Prentenboek, waarbij twee vragen beantwoord moeten worden.
Luisteren en kijken.
Kijk ook nog even naar het filmpje van juf Conny over de w .
de letter r en s
Groep 2: Maak zelf 3 woordjes
Het is koud buiten, wat trek je dan aan?
door juf Conny en juf Hetty
Nodig: A4 papier of tekenpapier, schrijfpotlood of pen en kleurpotloden.
Een prentenboek over het thema Winter
Bij deze les gaat het vooral om het experimenteren/ontdekken.
Hier vindt u een aantal (losse) taallessen/taalactiviteiten die u kunt uitvoeren met uw kind. Deze lessen en activiteiten komen voort uit de doelen die gesteld zijn voor de groepen 1 en 2.
In de klas hebben we een spel: "Dubbelwoord". Raai de Kraai maakt hier een spelletje van, zodat jullie thuis kunnen oefenen.
In dit filmpje zie je hoe je kunt horen wat de laatste letter is van een woord.
Door het woord te hakken en te plakken kun je er achter komen wat de laatste letter is.
Kijk naar de voorwerpen en probeer de laatste letter van elk voorwerp te raden.
Dit is heel belangrijk voor groep 2 om elke dag een keertje te oefenen om later te kunnen leren lezen.
Juf Mirjam legt uit wat rijmwoorden zijn.
Weet je nog hoe je moet rijmen? Welk rijmwoord hoort er niet bij?
Kijk goed naar de plaatjes op de foto en wijs aan welke er niet rijmt.
In dit filmpje laat Tom zien en horen dat je al springend allerlei rijmwoorden kunt bedenken. Ook onzinwoorden kunnen en mogen gebruikt worden.
Deze oefening kunnen jullie mooi combineren met de andere riijmoefeningen.
Raai de Kraai vertelt een verhaaltje over een mol. Er zit ook een opdracht bij!
Een filmpje met voorbeelden van rijmwoordjes. Kunnen jullie thuis ook allemaal rijmwoorden verzinnen?
het versje koning klant wordt voorgelezen en er wordt een activiteit bij vertelt uit het tasje van week 3
Uitleg van juf Hetty
Hieronder staan de taaldoelen waar we de komende tijd in de klas aan zouden gaan werken. Onder de doelen staan activiteiten die thuis rondom deze doelen gedaan kunnen worden. Aan deze doelen werken wij tot de zomervakantie, dus thuis hoeven niet alle doelen geoefend te worden. Er kunnen doelen gekozen worden die voor jullie thuis te oefenen zijn.
Doelenkaart Taal groep 2
Eerste letter van een woord kunnen benoemen
Middelste letter van een woord kunnen benoemen
Laatste letter van een woord kunnen benoemen
Rangschikken volgorde van een verhaal (5-6 plaatjes)
Doelen voor groep 2:
eerste letter van een woord kunnen benoemen: de kinderen kunnen benoemen wat de eerste letter van een woord is. Dit kan met allerlei woorden geoefend worden, als het benoemen van de eerste letter nog lastig is, kun je het best met korte woorden beginnen. Bijvoorbeeld woorden in de woonkamer; wat is de eerste letter van bank, wat hoor je vooraan bij kast? Het is de bedoeling dat de kinderen de letter dan uitspreken zoals je hem hoort, dus de eerste letter van bank is de 'bu', de eerste letter van stoel is de 'ss' en niet de 'es'.
middelste letter van een woord benoemen: welke letter hoor je in het midden van een woord? Belangrijk hierbij is om korte woorden te gebruiken, bijvoorbeeld bus, boom, tak, bed, vaas.
laatste letter van een woord benoemen: welke laatste hoor je als laatst in een woord? Belangrijk hierbij is om woorden te kiezen waarbij de laatste klank goed te horen is. Dit is best een lastig doel, dus korte woorden gebruiken. Bijvoorbeeld boom, roos, maan, bus, muis, draak, geit.
Doelen voor groep 1:
woordenschat: tijdens de thema's bieden wij de kinderen verschillende nieuwe woorden aan. We zouden nu over het thema 'de winkel' gaan werken. Tijdens het boodschappen doen kunnen verschillende woorden benoemd worden, zoals de groente-afdeling, vleeswaren, de weegschaal, de kassa, afrekenen, de bakker, de groenteboer, de winkelwagen. In ons bronnenboek staan ook wat moeilijkere woorden zoals de aanbieding, de lopende band, de cassiére, de folder, het pashokje, de passpiegel, het prijskaartje, het wisselgeld, afrekenen, goedkoop.
eigen naam schrijven: de kinderen leren hun eigen naam op de goede manier schrijven. Wij schrijven op school in kleine letters. De kinderen leren de naam dus niet in hoofdletters schrijven. Ook de eerste letter van de naam wordt als kleine letter geschreven. Hieronder staat een afbeelding waarop te zien is op welke manier de kinderen de letters moeten schrijven.
nazeggen van lange zinnen (ongeveer 6 á 7 woorden): de kinderen kunnen zinnen nazeggen. In de klas gebruiken we hiervoor zinnen over het thema. Thuis kunnen ook zinnen gebruikt worden van dingen die in huis gebeuren. Bijvoorbeeld 'ik zit aan tafel en eet brood', 'in de woonkamer staat een mooie bank'.
rijmwoorden bedenken: wat rijmt er op kast? wat rijmt er op boom?
noem het eerste of laatste woord bij 3 woorden: noem 3 woorden achter op. Vraag aan de kinderen wat het eerste of laatste woord was dat noemde. Wij vragen zelf altijd naar het eerste óf laatste woord, dus niet van een reeks woorden de eerste en de laatste laten benoemen.
bijvoorbeeld: groente - fruit - brood welk woord hoorde je als eerst?
bakker - groenteboer - vleeswaren welk woord hoorde je als eerst?
vlees - boterham - kaas welk woord hoorde als je laatst?
woorden in lettergrepen klappen: de kinderen leren dat een woord uit woordstukken bestaat en kan een woord in woordstukken delen. Bijvoorbeeld vleeswaren; de kinderen klappen dan vlees-wa-ren.
Woorden die gebruikt kunnen worden: boterham, vleeswaren, bakker, bakkerswinkel, groenteafdeling, kassa, winkel, deur, afrekenen, kar, winkelwagen, klant.