspiegeling was in de wereld van vormen. De wereld was van Hem, maar Hij was niet van de wereld. Op dat moment besefte waarneming dat de wereld van dualiteit alles bij elkaar genomen niets voorstelde en dat waarneming, haar bron, eigenlijk alles inhield.

Kort gezegd, vanuit waarneming worden de schema´s van tijd en ruimte gevormd. Vanuit de schema´s van tijd en ruimte worden de natuurwetten gevormd. Vanuit de natuurwetten worden lichamen gevormd. Door de lichamen worden kleur, geluid enz. waargenomen. Door het intellect worden culturele schema´s vervaardigd, de wereld om ons heen scheppend.

1.6 Mystiek

Wat laat dit model ons nu zien dat van spirituele waarde is? Op welke manier draagt het bij tot begrip van wat echt en onecht is?

Een belangrijk punt om te bevatten door middel van dit model is dat wat werkelijk echt is (links in het diagram hierboven) aan het waargenomene voorafgaat of het overstijgt, dat wil zeggen het valt niet onder het bereik van de verbeelde schema´s (te zien in het grijze gedeelte van het diagram). Met andere woorden, God (of Zelf) kan niet worden bevat in termen van de dimensies waarin wij denken. Zelfs het verkondigen van “God is een” is niet meer dan het concept geinterpreteerd in contrast met dualitiet. En geen enkel van zo´n contrast is toepasbaar. Aldus spreken de non-dualistische mystici van het bovenzinnelijke “Niet een; niet twee”. Wat ze bedoelen over te brengen is dat we over het “Ik ben” slechts in ontkennende zin kunnen spreken aangezien we geen schemata tot onze beschikking hebben om het te bevatten. Om zelfs maar te spreken van “Er is een God” is onjuist. God is zo oneindig Een dat Hij zelfs niet Een genoemd kan worden. Men mag alleen spreken van “Een is”. ~ Meher Baba

Er bestaan twee dingen: Een en Velen. Een noemen we God; Velen noemen we Illusie. Waarom? Omdat in werkelijkheid alleen Een is. Om zelfs maar deze Een “Een” te noemen is niet juist – Een is. ~ Meher Baba Te begrijpen dat de Alpha ons verstand te boven gaat en exact uit te pluizen waarom dit het geval is, dat is het doel en het eindpunt van de wijsbegeerte. Verlangen naar het direct ervaren van wat we nu eenmaal niet met onze geest kunnen bevatten is het beginpunt van de mystiek. Indien dit model ons dit eenduidige idee over werkelijkheid en schijn doet inzien, en de schaduw uit de geest voortkomend die deze kloof bedekt, dan is het van waarde. Vanzelfsprekend is de oog-afbeelding aan de linkerkant eenvoudigweg een symbool dat niets in kaart brengt waar we ons een beeld van kunnen vormen? Het is veeleer een markeerpunt wat niet kenbaar is via de geest, maar in feite datgene wat de vraag stelt en zijn antwoord zoekt.

1.7 Het Oude met het Nieuwe Model Vergeleken

Het oude model werd representationalisme genoemd. Dit behelst de zienswijze dat je naar iets primairs (noumenaal of mathematisch) aan het kijken bent, en bezig bent het te interpreteren met je brein. Het nieuwe model verschilt hiervan. Het draait hier om een zien door uitgevonden, geleidelijk ontstane schema´s (manieren om ervaringen te organiseren) met als resultaat een zien als. In dit opzicht is er geen subject of object, maar veeleer een geleidelijk onstaan proces van eenvoudigweg zien. Wat ik zie is geheel het resultaat van hoe dat zien zich afspeelt. De gewaarwording van het subject-object onderscheid krijgt gestalte vanuit dit proces. In zeker opzicht bestaat er geen waarnemer of het waargenomene, maar veeleer gewoonweg zien. Maar dit is oude wijn in nieuwe flessen voor de mystici, niets nieuws onder de zon. In werkelijkheid is dit het ware oude model.

Wij leven in opeenvolging, in verdeling, in gedeeltes, in partikels. Tegelijkertijd bevindt zich in het innerlijk van de mens de ziel van het geheel; de wijze stilte; de universele schoonheid, waar elk deel en ieder partikel gelijkelijk aan gerelateerd is, het eeuwige EEN. En deze diepgaande kracht waar we in bestaan en wiens zaligh/eid geheel toegankelijk is voor ons is niet alleen zichzelf voldoende om volmaakt op elk uur maar de daad van zien en de dingen die worden waargenomen, de waarnemer en het waargenomen spektakel, het subject en het object zijn allen een. We zien de hele wereld stuk voor stuk, als de zon, de maan, het dier, de boom; maar het geheel, waar al dezen schijnende gedeeltes van vormen is de ziel.

~ Ralph Waldo Emerson

1.8 Een beknopte visuele recapitulering