Deel I: de voordrachten

1. Het programma:

De voordrachten werden gegeven in alle klassen van het vijfde leerjaar van Kruibeke

  • Dinsdag 8 november 2011, 10h00: Vrije Basisschool OLV Kruibeke, de klas van Kristine Van Damme.

  • Woensdag 9 november 2011, 10h30: Basisschool de Eenhoren, de klas van Dieter Meganck.

  • Donderdag 10 november 2011, 13h00: Basisschool de Eenhoren, de klas van Fabiola Meyvis.

  • Dinsdag 15 november 2011, 13h15: Vrije basisschool Sint-Jan Berchmans, de klas van Marita De Kimpe.

  • Woensdag 16 november 2011, 8h30: Vrije basisschool Sint-Petrus, de klas van Els Peirsman.

  • Woensdag 16 november 2011, 10h25: Vrije basisschool Sint-Petrus, de klas van Kitty De Jonghe.

  • Vrijdag 18 november 2011, 10h30: Kleuter- en Basisschool Mercator, de klas van Josiane Verhaegen.

  • Dinsdag 22 november 2011, 13h30: Basisschool Reynaert, de klas van Krysia Kisz.

2. Het doel:

De voordrachten waren een voorbereiding op de constructie van de Mercatorglobes door de leerlingen van het vijfde leerjaar van de basisscholen van Kruibeke opdat ze zouden weten waar ze mee bezig zijn:

Dat zij een verklaring hebben waarom de landen er niet helemaal uitzien zoals we dat nu gewend zijn.

Dat zij weten waarom er zoveel lijnen staan getekend in de zeeën.

Dat zij weten waarvoor de globes werden gemaakt en waarvoor ze gebruikt werden.

Waarom stond alles in het Latijn?

Waarom werd met geren gewerkt?

Waarom niet met volledige geren maar met poolkappen als afsluitstukjes?

Ter dezer gelegenheid werd ook wat uitleg gegeven over de schijnbare bewegingen waavan men in de tijd van Mercator nog dacht dat ze reëel waren: de zon en de hele hemel draaide nog rond de aarde. Het beweren van het omgekeerde was heiligschennis.

De werkelijke bewegingen werden dan ook voorgesteld om te tonen hoe we er nu over denken en hoe het in werkelijkheid ook is.

3. De inhoud: HET MERCATORVERHAALTJE

DEEL I: MERCATOR

    1. Etsen en gravures

    • Om afbeeldingen te drukken gebruikte men etsen of gravures.

    • Gravures werden gesneden in een koperen plaat met een burijn.

    • Een burijn is een scherppuntig werktuig om groeven te trekken in een metalen plaat.

    • De gegraveerde plaat werd ingestreken met inkt, de inkt werd er terug afgewreven maar in de groeven bleef hij zitten.

    • Op deze plaat legde men een blad papier, daarop een stuk vilt en dat werd onder de drukpers gestoken.

    • Het papier kwam in contact met de inkt in de groeven, deze trok in het papier zodat de figuur op het papier kwam te staan: de afdruk.

    • De afdruk was het symmetriebeeld van de tekening op de koperen plaat. Men moest de tekening dus in symmetrie graveren.

    • Hoe dieper de groeven hoe meer inkt erin kon en hoe donkerder de lijn werd afgedrukt.

    1. Afbeelding van Mercator

Deze afbeelding leert ons veel over Mercator:

    • In 1574 was hij 62 jaar hij werd dus geboren in 1512.

    • Hij werd geboren in Rupelmonde.

    • Hij maakte wereldbollen of globes.

    1. Zijn echte naam:

    • Gerard Kremer.

    • Kremer komt van het Duits en is in het Nederlands kramer zoals in marktkramer, een handelaar.

    • In die tijd was het Latijn in de mode en alles werd het Latijn geschreven. Nu is dat het Engels.

    • Ook Gerard Kremer vertaalde zijn naam en het Latijn voor handelaar is Mercator.

    1. Atlas:

    • Het standbeeld van Mercator in Rupelmonde toont niet alleen een globe, maar ook boeken: atlassen. Mercator heeft de eerste atlas gemaakt.

    • Mercator leefde in het begin van de Nieuwe Tijd waarin alles wat door de Grieken en de Romeinen werd geschreven terug in het middelpunt van de belangstelling stond.

    • De Grieken hadden een heel godenrijk waarover vele verhalen bestonden. Zo moest een zekere Atlas als straf voor het voeren van een oorlog door de oppergod Zeus de hemel optillen opdat hij niet op de aarde zou vallen.

    • Atlas kon dus zien hoe de wereld eruit zag vanuit de hemel, hij kon dus de landen zien zoals Mercator ze tekende. Daarom noemde hij zijn kaartenboek “atlas”.

    1. Wat leren we uit zijn atlas:

a. De landen werden veel te breed getekend:

    • In het zuiden (bv. Spanje) staat de zon hoger dan in het noorden.

    • Dus door de hoogte van de zon of de sterren te bepalen kon men nauwkeurig weten hoever men zich naar het noorden of naar het zuiden bevond.

    • Maar heel de hemel met de zon erin zien we van oost naar west draaien. Hij maakt 1 toer in 24 uur. Zo is het in New York 6 uur in de ochtend als het hier middag is.

    • Dus als ik in Kruibeke weet hoe laat het is in New York dan kan ik de afstand bepalen. Maar toen hadden ze nog geen klokken.

    • Daarom werden alle landen in die tijd veel te breed geschat.

b. Oplichtingen:

    • In de Atlantische Oceaan heeft Mercator heel veel eilanden getekend die niet bestaan en nooit bestaan hebben.

    • Ze werden beschreven in een boek over de ontdekkingsreizen van Antonio Zeno.

    • Pas 300 jaar later heeft men ontdekt dat Antonio Zeno nooit op ontdekkingsreis is geweest, hij zat in de gevangenis.

    • Al deze eilanden waren “fake” om in de mode van deze tijd te blijven.

c. Kruibeke

    • Mercator heeft in zijn Atlas ook de kaart van Flandria (Vlaanderen) getekend.

    • We zien dat Duinkerken, nu Frankrijk, toen nog tot Vlaanderen behoorde.

    • Maar we vinden ook Kruibeke terug en Bazel en Rupelmonde, en ook het kasteel Altena.

    1. De aardglobe

a. De wereldbol staat vol met lijnen

    • Van de noordpool naar de zuidpool worden de meridianen, middaglijnen of lengtecirkels getekend.

    • In het midden, tussen de noordpool en de zuidpool loopt de evenaar.

    • De lijnen evenwijdig aan de evenaar noemt men de parallelcirkels of de lengtecirkels.

    • Deze lijnen dienen om de plaatsen te bepalen op aarde.

    • Bv. 74° naar het westen en 41° naar het noorden daar ligt New York.

b. De globe van Mercator

    • Een blad papier kunnen we niet op een bol plakken.

    • Daarom werd het aardoppervlak in twaalf stukken gesneden volgens de meridianen.

    • Het waren spits toelopende stroken die men geren noemt.

    • Daar het moeilijk was om al die geren juist in de noordpool of in de zuidpool te doen samenkomen vond Mercator er niet beter op dan ze af te snijden.

    • De ontbrekende stukken aan de polen werden vervangen door twee cirkels, de poolkappen.

    1. De Mercatorprojectie

    • Omgekeerd kunnen we geen bol op een blad papier plakken.

    • Maar Mercator plooide de geren terug open want die konden wel op een blad getekend worden. Maar tussen de geren zaten er open ruimtes.

    • Om al die openingen tussen de geren op te vullen ging hij de geren wat uitrekken.

    • Zo kreeg hij een voorstelling van de aarde waarbij alle meridianen evenwijdig van boven naar beneden liepen en alle parallelcirkels evenwijdig van links naar rechts.

    1. De vaarrichtingen

    • De zeeën en de oceanen staan vol met lijnen die als stralen vertrekken vanuit verschillende punten.

    • Waar er land is staan er zo geen lijnen.

    • Waarom? Omdat de globes en de kaarten vooral werden gemaakt voor de scheepvaart, enerzijds om te zien waar men zich bevond op aarde, anderzijds om te zien hoe men moest varen.

    • Deze lijnen in de oceanen noemt men vaarrichtingen.

9. Enkele instrumenten

a. De zandloper.

    • De tijd werd gemeten met een zandloper.

b. Het kompas

    • Met het kompas bepaald men het noorden.

c. De log.

    • De snelheid van het schip werd bepaald met de log.

    • De log bestond uit een plankje dat in het water werd gegooid en waaraan een touw vast hing dat van een spoel afrolde.

    • Aan het touw waren op gelijke afstanden knoopjes bevestigd en met een zandloper telde men hoeveel knoopjes er op een bepaalde tijd door het plankje over boord getrokken werden.

    • Men drukte de snelheid dan uit in knopen per uur.

    • De snelheid van een schip wordt nog steeds uitgedrukt in knopen per uur.

    • Maar opgelet: het geeft de snelheid van het schip t.o.v. het water.

    • Maar ook het water beweegt en staat niet stil.

    • De snelheid van het schip t.o.v. de bodem is dus het resultaat van deze twee snelheden.

d. De jakobsstaf

    • De jakobsstaf bestaat uit een staaf met een schaal en enkele dwarsplankjes van verschillende grootte die over deze staaf kunnen schuiven.

    • De korte dwarsplankjes dienen voor als de zon laag staat, de lange voor als ze hoog staat.

    • Men richt het onderste uiteinde van het dwarsplankje naar de horizon en men schuift het zover op tot het bovenste uiteinde samenvalt met de zon of een ster.

    • Op de schaal lezen we dan de hoogte af van het hemellichaam.

    • Zo kon men nauwkeurig bepalen hoever men zich ten noorden of ten zuiden bevond.

DEEL II: DE SCHIJNBARE BEWEGINGEN

    1. De schijnbare dagelijkse beweging:

a. De egosfeer

    • In open veld zie ik rondom mij de horizon als een cirkel waar de hemel de aarde lijkt te raken en ik heb de indruk dat ik steeds in het midden sta.

    • De hemel zie ik boven mij alsof ik me in het centrum van een halve bol bevind.

    • Zo lijkt elk van ons zich in het midden van zijn eigen sfeer te bevinden, de egosfeer.

b. De schijnbare dagelijkse bewegingen

    • Als ik lang naar de halve bol boven mij kijk lijkt het alsof die halve bol met alles wat erin zit, de zon, de maan en de sterren, rondom mij draait van oost naar west.

    • Zie ik naar het noorden dan lijken alle sterren rond de Poolster te draaien.

    • Kijk ik naar het zuiden dan zie ik alle sterren, alsook de zon en de maan opstaan in het oosten en ondergaan in het westen.

    • Zo lijkt de hemel elke 24 uur rondom mij een volledige toer te maken.

    • In de tijd van Mercator dacht men nog dat het zo werkelijk gebeurde.

    • Wij zien dit wel zo, maar het is niet zo, wij zien alles draaien omdat we zelf draaien, het is de aarde die draait.

    1. De jaarlijkse schijnbare beweging

    • In de zomer staat de zon hoog, in de winter laag.

    • De zon lijkt aan de hemel dus ook een jaarlijkse beweging te maken.

DEEL III: DE WERKELIJKE BEWEGINGEN

    1. De werkelijke dagelijkse beweging

    • Het is niet de hemel die draait, het is de aarde die draait.

    • Doordat de aarde draait van west naar oost zien we de hemel van oost naar west voorbijkomen. Juist zoals we in een auto van Kruibeke naar Antwerpen rijden, dan zien we door het raampje alsof de huizen van Antwerpen naar Kruibeke vliegen.

    • In de tijd van Mercator hadden ze dat nog niet door, erger nog, degene die beweerde dat de aarde draaide werd in de gevangenis gestopt voor ketterij.

    1. De werkelijke jaarlijkse beweging

    • De aarde draait ook rond de zon zoals alle planeten.

    • Hoe dichter bij de zon hoe sneller ze draaien.

    • De maan draait rond de aarde.

    • Dus terwijl de aarde om haar as draait, draait de maan rond de aarde en beide om de zon.

    • Omdat de aarde schuin staat schijnt de zon in december op de onderkant van de aarde: bij ons is het winter. In juni schijnt ze op de bovenkant van de aarde: bij ons is het zomer.