Lezen met lijn 3 doen we 30 minuten op een dag.
De kinderen krijgen een korte instructie op het doel van de les. De doelen staan in de weekplanning.
Deze pagina is voor de kinderen die werken met het werkboekje:
*** ster: Thema 6 (rood/roze streep op boekje)
De kinderen maken per dag:
2 bladzijden uit hun werkboek
2 bladzijden uit hun leesboek van lijn 3
en oefenen hardop lezend met het flitsen
Lees 10 minuten, hardop, met uw kind in een leesboek op zijn/haar niveau (S/M3 of hoger). Kies vooral een boek wat uw kind leuk vindt, want leesplezier is het belangrijkste. Een lekkere of bijzondere plek om samen te zitten is ook een leuke aanrader.
Als uw kind al goed kan lezen stel dan af en toe eens een vraag over de tekst.
We kunnen verkleinwoorden lezen, zoals leeuwtje en beertje. Verkleinwoorden krijgen vaak achter het woord: -je, -tje of -pje.
Je ziet handje, je zegt handju
Je ziet huisje, je zegt huisju
Je ziet beertje, je zegt birtju (meerdere moeilijkheden)
Je ziet boompje, je zegt boompju
Werkboek dag 9
Blz 18: Je ziet een plaatje en woorden. Trek een lijn van het woord naar het plaatje.
blz 19: Welke zin hoort bij het plaatje? Kruis de goede zin aan.
Werkboek dag 10
Blz 20: Lees de tekst. Lees dan de vragen. Omcirkel het goede antwoord.
blz 21: Lees de tekst. Bedenk een titel voor de tekst. Schrijf de titel op. De titel van een verhaal geeft meestal in het kort aan waar het verhaal over gaat.
Lees de woorden hardop en zingend. Dans lekker mee!
Lees de woorden hardop en zingend mee!
Doe de volgende activiteiten:
leeuw = kort gillen
tornado = draaien
robot = gek dansje
kikker = springen
handen = klappen
Succes!
Werkboek dag 11
Blz 22: Trek een lijn tussen de twee woorden die samen een nieuw woord vormen. Trek daarna een lijn naar het plaatje.
Blz: 23: Trek een lijn tussen de twee woorden die samen een nieuw woord vormen. Schrijf het woord op.
Werkboek dag 12
Blz 24: Wat hoort bij elkaar? Trek een lijn.
Blz 25: Lees de tekst. Lees dan de vragen. Kruis de goede antwoorden aan.
Lees de woorden hardop en zingend. Dans lekker mee!
Lees de woorden hardop en zingend mee!
Doe de volgende activiteiten:
Brug = bukken
leeuw = kort gillen
tornado = draaien
robot = gek dansje
kikker = springen
meisje = links/rechts buigen
Veel plezier!
Extra! Speel een woordspelletje denk aan pim pam pet, lingo, woordzoeker. Ook op gynzy staan leuke woordspelletjes.
Werkboek dag 13
Blz 26: Je ziet een plaatje. Schrijf het woord op. Welk woord lees je van boven naar beneden in de gekleurde vakjes? Schrijf dat woord op.
Blz 27: Je ziet de woorden staan. Zoek de woorden in de puzzel. Kleur de woorden.
Lees de woorden hardop en zingend. Dans lekker mee!
De letter r plaagt de ee, oo en eu:
Je ziet beer, maar zegt bir
Je ziet boor, maar zegt bor
Je ziet deur, maar zegt dur
Werkboek dag 4:
Blz 8: Welke zin past bij het plaatje. Trek een lijn!
Blz 9: Lees de tekst. Trek een lijn naar het goede plaatje.
Lees de woorden hardop en zingend. Dans lekker mee!
In deze woorden lees je de -e- als -u-:
Je ziet be, maar zegt bu
Je ziet ge, maar zegt gu
Je ziet ver, maar zegt vur
Werkboek dag 5
Blz 10: Trek een lijn van het plaatje naar het woord.
Blz 11: Schrijf het woord op. Trek een lijn naar het goede plaatje. Bijvoorbeeld: ge+zin = gezin
Werkboek dag 6
Blz 12: Trek een lijn tussen de stukken die bij elkaar horen. Trek dan een lijn van de zin naar het plaatje.
Blz 13: Lees de tekst. Lees de zinnen eronder. Waar of niet waar? Omcirkel het goede antwoord.
Lees de woorden hardop en zingend. Dans lekker mee!
Lees de woorden hardop en zingend. Dans lekker mee!
Lees de woorden zingend: straks lees je als strrrr-aks. Je houdt het lettercluster strrr langer aan.
Werkboek dag 7
Blz 14: Je ziet een plaatje. Wat hoor je? Schrijf st, sp, kr in de lege vakjes.
Blz 15: Trek een lijn tussen de stukjes die bij elkaar horen. Trek dan een lijn van het woord naar het goede plaatje. Schrijf het woord op.
Werkboek dag 8
Blz 16: Wat hoort erbij? Kruis de goede woorden aan.
Blz 17: Lees de tekst. Teken de drie gekleurde woorden in de plaat.
Lees de woorden hardop en zingend. Dans lekker mee!
Lees de woorden hardop en zingend. Dans lekker mee!
In deze les zitten twee leesmoeilijkheden:
woorden met ieuw, eeuw en uw (zie filmpje)
woorden die eindigen op a, u, en o. Voorbeelden:
je ziet sla, maar zegt slaa,
je ziet nu, maar zegt nuu
je ziet zo, maar zegt zoo
De letter r plaagt de ee, oo en eu:
Je ziet beer, maar zegt bir
Je ziet boor, maar zegt bor
Je ziet deur, maar zegt dur
Werkinstructie blz 6 en 7
Blz 6: Trek een lijn van het woord naar het plaatje.
Blz 7: Trek een lijn tussen twee woorden die samen het plaatje vormen. Bijvoorbeeld: vuur + pijl + vuurpijl (dit noem je een samenstelling)