Welkom bij de novice cursus 2022/2023
Het goede antwoord is B
In alle serieschakelingen is de stroom overal gelijk en de spanning over de weerstand(en)wordt bepaald door zijn waarde UR = I x R en het vermogen is P = U x I.
Hieruit volgt dat de weerstand met de grootste waarde het meeste vermogen dissipeert.
Dus zal de weerstand R2 die 2x zo groot is ook 2 x 36 w = 72 watt dissiperen.
Er zijn meer mogelijkheden om dit te berekenen , maar dit is de gemakkelijkste.
Een rekenvoorbeeld : door eerst de (gemeenschappelijke) stoom uit te rekenen:
P = I² x R1 => I² = P/R1 => I = √ 36/100 = 0,6 A
En vervolgens deze te vermenigvuldigen met R2 van 200 Ω
P = I² x R2 => 0,36 x 200 = 72 W veel rekenwerk met het zelfde resultaat
Het goede antwoord is B
Bij een parallelschakeling is het gedissipeerd vermogen het grootst over de kleinste weerstand
omdat daar de meeste stroom loopt want de spanning is immers gelijk.
Dit is hierbij Rl met 36 W en omdat R2 twee keer zo groot is, zal hierdoor de helft van de
stroom lopen en het gedissipeerd vermogen is dan 36/2 = 18 watt.
Een omweg is door eerst te rekenen wat voor stroom er door R1 loopt:
I = √ P/R => √ (36/100) = 0,6 ampère.
De spanning is over beide weerstanden U = R1 x I = 100 x 0,6 = 60 volt.
Voor R2 geldt dan I R2 = U/R2 = 60/200 = 0,3 A (logisch: de weerstand is 2 x R1)
Vermogen over R2 = U x I = 60 x 0,3 = 18 watt.
Ook bij willekeurig grote weerstanden is dit met verhoudingen te bepalen.