Bomenrecht info
1. Bomenrecht?!
Onder bomenrecht verstaan wij:
1. Eigendomsgeschillen inzake bomen en andere houtopstanden.
2. Burengeschillen inzake bomen en andere houtopstanden
3. Geschillen inzake schade door bomen.
4. Geschillen inzake schade aan bomen.
5. Geschillen inzake bos, landschap en natuur.
6. Geschillen inzake het vellen van bomen (kapverboden/omgevingsvergunning)
7. Geschillen inzake bomen en bouwen of aanleggen.
8. Handhaving bij illegale kap van bomen
9. Overige geschillen, bijvoorbeeld inzake beschermde soorten in te vellen bomen;
subsidieverlening bos en natuurterreinen, luchtkwaliteit.
Reeds ca. 600 voor Chr. gold in Athene de wettelijke bepaling dat vijgen- en olijfbomen op negen voet (ca. 20 cm.) en andere bomen vijf voet van de erfgrens met een naburig erf moesten staan (Gaius Digesten 10.1.13).
In de Keur van Amsterdam van 1454 stond: "Hy die bomen staande op de veste, quest, scillet of scoffiert, wordt gevonnist door het verlies van de rechterhand of 20 L. boete."
Waarschijnlijk is het bomenrecht van alle tijden.
2. Bomen bij de erfgrens
Artikel 5:42 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat een boom minstens twee meter uit de erfgrens met de buren geplant moet worden. Heesters en heggen moeten minstens op een halve meter. Maar er zijn gemeenten die in hun Bomenverordening of Algemene Plaatselijke Verordening deze afstand waarin een boom, heester of heg tot de erfgrens mag staan, verkleind hebben. Bijvoorbeeld tot een halve meter voor bomen. Check dus bij uw gemeente voor de juiste erfgrensafstand.
Buur A kan buur B sommeren een houtopstand die in de verboden zone staat, te verwijderen. Maar er zijn vele uitzonderingen en verweren tegen die verwijderingsvordering mogelijk:
toestemming tot aanwezigheid van de boom/houtopstand door huidige of vorige eigenaar;
verjaring van de "verwijderingsvordering" indien een boom/houtopstand langer dan 20 jaar geleden is geplant;
verkregen erfdienstbaarheid tot het mogen hebben van bomen door verjaring of vestiging;
onduidelijke erfgrens, bijvoorbeeld door perceeldeling; herverkaveling enz.;
als de houtopstand nog niet boven de schutting uitkomt;
als het beschermde houtopstand van de gemeente of andere overheid betreft;
kleinere afstanden tot de erfgrens door verordening of plaatselijke gewoonte;
een vergunning tot vellen of snoei door de gemeente is geweigerd;
schadevergoeding voor aanwezigheid van de boom/houtopstand redelijk is;
eisende partij geen eigendom of gebruiksrecht op de grond heeft.
Soms is het niet helemaal duidelijk of sprake is van boom/heester of heg. Dit kan afhangen van bijv. de ruimte die het gewas in het totale perceel inneemt. Een hazelaar kan in een kleine ruimte bestempeld worden tot boom en in een grote ruimte tot heester. Met de daarbij horende gevolgen voor de standplaats tot de erfgrens.
Leibomen worden nogal eens als haag gebruikt. De rechtspraak oordeelde echter dat leibomen geen heggen maar wel degelijk bomen zijn. Voor leibomen geldt om die reden dus de ‘boomafstand’ tot de erfgrens.
2. Overhangende takken
Indien buur A zijn buurman B sommeert de takken die overhangen op zijn perceel(A) te snoeien, dan moet B dit binnen een redelijke termijn doen, op grond van art. 5:44 lid 1 Burgerlijk Wetboek. B dient dan in beginsel bij een kleine boom binnen redelijke termijn van ca. twee weken en bij een grote boom/houtsingel binnen ca. drie weken te snoeien.
B mag erop staan dat hij zelf zijn takken die over het buurperceel hangen snoeit of dit laat doen. Laat B dit snoeien na of reageert hij niet op de sommatie, dan mag A na het verloop van de redelijke termijn zelf snoeien of laten snoeien op B zijn kosten. A moet echter buur B wel altijd eerst schriftelijk sommeren tot het zelf snoeien van de overhang. De kosten van de snoei zijn in beginsel voor de eigenaar van de houtopstand. De rechter oordeelt echter wel eens dat de kosten gelijk verdeeld worden over partijen.
Echter, indien het snoeien van het overhangende de dood van de boom betekent kan A zijn buur B niet verplichten tot snoei van de boom. Dit zou namelijk misbruik van het snoeirecht zijn op grond van art. 3:13 Burgerlijk Wetboek. Doodsnoeien kan bijv. door zodanig te snoeien dat de boom doodbloedt of door bloostelling aan teveel direct zonlicht op de stam waardoor bomen kunnen afsterven. Ook kan het zijn dat andere in de omgeving staande bomen ernstig te lijden hebben van de snoei. Een bekend voorbeeld is schorsbrand bij beuken die door snoei van naburige bomen aan direct zonlicht op de bast worden blootgesteld. Natuurlijk mag buur A dan ook niet zelf de snoeischaar hanteren.
3. Wortelingroei
Wortelingroei kan zeer vervelend zijn voor buren. Buur A heeft in beginsel een direct recht om de doorgeschoten wortels te kappen op zijn perceel van de boom van buur B op grond van art. 5: 44 Burgerlijk Wetboek. Dit heet wel het wortelkaprecht. A hoeft B niet te sommeren de wortels eerst zelf te verwijderen. Art. 3:13 BW en de rechtspraak geven echter wel een grens aan voor het uitoefenen van het wortelkaprecht; het mag niet zo zijn dat A misbruik maakt van het wortelkaprecht. Buur A mag met het wegnemen van de wortelingroei nooit zover gaan dat de boom in het voortbestaan bedreigd wordt of ernstige schade ondervindt. A kan door dergelijk handelen aansprakelijk zijn voor de schade aan de boom of, bij omwaaien, voor schade aan andere eigendommen van B. Deze kan dan trachten dergelijke schade op A te verhalen op grond van onrechtmatige daad ex art. 6:162 Burgerlijk Wetboek.
4. Hinder
Als buur A klaagt over hinder veroorzaakt door de boom van buur B vanwege bladval, vruchten, honingdauw of lichtontneming, hoeft B alleen bij ernstige ‘onrechtmatige’ hinder op grond van art. 5: 37 Burgerlijk Wetboek iets te doen, bijvoorbeeld te snoeien.
Ernstige onrechtmatige hinder kan bijvoorbeeld zijn, langdurige daglichtontneming door de boom, in het belangrijkste woonvertrek van buur A of onevenredig economisch nadeel. Gebrek aan zonlicht in een tuin hoeft niet persé hinder te zijn. Meestal valt gewone bladval, vruchtval, pluis, enz. niet onder ernstige hinder. De ervaring leert dat door vakkundige snoei van bijvoorbeeld enkele takken de meeste hinder weg te nemen is.
5. Aansprakelijkheid en schade
Een boomeigenaar is aansprakelijk voor schade veroorzaakt door een boom, als hij aantoonbaar onvoldoende onderhoud en controle aan de boom heeft uitgevoerd. Dit op grond van artikel 6:162 Burgerlijk Wetboek en de rechtspraak. Een boomeigenaar is dus niet altijd aansprakelijk als een boomtak afbreekt en schade bij of aan anderen veroorzaakt. Er geldt volgens vaste rechtspraak geen risicoaansprakelijkheid voor schade door bomen/takken, maar een schuldaansprakelijkheid. Dit betekent dat voorzienbare en zichtbare gebreken aan de boom tot aansprakelijkheid kunnen leiden. Bijvoorbeeld dood hout, gevaarlijke paddenstoelen, plakoksels, enz. Het boomonderhoud en boomcontrole dient bovendien regelmatig door een erkende boomcontroleur plaats te vinden. Bij risicovolle bomen of gevaarlijke situaties zelfs jaarlijks.
Voor schade veroorzaakt door slecht wegdek bijvoorbeeld door wortelopdruk van bomen, geldt wel een risicoaansprakelijkheid voor de eigenaar van de weg op grond van art. 6:174 lid 2 Burgerlijk Wetboek.
6. Waarde bomen
Bomen zijn duur. Vooral oudere bomen kunnen een aanzienlijke waarde vertegenwoordigen.
Voor taxatie van de waarde van bomen wordt in beginsel de methodiek van de NVTB (Nederlandse vereniging van taxateurs van bomen; www.boomtaxateur.nl) gebruikt.
Met deze methode berekend de monetaire waarde van een boom in tuin, erf, park, straat of laan. De hoogte van de boomwaarde wordt berekend door een inschatting van de kosten voor vervanging van de betrokken (kosten voor heroprichting).
Boomtaxatierapporten worden veel gebruikt bij het verhaal van schade aan bomen.
Een gewaarschuwd mens telt voor twee. Zet bij de geringste twijfel niet zomaar het mes, snoeischaar of spade in de boom van de buren. Voer als professional ook niet zomaar opdrachten tot snoei e.d. uit. Vergewis u van de toestemming van de buren. Ook herplant is soms duur. Een gemeente kan bij kappen zonder de benodigde vergunning, naast een boete een herplantplicht opleggen, die flink in de papieren kan lopen…...
7. Vellen
Voor het vellen van een boom/houtopstand heeft u soms een vergunning of ontheffing van de gemeente nodig. Buiten de bebouwde kom, de zogenaamde 'bebouwingscontour houtkap' moet vooraf aan kappen een melding bij de provincie worden gedaan, die dit toestaat met een bericht inzake herplant of een kapverbod op kan leggen.
Meestal gaat het bij de gemeente om een omgevingsvergunning voor de activiteit kappen of vellen (voorheen vaak kapvergunning genoemd). Check dit vooraf bij uw gemeente. Alleen de eigenaar van een boom is bevoegd de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor kappen te doen.
Niet-eigenaren hebben schriftelijke toestemming van de verhuurder-eigenaar van de boom nodig voor het aanvragen van een omgevingsvergunning/ kapvergunning.
Soms heeft u niet alleen een omgevingsvergunning nodig voor het vellen, maar ook een ontheffing of vrijstelling vanwege verstoring van flora of fauna. Een dergelijke toestemming dient u in de meeste gevallen tegelijkertijd in de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor het vellen te verwerken. Laat u hieromtrent door uw gemeente voorlichten.
8. Illegale velling
Illegaal vellen, dus zonder de benodigde vergunning/toestemming, is beslist niet aan te raden. Niet alleen is het handelen zonder omgevingsvergunning een strafbaar feit op grond van de Wet Economische Delicten, maar bovendien kan de gemeente een (soms forse) herplantplicht en/of boete opleggen zodat er naast de boete alsnog een (grotere) boom terug geplant moet worden. Vooral grote bomen zijn meestal zeer kostbaar in aanschaf.
9. Voorbarige velling
Volgens vaste rechtspraak mag een boom pas geveld worden indien zeker is dat de kap niet voorbarig is. Voorbarig wil zeggen dat het nog niet zeker is of een project (bijvoorbeeld een bouwproject) wel definitief doorgang zal vinden omdat nog niet alle plannen, vergunningen, financiering of andere praktische belemmeringen voldoende concreet en definitief zijn.